theater hofcultuur 22/23

Hofcultuur 
Theater
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Kunst algemeenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hofcultuur 
Theater

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les + opdracht
Wat je in ieder geval moet weten, kennen en kunnen voor het examen:
- Je moet weten wat het verschil is tussen een tragedie, komedie en satyrspel
- Je moet de aristotelische principes kennen
- Je moet kenmerken van commedia dell’arte kunnen benoemen en herkennen.
- Je kunt verschillende karakters uit de commedia dell’arte beschrijven
- Je moet weten waar het theaterstuk ‘le bourgeois gentilhomme’ van Molière over gaat.
- Je moet kunnen uitleggen hoe Molière in zijn theaterstukken verwees naar de zeventiende-eeuwse maatschappelijke situatie.

Slide 2 - Tekstslide

Theater 
Tijdens de renaissance wordt in Italië volop onderzoek gedaan naar de klassieken. Zo ook op het gebied van theater. De klassieke theaterstukken zijn bewaard gebleven, maar er is geen kennis over hoe de uitvoering (enscenering en spel) er echt uitzag. Gedurende de 16e eeuw worden er verwoede pogingen gedaan om de klassieke stukken weer op de oorspronkelijke wijze op te voeren. Er worden zelfs speciale theaters gebouwd.

In de Renaissance ontstonden er nieuwe theatervormen en werden er nieuwe theaters gebouwd. Hoewel de Romeinse theaters een grote inspiratiebron vormden werden er toch een aantal grote aanpassingen gemaakt. Zo werd het klassieke model van podium vervangen door een podium dat meer diepte kon geven aan de scène. Ook zouden voor het eerst coulissen gebruikt worden. Hoewel deze veranderingen meer spelmogelijkheden boden zou het grootste deel van de handelingen echter nog steeds op het voortoneel plaatsvinden.

Slide 3 - Tekstslide

Romeins theater in Orange, Frankrijk

Slide 4 - Tekstslide

Teatro Olimpico blz 70 en 71)
In Vicenza (Italië) probeert de Accademia Olimpico de klassieke kunst (met name theater en literatuur) in hun stad weer tot leven te brengen. Daartoe wordt het Teatro Olimpico gebouwd door de architect Palladio. Hij baseert zijn ontwerp op de regels voor de decors die Sebastiano Serlio heeft beschreven. Serlio onderscheidt verschillende decors voor de 3 klassieke theatervormen: komedie, tragedie en satyrspelen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Bekijk de afbeeldingen van Teatro Olimpico en het theater in Orange. Noem twee aspecten van de vorm waarom het Teatro Olimpico overeenkomt met een theater uit de oudheid.

Slide 8 - Open vraag

theater in de 16e en 17e eeuw
  1. Tragedie
  2. Komedie
  3. Satyrspel 

Slide 9 - Tekstslide

Tragedie 
inhoud:
Gebaseerd op het klassieke drama. Heeft een ernstig karakter, met  thema's als liefde eer, verraad en wraak met voorname personages. De hoofdpersoon begaat een groot ongeluk, meestal door een combinatie van noodlot en eigen handelen, met vaak een fatale afloop.
In het klassieke drama wordt er vastgehouden aan de drie eenheden van Aristoteles: Eenheid van tijd = het op het toneel voorgestelde gebeuren mag de tijdsduur van een etmaal niet overschrijden. de eenheid van plaats = het geheel moet zich op dezelfde of nagenoeg dezelfde plaats afspelen. De eenheid van handeling = geen niet ter zake doende nevenintriges mogen de strakke lijn verstoren. 

Decor:
tragedie bestaat het decor uit een klassiek stadsgezicht . Of zoals Serlio zegt: 'Gebouwen voor tragedies moeten gemaakt worden voor belangrijke personages, want die daden van liefde, vreemde avonturen en wrede woorden (zoals in klassieke en moderne tragedies te lezen zijn) vinden altijd plaats in de woningen van grote heren, hertogen, vorsten en koningen. Daarom moet u in zulke gevallen alleen maar statige huizen toepassen.'

Slide 10 - Tekstslide

decor voor een klassiek tragedie, aldus Serlio

Slide 11 - Tekstslide

Komedie
Inhoud: Dramavorm ontstaan in het klassieke Griekenland die zich van de tragedie onderscheid door de vrolijke satirische toon en volkse karakter, vaak met een goed afloop
Klucht: een komisch toneelstuk vaak over het dagelijks leven. Het verhaal en de gesproken taal zijn vaak volks en grof.

