Pallas 23 - Optativus

De Optativus in het Grieks
Na deze les kun je:
  • De optativus herkennen in het Grieks bij alle tijden.
  • De optativus vertalen in de hoofdzin met en zonder ἀν en de bijzin.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Optativus in het Grieks
Na deze les kun je:
  • De optativus herkennen in het Grieks bij alle tijden.
  • De optativus vertalen in de hoofdzin met en zonder ἀν en de bijzin.

Slide 1 - Tekstslide

Er zijn 4 modi
  1. indicativus = feiten (aantonende wijs)
  2. imperativus = bevelen (gebiedende wijs) 
  3. coniunctivus = 'op welke manier een spreker tegen een feit aankijkt' (aanvoegende wijs)
  4. optativus = "wensende wijs" > in verlengde van coniunctivus

vb -Moge jullie een gezond 2025 hebben - ik wens dat jullie...

Slide 2 - Tekstslide

hoe vertaal je ook alweer een coniunctivus?
A
In HZ: niet In BZ: met bijv. twijfel
B
In HZ: niet In BZ: met ἀν
C
In HZ: met aansporing In BZ: met ἀν
D
In HZ: met bijv. verbod In BZ: met bijv. doel

Slide 3 - Quizvraag

Hoofdzin

dubitativus (twijfel)
prohibitivus (verbod)
adhortativus (aansporing)
Bijzin
zonder ἀν
finalis (doel) - ὡς of ἱνα
na ww van vrees - μή

met ἀν
futuralis (feit in toekomst) - ἐπεαν, ἐαν, ὁταν (, ὁς ἀν...)
generalis (alg.feit)/iterativus (herhaling)

Slide 4 - Tekstslide

Hoe herken je een optativus?
Kenmerkend voor persoonsvormen in de optativus is een tweeklank met een iota in de uitgang: -οι- of -ει- of -αι-.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Optativus

Slide 7 - Tekstslide

Hoe herken je een optativus?
A
Aan een hulpwerkwerkwoord ἐθελω (ik hoop ...)
B
Aan een tweeklank met een ι tussen stam en uitgang.
C
Aan een verlenging van de bindvocaal
D
Weet ik veel...

Slide 8 - Quizvraag

φαινοίμην =
A
ind imperf med 1ste ev
B
opt imperf med 1ste ev
C
opt praes med 1ste ev
D
opt praes act 1ste mv

Slide 9 - Quizvraag

ἐπιβούλευοι =
A
opt praes med 2de ev
B
opt aor med 2de ev
C
opt praes act 3de ev
D
opt aor act 3de ev

Slide 10 - Quizvraag

ὀνομάσειαν =
A
opt aor act 3e mv
B
opt aor act 3e ev
C
opt aor med 3e ev
D
opt aor pass 3e mv

Slide 11 - Quizvraag

ὑβρισθεῖμεν =
A
ind aor pass 1e mv
B
opt aor med 1e ev
C
opt aor act 1e mv
D
opt aor pass 1e mv

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vertaal je een optativus?
In de hoofdzin
In de bijzin
Zonder ἀν = Wens (cupitivus)
- Vaak met signaalwoord εἰθε of εἰ γαρ. 
- Ontkenning met μη.
- Vertalen met 'moge' / 'ik hoop dat...'

Εἴθε οἱ θεοὶ σῳζοιεν ἡμᾶς.
Mogen de goden ons redden.
Indirecte rede / Indirecte vraag (obliquus)
- wanneer de hoofdzin in de verleden tijd staat. 
- Wordt de 'vervangende' optativus genoemd, want vervangt pv in de vt.

Εἶπεν ὡς χαίροι.
Hij zei dat hij blij was.

Ἠρώτων πόση εἴη ἡ χώρα.
Ze vroegen hoe groot het gebied was.
Met ἀν = mogelijkheid (potentialis)
- "Op de pot met An".
- Vertalen met 'zou kunnen'.
- Soms ook 'bescheiden mening' (zou je dit willen doen..) 
Τάχα νίκην νικήσαιμεν ἄν.
We zouden snel een overwinning kunnen behalen.
Herhaald feit in het verleden (iterativus)
- Na ὁτε, εἰ, etc. 

Εἴ τις νίκην νικήσειεν, ἐτιμᾶτο.
Telkens wanneer iemand een overwinning behaalde, werd hij geëerd. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Μὴ οἱ θεοὶ διαφθείροιεν ἡμᾶς.
Deze zin is een voorbeeld van een optativus...
A
cupitivus
B
potentialis
C
iterativus
D
obliquus

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal: Μὴ οἱ θεοὶ διαφθείροιεν ἡμᾶς.

Slide 16 - Open vraag

Πρὸς τὸν διδάσκολον ἄν ἐρχοιμεθα.
Deze zin is een voorbeeld van een optativus...
A
cupitivus
B
potentialis
C
iterativus
D
obliquus

Slide 17 - Quizvraag

Vertaal: Πρὸς τὸν διδάσκολον ἄν ἐρχοιμεθα.
(διδάσκαλος, ὁ = leraar)

Slide 18 - Open vraag

Αἱ παρθένοι ᾖδον, ὅτε οἱ νεανίαι ἀφίκοιντο.
Deze zin is een voorbeeld van een optativus...
A
cupitivus
B
potentialis
C
iterativus
D
obliquus

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal: Αἱ παρθένοι ᾖδον, ὅτε οἱ νεανίαι ἀφίκοιντο.

Slide 20 - Open vraag

Πείθοιντ᾿ ἂν τοῖς ἐρασταῖς.
Deze zin is een voorbeeld van een optativus...
A
cupitivus
B
potentialis
C
iterativus
D
obliquus

Slide 21 - Quizvraag

Πείθοιντ᾿ ἂν τοῖς ἐρασταῖς.

Slide 22 - Open vraag

Huiswerk
Maak taaloefeningen:
23B taaloefening B, vormen 1 t/m 10 
23C taaloefening A, zinnen 1 t/m 6

Slide 23 - Tekstslide