Nabespreking voortgangstoets domein 1

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Domein 1 Grootheden en eenheden
Afronden domein 1 en opstarten domein 2


Domein 1
Toets 1
Domein 2
Toets 2
Domein 3
Toets 3
Domein 4
Toets 4
Domein 5
Examen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Wat gaan we doen?
Starten
Opstarten van de les
Reflecteren
Maken reflectieverslag bij voortgangstoets 1
Nabespreken
Nabespreken opdrachten voortgangstoets domein 1
Oefenen
Maken extra opdrachten bij domein 1
Afsluiten
Afsluiten van de les
Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
Introductie
Par. 1.1
Par. 1.2
Par. 1.3
Par. 1.4
Par. 1.5
Par. 1.6
Par. 1.7
TOETS
Nabespreken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Voortgangstoets domein 1

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe maak je het reflectieverslag?
  • Open je account in Google Classroom.
  • Beantwoord de vragen van het reflectieverslag.
  • Lever het reflectieverslag in.
  • Keer terug naar de les. 
timer
20:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Had je voor de toets over domein 1 een cijfer boven de 7?

  • Open je account in Google Classroom.
  • Maak de instaptoets over domein 2.
  • Lever de gemaakte opdrachten in.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1. Woningcrisis
Met een bevolkingsdichtheid van 397,8 per vierkante kilometer is Nederland het dichtst bevolkte land van Europa (Wereldbank, 2022). Het aantal inwoners neemt alleen maar verder toe, terwijl de bouw van huizen al jaren stagneert. De gevolgen? In 2022 is er een tekort van 390.000 woningen en in datzelfde jaren stijgen de huizenprijzen tot een recordhoogte.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Dana: In 2022 stonden er in Nederland bijna vierhonderd huizen op een vierkante kilometer.

Nordin: In 2022 telde Nederland 390.000 woningzoekenden.
A
Dana en Nordin hebben allebei gelijk.
B
Dana heeft gelijk; Nordin heeft geen gelijk.
C
Dana heeft geen gelijk; Nordin heeft gelijk.
D
Dana en Nordin hebben allebei geen gelijk.

Slide 8 - Quizvraag

D De bevolkingsdichtheid wordt gemeten in personen en niet in huizen, dus Dana heeft geen gelijk.

Er is verder een woningtekort van 390.000 woningen, dus Nordin heeft geen gelijk.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Begin 2022 was de gemiddelde transactieprijs van een
koopwoning in Nederland bijna 429 duizend euro. Wat
moest je volgens deze infographic aan het eind van dat
jaar voor diezelfde woning betalen?

Slide 10 - Open vraag

429000 : 100 x 12,5 = € 53 625 [1p]
429000 + 53625 = € 482625 [1p]

of 

429000 x 1,125 = [1p] € 482625 [1p]


Waarom moet je bij je examen ALTIJD de berekening opschrijven?
Bij het examen nieuwe stijl kijkt de examinator niet alleen naar je antwoord, maar ook naar hoe je tot dat antwoord bent gekomen. Dat kan je laten zien door een berekening te maken. Schrijf je je tussenstappen op, maar geef je het verkeerde antwoord? Dan kan je voor het berekenen van de juiste tussenstappen toch punten krijgen. En dat kan nét het verschil maken tussen een 4,4 en een 4,6.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Nordin concludeert dat de prijs van de gemiddelde
koopwoning tussen januari 2022 en december 2023
met 17,5% is gestegen. Leg in je eigen woorden uit of
die conclusie juist of onjuist is.

Slide 12 - Open vraag

De stijging van 5% in 2023 wordt berekend over het aankoopbedrag van € 482.625. De totale stijging is dus hoger dan 17,5%. [1p]

De conclusie is onjuist. [1p]


In mei 2022 eindigt de Coronocrisis. Wat waren daarvan
volgens de infographic de gevolgen voor de huizenmarkt?
(selecteer 2 antwoorden)

Slide 13 - Open vraag

De huizenprijzen stegen dat jaar met 12,5%.

De huizenprijzen stegen dat jaar met 5%.

Het aantal woningverkopen daalde dat jaar met 10%.

Het aantal woningverkopen daalde dat jaar met 5%.

De hypotheekrente steeg dat jaar.

De hypotheekrente daalde dat jaar.


In de staafdiagram zie je dat het woningtekort tussen 2018 en 2020 stijgt. Daarna breekt de coronocrisis uit. Leg in je eigen woorden uit wat volgens het diagram het effect van die crisis is op het tekort aan woningen.

Slide 14 - Open vraag

Volgens het diagram nam het tekort aan woningen tijdens de coronacrisis tijdelijk af. [1p]

2. Tiny house
Vooral voor (jong)volwassenen van 18 tot 34 jaar is de woningcrisis een belangrijk thema, blijkt uit een peiling van Ipsos in opdracht van de NOS. Logisch, want als je volwassen bent, wil je graag een eigen woning. Vooral in de Randstad lijkt dat echter de laatste jaren een bijna onmogelijke opgave. Nordin en Dana kochten onlangs toch een eigen woning. En de prijs? Nog geen halve ton! Neem HIER een kijkje in hun droomhuis.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Bekijk via de link in tekst 2 de buitenmaten van het
tiny house. Bereken op basis van die informatie de
oppervlakte van de woning in vierkante decimeters.

Slide 16 - Open vraag

670 x 250 = 167 500 cm2 [1p]
167 500 : 100 = 1675 dm2 [1p]

Bekijk nu via de link in tekst 2 de binnenmaten van
het tiny house. Bereken op basis van die informatie
de inhoud van de woning in kubieke meters. Rond
je antwoord af op een heel getal.

Slide 17 - Open vraag

646 x 226 x 325 = 47 448 700 cm3 [1p]
47 448 700 : 1000 : 1000 = 47,4487 [1p] 
47,4487 = 47 m3 [1p]



Een compleet tiny house weegt gemiddeld 3500 kilogram. Bereken
hoeveel ton dat is.

Slide 18 - Open vraag

3500 : 1000 = 3,5 ton [1p]


Een vrachtwagen met een oplegger heeft een lengte van 16,5 meter en een breedte van 2,55. De chauffeur kan per dag drie ritten maken. Bereken hoeveel tiny houses hij in die tijd kan vervoeren.

Slide 19 - Open vraag

Een tiny house heeft een lengte van 6,7 meter en een breedte van 2,50 meter.

Het huis kan dus in de breedte op de vrachtwagen; in de lengte ruim twee keer. 

670 cm = 6,7 m [1p]
16,5 : 6,7 = 2,46.. = [1p]
2 tiny houses per rit [1p]
2 x 3 = 6 tiny houses per dag [1p]


De route van de opslag naar het perceel waarop het tiny house van Nordin en Dana wordt geplaatst is 124 kilometer. Bereken hoeveel minuten de chauffeur over die route doet als hij 80 km/h rijdt.

Slide 20 - Open vraag

60 : 80 x 124 = 93 minuten [1p]





De chauffeur vertrekt om 11:45 uur. Hoe laat arriveert hij bij Nordin en Dana?

A
Om 12:54 uur.
B
Om 12:59 uur.
C
Om 13:09 uur.
D
Om 13:18 uur.

Slide 21 - Quizvraag

D, want hij doet 93 minuten over de rit. 

 

3. Gas of elektriciteit?
In 2022 was een groot deel van Europa in de ban van een gascrisis. De gasrekening van sommige huishoudens verdrievoudigde in een tijdsbestek van enkele maanden. Sinds die tijd zit de schrik er bij veel huizenbezitters goed in. Noor en Anas hebben daarom besloten om hun tiny house volledig elektrisch te verwarmen. Dat is goedkoper én duurzamer. Ze gaan op zoek naar infraroodpanelen om de drie ruimten in hun huis te verwarmen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Om een ruimte goed te kunnen verwarmen is minimaal 50 Watt per m2 nodig. Welk paneel is het meest geschikt voor de verwarming van de loft
op de eerste etage van het tiny house?
A
Het paneel van 400 Watt.
B
Het paneel van 660 Watt.
C
Het paneel van 860 Watt.
D
Er is geen geschikt paneel.

Slide 23 - Quizvraag

A, want per m2 is minimaal 50 Watt nodig.

De loft is 6 m2. Dat is dus 6 x 50 = 300 Watt. Het paneel van 400 Watt geeft dus voldoende warmte.
 



Bereken hoeveel Watt 1 cm2 verbruikt bij het paneel
van 59 x 59 cm. Rond je antwoord af op één decimaal.

Slide 24 - Open vraag

59 x 59 = 3481 [1p]
400 : 3481 = 0,114..[1p]
0,114 = 0,1 Watt [1p]


Bereken het verschil in wattage per cm2 tussen het
paneel van 105 bij 60 cm en dat van 119 bij 59 cm.
Rond al je antwoorden af op één decimaal.

Slide 25 - Open vraag

105 x 60 = 660 [1p]
660 : 6300 = 0,104.. = 0,1 Watt [1p]

119 x 59 = 860 [1p]
860 : 7021 = 0,122.. = 0,1 Watt [1p]

0,1 - 0,1 = 0 Watt [1p]


Het omrekenen van vermogen naar stroom doe je eenvoudig met behulp van de bovenstaande formule. Bereken hoeveel stroom (A) een paneel van 400 Watt vraagt als de spanning 230 Volt is. Rond af op één decimaal.
Formule: Stroom (A) = Vermogen (W) ÷ Spanning (V) 

Slide 26 - Open vraag

400 : 230 = 1,73 [1p] = 1,7 [1p]




Het tiny house heeft een standaardaansluiting voor 32 Ampère stroom. Is dat genoeg om het hele huis te voorzien van elektriciteit?

A
Ja, dat is meer dan genoeg.
B
Ja, dat is net genoeg.
C
Nee, dat is net te weinig.
D
Nee, dat is veel te weinig.

Slide 27 - Quizvraag

A, want de benedenetage is 16,4 m2. Daar zou je twee panelen kunnen plaatsen van 400 en 660 Watt. De bovenetage is 6 m2. Daar zou je een paneel kunnen plaatsen van 660 Watt. Die drie panelen vragen samen zeker geen 32 Ampère stroom.

 



Dit is het einde van de toets over domein 1.

Wat omschrijft jouw gevoel het beste na het maken van deze toets?
A
Ik heb het gevoel dat ik de stof van domein 1 heel goed beheers.
B
Ik heb het gevoel dat ik de stof van domein 1 goed beheers.
C
Ik heb het gevoel dat ik de stof van domein 1 voldoende beheers.
D
Ik heb het gevoel dat ik de stof van domein 1 onvoldoende beheers.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies






Welk resultaat denk je zelf dat je hebt behaald?
A
Een cijfer boven de 8.
B
Een cijfer tussen de 6 en de 8.
C
Een cijfer tussen de 4 en de 6.
D
Een cijfer onder de 4.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00
Pauze

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Aan het werk via de basisroute
  • Maak de extra opdrachten van domein 1.
  • Lever de opdrachten voor het eind van de les in. 
 

timer
1:00

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Heb je je leerdoelen gehaald?
Leerdoelen
  • Ik kan reflecteren op mijn leerresultaten.

Volgende week
Domein 2

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies