4. Voedingsgewoonten

Hoofdstuk 4 voedingsgewoonten
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 voedingsgewoonten

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 voedingsgewoonten
Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over:

voedingsgewoonten;
wat vegetariërs en veganisten eten;
wat biologische voeding is;
wat mensen vanuit verschillende religies eten.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 voedingsgewoonten
Elk land heeft haar eigen eetgewoontes
Bijvoorbeeld: In Nederland is het een gewoonte je bord leeg te eten in andere landen is het soms "respectvoller" dit niet te doen. Je geeft dan namelijk aan dat je te weinig hebt gehad...
Voedingsgewoonten bestaan uit de dingen die we regelmatig eten en drinken. Het heeft te maken met wat we eten maar ook wanneer en waarom. 

Voedingsgewoonten zijn afhankelijk van de cultuur of het land waarin je geboren bent. 

Slide 3 - Tekstslide

Voedingsgewoonten

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 voedingsgewoonten
Veranderen door trends en ontwikkelingen: 

- Plantaardige voeding
- Duurzaam eten bvb Kiezen voor 
lokale en seizoensgebonden producten.
- Bewust eten
- Voedselallergieën en intoleranties
Meer gemak 

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 Vegetariër, veganist en Flexitarier
Een vegetariër eet geen vlees, gevogelte en vis, maar wel eieren, melk en kaas. (kiest dan voor dierenwelzijn, milieu, voedselverdeling, gezondheid of geloof)

Veganisten kiezen voor een dieet dat volledig plantaardig is. Zij eten helemaal geen producten van dieren. 

Flexitariërs eten minstens één dag per week geen vlees, vis of vleeswaren. 

Slide 6 - Tekstslide

Biologische voeding
Bij de productie van biologisch voedsel wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met milieu, dier en mens
Enkele kenmerken van biologische voeding zijn:
- Boeren gebruiken geen chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest of antibiotica.
- Boeren gebruiken biologisch voer voor hun dieren.
- Dieren hebben meer ruimte. 

Slide 7 - Tekstslide

Geloof en voeding -islam-
Een moslim eet geen varkensvlees en alle daaruit voortkomende bijproducten.
Een moslim mag geen alcohol drinken.
Een moslim mag alleen vlees eten van een rein en ritueel geslacht dier. Dit wordt ‘halal’ genoemd.
Moslims houden zich aan de ramadan. 

Slide 9 - Tekstslide

Geloof en voeding -jodendom-
Joden eten voedsel dat ‘koosjer’ wordt genoemd. Koosjer betekent ‘geoorloofd’. Dit eten is in overeenstemming met de spijswetten.
Koosjer zijn alle dieren met gespleten hoeven die herkauwen. 
Joodse mensen kennen een aantal dagen waarop ze vasten.
Strikte scheiding tussen melk en vlees. 


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Geloof en voeding -hindoeisme-
Veel oudere Hindoestanen eten vegetarisch omdat alles wat leeft als heilig wordt beschouwd.
Bij religieuze feesten wordt in de regel vegetarisch gegeten. 
Hindoes vasten bij religieuze bijeenkomsten en bij sterfgevallen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Geloof en voeding -boeddisme-
De meeste boeddhisten zijn vegetarisch. Het doden en eten van vlees is in strijd met hun voorschriften.
Boeddhisten eten geen voedsel dat lustgevoelens en een opvliegende gemoedstoestand opwekken. 
Verslavende producten zijn verboden. 

Slide 14 - Tekstslide

Geloof en voeding -Christendom-
Christenen mogen alles eten, want zij geloven dat het kwaad niet van buiten maar van binnen komt.

De vastenperiode ligt tussen carnaval en Pasen.

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 
Theorie: Bladzijde 83 t/m 100

Praktijk: blz. 268-269 vegetarisch dagmenu
Blz. 270: quiz. Mag ook over hoofdstuk 1-2 en 3... 

Slide 16 - Tekstslide