Laatste les voor SE2

Laatste les voor SE2
6v Eco
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Laatste les voor SE2
6v Eco

Slide 1 - Tekstslide

Ik heb vertrouwen in mijn Economie SE2.
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Het IS-MB-GA-model is een langetermijnmodel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Het IS-MB-GA-model is een structuurmodel
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Waarom is er een negatief verband tussen de rente en inkomen (=IS curve).
A
bij een hogere rente, meer sparen en minder investeren (lenen), dus vraag naar goederen neemt toe, dus stijgt productie en inkomen
B
bij een hogere rente, meer sparen en minder investeren (lenen), dus vraag naar goederen neemt af, dus daalt productie en inkomen

Slide 6 - Quizvraag

Welke economen gaan uit van een steile IS curve?
A
monetaristen
B
keynesiaansen
C
klassieken
D
geen van deze

Slide 7 - Quizvraag

Verklaar je vorige antwoord.
A
volgens hen is de rentegevoeligheid van gezinnen groter. een kleine rente daling heeft een groter inkomensverschil tot gevolg t.o.v. een vlakkere lijn
B
volgens hen is de rentegevoeligheid van gezinnen kleiner. een kleine rente daling heeft een kleiner inkomensverschil tot gevolg t.o.v. een vlakkere lijn.
C
volgens hen passen de prijzen zich perfect aan.

Slide 8 - Quizvraag

Hoe reageert de Centrale bank bij een daling van de inflatie?
A
MB curve omhoog verschuiven = verkrappend
B
MB curve gelijk laten, prijzen lossen het op
C
MB curve omlaag verschuiven = verruimend

Slide 9 - Quizvraag

Opgave 1.
Y0 = Y*.
1. Waarom verschuift de IS curve?
2. Leg uit dat de inflatie toeneemt door in te gaan op de conjunctuurstand.
3. Leg uit dat er een verschuiving LANGS de GA curve ontstaat in deze periode.
4. Hoe zal de GA curve volgende periode liggen? Waarom!?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer is geen sprake van een positief verband
A
stijgen, stijgen
B
stijgen, dalen
C
dalen, dalen

Slide 12 - Quizvraag

Internationale concurrentiepositie is:
A
goedkoper produceren dan andere landen
B
Sneller te kunnen produceren.
C
Beter en/of goedkoper te kunnen produceren dan andere landen

Slide 13 - Quizvraag

Concurrentiepositie wordt NIET bepaald door...
A
loonkosten
B
kwaliteit van productie
C
scholing van werknemers
D
Hoeveelheid van productie

Slide 14 - Quizvraag

Opgave 2. 
Land 1 kiest beleidsoptie A. Leg uit dat er geen zelfstandig monetair beleid gevoerd kan worden.
Land 2 kiest beleidsoptie B. Leg uit dat er geen vrij kapitaalverkeer kan zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Een overschot op de kapitaalrekening betekent .....
A
kapitaalexport > kapitaalimport
B
kapitaalimport > kapitaalexport

Slide 16 - Quizvraag

Wat leidt tot aanbod van de euro?
A
de export van de EMU
B
kapitaalexport van de EMU
C
de import van de EMU
D
kapitaalimport in de EMU

Slide 17 - Quizvraag

Opgave 3.
De koers van de Deense Kroon dreigt boven de bandbreedte te vallen. Spilkoers is 1 kr = 0,13 € met een bandbreedte van 4,5%.
a. Bereken de bovenste interventiegrens.
b. Moet de CB kronen verkopen of aankopen? Leg uit.
c. Leg uit wat dit voor gevolg heeft voor de reserves van de CB.

Slide 18 - Tekstslide