Decor:
Het decor voor komedie is een combinatie van renaissance-architectuur  en gotiek. Serlio schrijft daar het volgende over: 'Het eerste toneel is komisch, aangezien de huizen voor burgers kleinere afmetingen moeten hebben en vooral mogen een bordeel, of huis van lichte zeden, een herberg en een kerk niet ontbreken.'

Slide 12 - Tekstslide

decor voor een komedie, aldus Serlio

Slide 13 - Tekstslide

Satyrspel
Inhoud: Een klucht in het oud-Griekse theater, waarin het koor werd gevormd door satyrs (halfgoden met hoorns en bokkenpoten die tot het gevolg van de god Dionysos behoorden). Satyrspelen waren luchtig en boertig van aard. Ze werden tijdens festivals ter ere van Dionysos (Dionysia) opgevoerd na afloop van de drie tragedies.

Decor:
Het satyrspel speelt zich af in de natuur en krijgt daarom een natuurlijke omgeving.
Serlio schrijft hier het volgende over: 'Satyrische taferelen moeten satyrspelen voorstellen, waarin u al die dingen moet plaatsen die onbeschaafd en landelijk zijn -daarom sprak Vitruvius over scènes vol bomen, wortels, gras, heuvels en bloemen met wat landelijke behuizingen. stmatige dingen geschilderd worden, zo moet u ook met bomen, gras en andere dingen doen.'


Slide 14 - Tekstslide

decor voor een satyrstuk, aldus Serlio

Slide 15 - Tekstslide

Commedia dell'arte 
(Blijspel van het ambacht)
Terwijl men in theater probeert het klassieke theater weer tot leven te brengen, komt op straat (opkomst halverwege de 16e eeuw) een nieuwe theatervorm tot stand: de commedia dell'arte. Dit straattoneel kent geen vaste regels, de acteurs improviseren hun tekst. Pantomime is net zo belangrijk als het spel. Centraal staat de liefde tussen 2 jonge mensen. Een belangrijke rol is er voor de 'maschere' (de maskers), karikaturen die in alle commedia dell'arte voorstellingen terugkeren. Deze voorstellingen worden gegeven door rondtrekkende gezelschappen die verschillende hoven aan deden.

Slide 16 - Tekstslide

  • Improvisatietheater
  • Hoofdplot
  • Zanni's
  • Vaste herkenbare karakters
Deze vorm van theater steunde meer op de acteur dan op de schrijver. De dialoog werd helemaal geïmproviseerd. Er was meestal een hoofdplot: twee jonge geliefden willen elkaar ontmoeten of met elkaar trouwen. 
Er was meestal een hoofdplot: twee jonge geliefden willen elkaar ontmoeten of met elkaar trouwen. Het verliefde meisje had
meestal een bediende die ook vertrouwelinge was. Haar vader probeerde de ontmoeting met de geliefde tevoorkomen. De vader heeft een kennis die advocaat is en er komt ook nog een kapitein in het hoofdplot voor. 
Het subplot werd door de zanni (komische knechten)  ingevuld: vaak helemaal geïmproviseerd met de nadruk op grappen en visuele 
humor. Deze zanni haalden vaak acrobatische sprongen uit. Ze droegen altijd een masker, waardoor ze geen expressie op het gezicht als middel konden gebruiken. 
Omdat de types in de commedia dell'arte heel herkenbaar waren (Pantalone de oude vader, draagt altijd sloffen en heeft 
een spits sikje; de Arlecchino draagt een geruit pak: zo kennen wij hem nog als harlekijn.) en de acteurs altijd dezelfde personages speelden, versmolten de acteurs vaak met hun rol: persoonlijkheid  van de acteur en van het type dat hij speelt, werd een geheel. 
Commedia dell 'Arte

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video


Het gebruik van een masker verminderde de expressiemogelijkheden van de mimiek. De commedia dell’arte kende echter nog vele andere expressiemogelijkheden, bijvoorbeeld dans en muziek.

Noem nog drie andere expressiemogelijkheden in de commedia dell’arte die je net ook in het filmpje hebt gezien.

Slide 19 - Open vraag

van Italië naar Frankrijk
Al ruim voor de zeventiende-eeuws werd Italië beheerst door het ideaal van de Renaissance. De herontdekking van de klassieken die aan de Renaissance te grondslag lag, had op alle terreinen van de kunst tot vernieuwingen geleid. Deze vernieuwingen kregen onder meer gestalte in de Italiaanse hofcultuur, die daarmee een voorbeeld werd voor latere hofculturen elders in Europa.

Het Franse theater kon zich gaan ontwikkelen door toedoen van kardinaal Richelieu. Met zijn inzet droeg hij bij aan de professionalisering van het theater en de sociale acceptatie ervan. 

- Professionalisering: Hij gaf het beroep van acteur een legale status en versterkte de randvoorwaarden/ infrastructuur (beter huisvesting, geld, bescherming, artistieke medewerkers) en / of hij stimuleerde concurrentie, waardoor de kwaliteit en het artistieke niveau verbeterde.
- Sociale acceptatie: Het belang van het publieke, nationale theater werd bevestigd: het theater werd toegankelijk gemaakt voor een breder publiek door uitbreiding van het repertoire en/of het literaire\psychologische\dramatische niveau kreeg meer aandacht, waardoor ook de hogere klasse (adel en gegoede burgerij) meer belangstelling kreeg.

Slide 20 - Tekstslide

  • Lodewijk XIV
  • Franse Tragedie: Corneille en Racine
  • Aristotelische regels
  • Bedrijven en tonele
In het klassieke drama wordt er vastgehouden aan de drie eenheden van Aristoteles: Eenheid van tijd = het op het toneel voorgestelde gebeuren mag de tijdsduur van een etmaal niet overschrijden. de eenheid van plaats = het geheel moet zich op dezelfde of nagenoeg 
dezelfde plaats afspelen. De eenheid van handeling = geen niet terzake doende nevenintriges mogen de strakke lijn verstoren. Zowel Racine als Corneille als Molière zijn vertegenwoordigers van dit 
klassieke drama
Het klassiek drama wordt opgedeeld in bedrijven en elk bedrijf is weer 
onderverdeeld in tonelen: dit is een spelfragment waarin het aantal aanwezige personen niet verandert. Een toneelstuk kan voorafgegaan worden door een proloog en afgesloten worden door een epiloog. 
De regeringsperiode van Lodewijk XIV gold als een bloeitijd van het Franse theater. Kardinaal Richelieu, eerste minister van Staat en invloedrijkste raadgever van Lodewijk XIV, bleek een belangrijk pleitbezorger van het publieke theater. Omstreeks 1641 kreeg het beroep van acteur dankzij hem een legale status. Richelieu kende twee reeds bestaande gezelschappen extra middelen en bovendien een eigen theater toe. Parijs kreeg daardoor twee gesubsidieerde gezelschappen, een voor de komedie en een voor de tragedie. Beide gezelschappen werden voorzien van vormgevers en Franse toneelschrijvers.

Theater in de 17e eeuw in Frankrijk: Tragedie
De invloed van de Italiaanse cultuur was groot, maar de Franse kunstenaars wisten zich daar gaandeweg aan te ontworstelen. Een groep Franse schrijvers bestudeerde de klassieke literaire werken en ging zich daarna bezighouden met stelregels en grammatica van het drama. Hiermee werd de basis gelegd voor de Franse tragedie. Dit genre bereikte zijn hoogtepunt in het werk van Corneille en Racine. Molière ontwikkelde de Franse komedie.

Slide 21 - Tekstslide

  • Molière
  • Comédie
    Française
Molière was de zoon van een hoffunctionaris en kreeg zijn opleiding op  een jezuïtenschool. Molière werd later  leider van een toneelgezelschap en reisde rond door Frankrijk. Zijn stukken waren 
gebaseerd op de improvisatie-stijl van de commedia dell'arte,  doorMolière zelf bewerkt ( bijvoorbeeld in l'avare - de vrek). 
Zijn komedies zijn eigentijds en zeer frans, waardoor ze waarschijnlijk zo succesvol waren. Ook traden ze op in Versailles voor Lodewijk XIVe. Molière heeft verder nog deze stukken geschreven: Tartuffe, Le 
Misanthrope, Les Femmes Savantes, L'Avare, Le Bourgeois gentilhomme, Le Malade imaginaire. 
Theater in de 17e eeuw: Komedie
Na de dood van Molière verbleekt het Franse theater enigszins maar dan wordt de Comédie Française opgericht, waarin het 
toneelgezelschap van Molière en nog een ander toneelgezelschap samengevoegd worden: daarmee worden de tradities van 
Molière hoog in het vaandel gehouden. 

Slide 22 - Tekstslide

verwerkingsopdracht
  • Maak opdracht dans en theater: Commedia dell’arte en   Molière
  • Gebruik hierbij de informatie uit deze lessonup les, de in  deze slide bijgevoegde linkjes en de opdracht theater: commedia dell'arte en Molière
  • Gebruik ook het analyse schema voor theater
fragment 1
fragment 2
fragment 3 en 4

Slide 23 - Tekstslide

vraag 1: bekijk fragment 1
Noem nog drie elementen uit de commedia dell’arte die je herkent in dit
fragment.

Slide 24 - Open vraag

Vraag 2: bekijk fragment 1 nogmaals

Met één attribuut kun je verschillende betekenissen geven en verschillende dingen uitbeelden. In het eerste deel van videofragment 1 worden lakens suggestief gebruikt op vele verschillende manieren, zoals ‘gewoon’ lakens die door bedienden gevouwen worden en als poortje om Figaro onderdoor te laten lopen.
Noem nog twee betekenissen die de lakens in deze vormgeving krijgen.

Slide 25 - Open vraag

Vraag 3: bekijk fragment 2
Beschrijf de speelstijl van Molière in de tragedie en in de klucht. Leg tevens uit waarom hij deze verschillende speelstijlen hanteert.

Slide 26 - Open vraag

vraag 4: bekijk fragment 2
In de klucht ‘de verliefde dokter’ zie je duidelijk dat dit beïnvloed is door de commedia dell ‘arte. Hoe zie je deze invloed terug? Leg uit.

Slide 27 - Open vraag

vraag 5: bekijk fragment 3 en 4
Beschrijf voor de kostumering, de beweging en de muziek hoe daarin verwezen wordt naar de cultuur van het Nabije Oosten.

Slide 28 - Open vraag

Vraag 6: bekijk fragment 3 en 4
Leg aan de hand van een voorbeeld uit fragment 3 en/of 4 uit, op welke wijze Molière een satire maakte op aspecten van de Turkse cultuur.

Slide 29 - Open vraag

Vraag 7
Geef voor de burgerij aan naar welke zeventiende-eeuwse maatschappelijke ontwikkeling Molière verwees.

Slide 30 - Open vraag

bijlage met afbeeldingen

Slide 31 - Tekstslide

de innamorati 
de innamorati = de geliefden; de innamorata = het verliefde meisje: zij 
droegen nooit maskers en bij hun spel moest het altijd om het mooie van de  oprechte liefde draaien. Bij hun spel lag de nadruk op literaire aspecten: fraaie voordrachtskunst, poëzie, scherpzinnigheid.

Slide 32 - Tekstslide

de oude mannen
 Pantalone = de vader,
vaak met een rood pak, sloffen en een
spits sikje; hij wil het meisje uithuwelijken
aan een andere man; meestal
vertegenwoordigt hij het autoritaire type,
en wordt daarin karikaturaal neergezet.
Van beroep is Pantalone koopman, en hij
heeft een erg driftig karakter. 
De andere personages hadden vaak wel
een masker, en waren meer clownesk
aangekleed. Bij hen was pantomime even
belangrijk als het spel. 
Il dottore = graziano, de kennis van pantalone die advocaat is, meestal  met  een brilletje. Hij is een charlatan, een  betweterige rechtsgeleerde of geneeskundige, die steeds iedereen probeert te overtuigen van zijn gelijk. Zijn conclusies zijn altijd zeer onnozel, absurd ( wat vierkant is is niet rond), en als  eigenaardigheid heeft il dottore de gewoonte zich heel erg vaak te verspreken. 
Il capitano = een snoevende, laffe militair met een grote snor, een haakneus en heeft een donkere huidskleur. Hij is  zwierig uitgedost met een zwaard, cape en hoed met pluimen. Hij heeft de neiging 
enorm op te scheppen maar wordt altijd ontmaskerd

Slide 33 - Tekstslide

de Zanni
De zanni = knechten, waarvan er meestal een slim was en een dom: Arlecchino, Pulcinella, Pedrolino, Scapino, Mezzetino, 
Scaramuccia, Brighella. Deze zanni hadden vaak grappen die helemaal los stonden van de opvoering: dat zijn de zogenaamde 'lazzi': pantomime, 
voordracht enz. 
De andere knechten (Brighella en
Scaramuccia) kregen vaak teleurstellingen
te verwerken. De commedia dell'arte was
echt volksvermaak dat op straten en
pleinen werd opgevoerd. Ook werden ze
uitgenodigd om bij de vorstenhoven op te
treden. 
Pulchinella ( in het engels: Punch en bij ons: Jan Klaassen) heeft een grote haakneus, een gebochelde rug, een lange puntmuts en hij danst veel.
Arlecchino is een heel beweeglijke figuur
die steeds springt en buitelt. Hij heeft een
geruit pak aan. 

Arlecchino
Pulcinella
Brighella en
Scaramuccia

Slide 34 - Tekstslide