Rekenen D4 Paragraaf 4.5 en GO

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 3 les 3
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 3 les 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Hoofdstuk 4 Procenten gebruiken
Paragraaf 4.5 en Gemengde opgaven


Domein 1
Toets 1
Domein 2
Toets 2
Domein 3
Toets 3
Domein 4
Toets 4
Domein 5
Examen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Wat gaan we doen?
Starten en introductie
Opstarten van de les en korte introductie
Kennis activeren
Uitleg par. 4.5 Percentages, breuken en verhoudingen
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 4.5 en GO
Afronden
Beantwoorden van individuele vragen
Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
P4.1 + 4.2
P4.3 + 4.4
P4.5 + GO
TOETS
P5.1 + 5.2
P5.3 + 5.4
P5.5 + 5.6
P5.7 + GO
TOETS
EXAMEN

Slide 3 - Tekstslide

https://lessonUp.app/invite/group/fiosk


Volgende week is het toetsweek!
We ronden domein 4 af met een verplichte toets. De toets duurt ongeveer 45 minuten. Voor die toets krijg je een cijfer. Dat cijfer geeft je een beeld van hoe goed je de lesstof van dit domein beheerst. De bevraging in de toets lijkt verder op die van het examen rekenen nieuwe stijl. Je slaat dus eigenlijk twee vliegen in één klap.





Slide 4 - Tekstslide

Groep dinsdag
https://lessonUp.app/invite/group/fiosk

Groep donderdag
https://lessonUp.app/invite/group/nnmwt

Groep vrijdag
https://lessonUp.app/invite/group/mpwoo

Wanneer kan je de toets maken?
De toets wordt 24 uur voor de normale lestijd geopend in Google Classroom. Ook tijdens de les is de toets nog geopend. Je kan dus zelf beslissen wanneer je die wil maken! Als je alle opdrachten van de toets hebt gemaakt en die hebt ingeleverd, word je op aanwezig en actief gezet. Je vakdocent zal je resultaten vervolgens beoordelen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Korte introductie les 3

Paragraaf 4.5 Percentages, breuken en verhoudingen


Leerdoelen

  • Ik kan rekenen met een aantal handige percentages.
  • Ik ken het verband tussen percentages, breuken en verhoudingen.





Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe reken je in de praktijk?
Nordin overweegt om een eigen bedrijf op te richten. Als persoonlijk begeleider kan hij gemakkelijk als zelfstandige aan de slag. Bij de Kamer van Koophandel ziet hij dat er in 2018 maar liefst 118.000 zelfstandigen werkzaam waren in het domein zorg en welzijn. Daarvan haakte 33% binnen het eerste jaar af. Eind 2023 waren van de starters in
2018 
in totaal nog ruim 49.000 zelfstandigen actief. 

a. Bereken hoeveel zelfstandigen er actief waren na het eerste jaar.
b. Bereken het percentage zelfstandigen dat afviel tussen 2019 en 2024.
    Rond af op een heel getal.
 
   



timer
8:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies






Bereken hoeveel zelfstandigen er actief waren na het eerste jaar.
A
3894 zelfstandigen
B
7906 zelfstandigen
C
38940 zelfstandigen
D
79060 zelfstandigen

Slide 8 - Quizvraag

118000 : 100 x 67 =  79060 studenten

of

118000 x 0,67 = 79060 studenten




Bereken het percentage zelfstandigen dat afviel tussen 2019 en 2024.
Rond af op een heel getal.
A
38%
B
42%
C
48%
D
52%

Slide 9 - Quizvraag

Bereken het aantal afvallers
79060 - 49000 = 30060 afvallers

Bereken dan het percentage afvallers
100 : 79060 x 30060 = 38%





Wat kies jij?
Ik begrijp dit voldoende.
Ik begrijp dit onvoldoende.
Ik doe mee met de examenopdracht.
Ik doe mee met de les.
Ik doe liever mee met de les.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00
Pauze

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 4.5 Verhoudingen, breuken en percentages

Leerdoelen

  • Ik kan rekenen met een aantal handige percentages.
  • Ik ken het verband tussen percentages, breuken en verhoudingen.                                                                                                                                  




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan

Vul de ontbrekende informatie aan bij regel A. Kies voor de kleinste verhouding.


A

B

C

D

E

F

Slide 13 - Tekstslide

40%
0,4
4/10 = 2/5 
2 van de 5

Vul aan

Vul de ontbrekende informatie aan bij regel B. Kies voor de kleinste verhouding.


A

B

C

D

E

F

Slide 14 - Tekstslide

25%
0,4
1/4 
1 van de 4

Vul aan

Vul de ontbrekende informatie aan bij regel C. Kies voor de kleinste verhouding.


A

B

C

D

E

F

Slide 15 - Tekstslide

75%
0,75
3/4 
3 van de 4

Vul aan

Vul de ontbrekende informatie aan bij regel F. Kies voor de kleinste verhouding.


A

B

C

D

E

F

Slide 16 - Tekstslide

12,5%
0,125
1/8
1 van de 8


Wat kies jij?
Ik maak de online opdrachten nu .
Ik maak de online opdrachten later. 
Ga aan de slag!
Maak een planning!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Aan het werk
  • Blijf ingelogd in Google.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak de opdrachten van par. 4.5.
 

Voortgang
Ik volg tijdens de les de voortgang van je opdrachten.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00
Pauze

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Voorbereiden op het examen
Bij het instellingsexamen rekenen wordt gebruikgemaakt van een online rekenblad. Daarop schrijf je je berekening of uitleg. Onderaan het rekenblad noteer je ook altijd je antwoord.

Dit rekenblad is dus geen kladblaadje! 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Opdracht 1
Bij de voortgangstoets over domein 3 wordt de volgende vraag gesteld:

In welk jaar zal de gemiddelde prijs voor een kledingstuk onder de € 14,00 zakken? 

Leg in je eigen woorden uit welke uitwerking jij de beste vindt. Gebruik in je antwoord de woorden ´want´ of ´omdat´. 
2022 16,00 : 100 x 96 = 15,36
2023 15,36 : 100 x 96 = 14,75
2024 14,75 : 100 x 96 = 14,16
2025 14,16 : 100 x 96 = 13,59


  2025                      --






   2025                      --
A
B

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Opdracht 2
Bij de voortgangstoets over domein 3 wordt de volgende vraag gesteld:

De afstand van Dana´s huis naar de winkel is 6,125 kilometer. Bereken hoeveel minuten Dana doet over de fietstocht. Rond af op een heel getal.

Leg in je eigen woorden uit welke uitwerking jij de beste vindt. Gebruik in je antwoord de woorden ´want´ of ´omdat´. 
6,125 : 15 x 60 = 24,5 = 25 minuten





  25                          minuten
Je fietst 15 kilometer in een uur. Dat zijn 60 minuten. Dus dan deel je 6,125 eerst door 15. Dat is 0,4083. Dat doe je dan keer 60. Dat is 24,5. En dan rond je af op een heel getal. Dat is 25.

   25                          minuten
A
B

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 3.5 en GO Oefenen voor het examen
Bij het maken van je examen kijken examinatoren niet alleen naar of je het juiste antwoord op de vraag kan geven. Zij willen ook weten hoe je tot dat antwoord bent gekomen. Dat kan je laten zien door uitleg te geven of een berekening te maken. Dat oefenen we bij het maken van de wekelijkse examenopdracht en bij de toetsen aan het eind van ieder domein. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Examenopdracht
timer
15:00
Nordin heeft een huis gekocht. In de woonkamer wil hij een aquarium plaatsen. Hij is op zoek naar de aankoop met de hoogste korting. 

a. Bereken hoeveel procent korting Nordin krijgt op het
    aquarium van 80 cm. Rond af op een heel getal.

b. Bereken bij welk aquarium Nordin de hoogste korting
    krijgt. Rond af op hele getallen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Opdracht a

Bepaal wat 100% is.
De oude prijs is 100%. Daarover bereken je de korting.

Bereken het percentage van de nieuwe prijs.
€ 129,95 : 114,95 = 1,130...
100 : 1,130.. = 88,49... = 88,5... = 89% 

Bereken de korting
100 - 89 = 11%
Wat weet je al?
Je weet de oude prijs van de aquaria.
Die staan in het overzicht.

Je weet de nieuwe prijs van de aquaria.
Die staan ook in het overzicht.
prijs in €
      129,95
      114,95
percentage
        100
          ?

Slide 25 - Tekstslide

Zet je gegevens in een tabel. Doe vervolgens boven de streep wat je ook onder de streep doet. Of andersom.

Of reken met de klok mee:

100 : 129,95 x 114,95 = 88,4 = 88%




Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Aquarium 90 cm
180,25 : 145 = 1,243...
100 : 1,243.. = 80,45.. = 80,5 = 81% [1p] 
100 - 81 = 19% [1p]

Aquarium 125 cm
245 : 182,95 = 1,339...
100 : 1,339.. = 74,68.. = 75% [1p]
100 - 75 = 25% [1p]                                                                        

Bij het aquarium van 125 cm. krijgt Nordin dus de hoogste korting. [1p]

Wat weet je al?
Je weet de vraagprijs van het huis.
Die bedraagt € 215.000.

Je weet hoeveel er boven de vraagprijs wordt geboden.
Dat is 1/5 van de vraagprijs.

Je weet de bemiddelingskosten van de makelaar.
Die bedragen 3%.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Heb je je leerdoelen gehaald?
Leerdoelen paragraaf 4.5

  • Ik kan rekenen met een aantal handige percentages.
  • Ik ken het verband tussen percentages, breuken en verhoudingen.

Meer oefenen met domein 4?
Maak de Gemengde opgaven van domein 4.

Volgende week
Toets domein 4

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies