Herhaling structuur en conjunctuur_VWO

Herhaling structuur en conjunctuur
 
de structuur en corona
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Herhaling structuur en conjunctuur
 
de structuur en corona

Slide 1 - Tekstslide

oefening

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Economie met "twee kanten"
‘De bestedingen vormen de vraagkant ofwel de conjuncturele kant van de economie. De productiecapaciteit is onderdeel van de aanbodkant of structurele kant van de economie.
bestedingen = effectieve vraag = C + I + O + E - M
productiecapaciteit wordt bepaald door kwaliteit en kwantiteit van de productiefactoren KANO

Slide 5 - Tekstslide

corona en aanbodkant
Aan de aanbodzijde van de economie leidt de coronacrisis tot minder werkgelegenheid en productie
corona en vraagkant
De contactbeperkingen hebben ook impact op de binnenlandse vraag, de vraag wordt verder geraakt door grote onzekerheid over de toekomst. Ook de vraag uit het buitenland valt terug. 

Slide 6 - Tekstslide

corona en de conjunctuur
De aanbodschok en vraaguitval kunnen leiden tot een neerwaartse spiraal van de economie
  • Recessie: minimaal twee kwartalen met economische krimp
  • Depressie: lange periode met economische krimp
  • Afnemende groei vertaalt zich in  laagconjunctuur 

Slide 7 - Tekstslide

trend?
De gemiddelde groei van de productie over een langere periode noemen we de structurele ontwikkeling, de trendmatige groei of kortweg de trend. 
Op korte termijn bepalen de bestedingen de hoogte van het bbp.
De conjunctuur.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

economische groei
productiecapaciteit (dus de aanbodzijde)

Slide 11 - Tekstslide

productiecapaciteit (W*)

De maximaal haalbare productie die geproduceerd kan worden met behulp van de aanwezige productiefactoren (KANO)
Lange termijn kan de W* veranderen door bijvoorbeeld investeringen (=capaciteitseffect). Op korte termijn hebben de investeringen alleen een bestedingseffect. 

Slide 12 - Tekstslide

W* afhankelijk van de kwaliteit en de kwantiteit van de pf.  (de productiestructuur)

  1. Arbeid
  2. Kapitaal
  3. Natuur
  4. Ondernemerschap

Slide 13 - Tekstslide

Arbeid.
Werkgelegenheid zijn de werknemers en zelfstandigen samen. Beroepsbevolking is het aanbod van arbeid. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

aan de slag
checklist 16.5 t/m 67
oefen ook met 'op weg naar het examen'

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

even wat oefenen
Bij structurele werkloosheid zijn, zélfs bij volledige bezetting / maximale productie, onvoldoende arbeidsplaatsen om iedereen uit de beroepsbevolking een baan te verschaffen.
Indien de werkloosheid veroorzaakt wordt door te lage bestedingen, spreken we van conjuncturele werkloosheid.
In alle andere gevallen spreken we van structurele werkloosheid.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide