Samenvatten Momenten & Elektriciteit
1 / 28
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Symbool voor de grootheid spanning
A
I
B
U
C
A
D
V
Slide 9 - Quizvraag
Symbool voor de grootheid weerstand
A
Ω
B
R
C
Q
D
I
Slide 10 - Quizvraag
5 A = ......... mA
A
0,005
B
0,05
C
500
D
5000
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
In een serieschakeling is...
A
de spanning overal gelijk
B
de spanning gelijk verdeeld
C
de stroomsterkte verdeeld
D
de stroomsterkte overal gelijk
Slide 15 - Quizvraag
In een parallelschakeling is
A
de stroomsterkte verdeeld
B
de stroomsterkte overal hetzelfde
C
de spanning overal hetzelfde
D
de spanning verdeeld
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Bekijk de afbeelding.
wat is de waarde die de
stroommeter met het ?-teken
aan geeft? (getal en eenheid!)
wat is de waarde die de
stroommeter met het ?-teken
aan geeft? (getal en eenheid!)
Slide 21 - Open vraag
Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 30 Ω
B
Rt = 0,07 Ω
C
Rt = 14,3 Ω
D
Rt = 70 Ω
Slide 22 - Quizvraag
Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 50 Ω
B
Rt = 150 Ω
C
Rt = 0,03 Ω
D
Rt = 33,3 Ω
Slide 23 - Quizvraag
Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 33 Ω
B
Rt = 30 Ω
C
Rt = 0,3 Ω
D
Rt = 3,3 Ω
Slide 24 - Quizvraag
Bereken de totale stroomsterkte in het schema hiernaast.
A
It = 0,02 A
B
It = 50 A
C
It = 0,09 A
D
It = 11,1 A
Slide 25 - Quizvraag
Hefbomen
Slide 26 - Woordweb
Elektriciteit
Slide 27 - Woordweb
Wat denk je te gaan halen voor de toets?
