De weg van zuurstof en koolstofdioxide

Planning
  1. Herhaling thema 6
  2. Leerstof/samenvattingen
  3. Basisstof 1 Het inwendige milieu
  4. Afronden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning
  1. Herhaling thema 6
  2. Leerstof/samenvattingen
  3. Basisstof 1 Het inwendige milieu
  4. Afronden

Slide 1 - Tekstslide

De weg van zuurstof en koolstofdioxide
Doel:
- kunnen de delen van het bloedvatenstelsel van de
mens benoemen.
- kunnen de weg die zuurstof en koolstofdioxide door het
lichaam afleggen benoemen. 

Tijde: 15 min

Slide 2 - Tekstslide

De weg van zuurstof en koolstofdioxide
  1. De cellen in de grote teen hebben zuurstof nodig en moeten koolstofdioxide afgeven. 
  2. Jullie moeten de weg door het lichaam afleggen die nodig is om de cellen in de grote teen van zuurstof te voorzien en om koolstofdioxide af te geven.
  3. Leg de organen op volgorde verspreid over de ruimte.
  4. Start in de longen  
  5. Wanneer jullie bij een orgaan aankomen, noemen ze de naam hiervan.
  6. Loop tegelijk of na elkaar de juiste route.

Slide 3 - Tekstslide

De juiste weg die zuurstof en het koolstofdioxide afleggen:

zuurstof + rode bloedcel ->longen -> longader -> linkerboezem -> linkerkamer -> aorta -> beenslagader -> beenhaarvaten -> zuurstof
wordt afgegeven.

koolstofdioxide + rode bloedcel -> beenhaarvaten -> beenader ->
onderste holle ader -> rechterboezem -> rechterkamer ->
longslagader -> longen -> koolstofdioxide wordt afgegeven.

Slide 4 - Tekstslide

Nabespreken
  1. Vond je het als ‘zuurstof’ of ‘koolstofdioxide’ moeilijk om te bedenken wat het volgende orgaan moest worden?
  2. Welke taak hebben rode bloedcellen in het menselijk lichaam?
  3. Heb je door deze werkvorm een beter inzicht gekregen in de bloedsomloop en de organen van het bloedvatenstelsel?
  4. Ben je na deze opdracht beter voorbereid op de toets?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk nabespreken
- Leren en samenvattingen maken
- Zijn er nog vragen?

Slide 8 - Tekstslide

Een constant inwendig milieu

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wat het inwendig milieu en uitwendig milieu is en voorbeelden noemen.

- Je kunt benoemen wat uitscheiding is

- Je kunt uitleggen hoe je lichaam zorgt dat je inwendig milieu constant blijft.

Slide 10 - Tekstslide

Inwendig en uitwendig
Inwendig milieu: Bloedplasma (in bloedvaten) en vocht tussen cellen

Uitwendig milieu: Omgeving eromheen

Slide 11 - Tekstslide

Inwendig of uitwendig?
Lucht in de longen?
Inhoud darmkanaal?

OPDRACHT 1 BLADZIJDE 207

Slide 12 - Tekstslide

Constant inwendig milieu
Je lichaam probeert het inwendig milieu hetzelfde te houden (constant)

Alles waar je teveel van krijgt wordt uitgescheiden of opgeslagen

Mag niet in het bloed blijven!

Als je tekort hebt gaat je lichaam de opgeslagen stoffen gebruiken

Slide 13 - Tekstslide

Uitscheiding
Afvalstoffen van het inwendig milieu gaan naar het uitwendig milieu

Bijvoorbeeld: Koolstofdioxide (uitademen)
urine (uitplassen)   en gal (door lever uitgescheiden)

Slide 14 - Tekstslide

Constant inwendig milieu


Zintuigcellen
Zenuwcellen
Hormonen

Helpen allemaal bij regelen van constant inwendig milieu

Slide 15 - Tekstslide

Eilandjes van Langerhans

Produceren hormonen die glucosegehalte in het bloed regelen.

Insuline: glucosegehalte daalt
Glucagon: glucosegehalte stijgt

OPDRACHT 3 BLADZIJDE 209

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wat het inwendig milieu en uitwendig milieu is en voorbeelden noemen.

- Je kunt benoemen wat uitscheiding is

- Je kunt uitleggen hoe je lichaam zorgt dat je inwendig milieu constant blijft.

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!

Wat? 
Maak een presentatie over het in- en uitwendige milieu.

Hoe? 
  1. Lees de tekst op blz. 206 en 207
  2. Maak een presentatie aan de hand van de leerdoelen en gebruik hierbij de woorden uit afb. 3 op blz. 208.

Af? Woensdag 02-04
 

Slide 18 - Tekstslide