20231101 Mask BASVMBOLJ4AK vmbo leerjaar 1 Thema's Media 4en5

BASVMBOLJ4AK











David Lindenaar
Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie
david.lindenaar@vonknh.nl


Maatschappijkunde
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

BASVMBOLJ4AK











David Lindenaar
Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie
david.lindenaar@vonknh.nl


Maatschappijkunde

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 3 - Tekstslide

Maatschappijkunde: 
Thema's kgt examenkatern MEDIA

11-10: Communicatie en massamedia

16-10: Het medialandschap


18-10: Het belang van media

01-11: De rol van de overheid

01-11: Het nieuws


  

06-11: De macht van de media

08-11: Oefenen voor de toets

13 t/m 17-11:
Toetsweek



Slide 4 - Tekstslide

Terugblik op:

Donderdag 18-10:
3. Het belang van media

Slide 5 - Tekstslide

Les 3: Het belang van media

Slide 6 - Tekstslide

3.1 Functies voor het individu

De belangrijkste functies zijn:

  1. De informatieve functie;
  2. De educatieve functie;
  3. De opiniërende functie;
  4. De amuserende functie;
  5. De sociale functie.





Slide 7 - Tekstslide

3.1 Functies voor het individu


Informatieve functie: het verspreiden van informatie
Je blijft op de hoogte van wat er speelt in de wereld

Educatieve functie: iets bewust of onbewust leren van de informatie die je via de media ontvangt. Je steekt iets op van een reisprogramma of 
YouTube-kanaal




Slide 8 - Tekstslide

3.1 Functies voor het individu

Opiniërende functie: door de media te volgen kun 
je je eigen mening vormen over maatschappelijke 
kwesties. Je hoort in de media meningen van anderen in bijvoorbeeld talkshows.

Amuserende functie: media zorgen voor vermaak. Je kijkt voor ontspanning naar soaps, comedy’s films, enzovoorts. Infotainment: de combinatie van informatie en amusement.



Slide 9 - Tekstslide

3.1 Functies voor het individu




Sociale functie
: het onderhouden van contacten met vrienden of andere mensen die je kent. Je gebruikt bijvoorbeeld sociale media. Identiteit: je laat zien wie je bent of wilt zijn.


Slide 10 - Tekstslide

3.2 Functies voor de samenleving


Slide 11 - Tekstslide

3.2 Functies voor de samenleving


Democratische besluitvorming
  • Onderwerpen aandragen
  • Burgers informeren
  • Controle- of waakhondfunctie
  • Meningsvormende functie

Cultuuroverdracht


Slide 12 - Tekstslide

3.2 Functies voor de samenleving


Democratische besluitvorming


Onderwerpen aandragen
Politieke agenda: de onderwerpen waarmee de politiek
zich bezighoudt. De politiek gebruikt de media als bronnen van informatie.

Burgers informeren
Politici gebruiken de media om burgers te vertellen over hun plannen en ideeën.



Slide 13 - Tekstslide

3.2 Functies voor de samenleving


Democratische besluitvorming


Controle- of waakhondfunctie
Controle- of waakhondfunctie: het volgen en controleren van politici door de media.
Journalisten controleren de overheid: worden beloften
nagekomen? Houden politici zich aan de regels?

Meningsvormende functie
De verschillende media laten verschillende kanten van een probleem zien.
Ze laten politici aan het woord over die problemen: zo kan jij besluiten op welke partij je stemt

Slide 14 - Tekstslide

3.2 Functies voor de samenleving


Cultuuroverdracht

Media beïnvloeden de cultuur van jou en van
de samenleving.
Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde
kenmerken van een groep.
Socialiserende functie van de media:
het doorgeven en verspreiden van cultuur.


Slide 15 - Tekstslide

Lesdoel 01-11:
Les 4: De rol van de overheid
Les 5: Het nieuws
We leren bij les 4:
  • Wat de doelen zijn van de overheid met de media. 
  • Wat betrouwbare informatievoorzieningen
    is en wat de mediawet inhoudt.
  • Wat reclame is.

We leren bij les 5:
  • Over nieuws, redacties en selectiecriteria.
  • Over nepnieuws en objectiviteit.




DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:

Les 4: De rol van de overheid: pagina 50 - 63:
opdracht 1 - 22 +
begrippen en samenvatting. 

Les 5: Het nieuws:
pagina 64 - 73:
opdracht 1 - 14 +
begrippen en samenvatting. 

Slide 16 - Tekstslide

Les 4: De rol van de overheid

Slide 17 - Tekstslide

Zelfwerktijd 01-11: 

Les 4: De rol van de overheid

Pagina 62 - 63: 
begrippen en samenvatting
timer
10:00
Les 4:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12



13
14
15
16
17
18
19
20
21
22

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 18 - Tekstslide

4.1 Vrijheid van meningsuiting



De overheid heeft drie uitgangspunten als het gaat om media:

  1. Vrijheid van meningsuiting
  2. Betrouwbare informatievoorzieningen
  3. Een pluriform media-aanbod


Slide 19 - Tekstslide

4.1 Vrijheid van meningsuiting

Vrijheid van meningsuiting


In de grondwet staat onder meer:
  • Vrijheid van meningsuiting: je mag zeggen en schrijven wat je wilt.
  • Persvrijheid: de media mogen bijna alles zeggen en schrijven wat ze willen.

In dictaturen is geen persvrijheid: daar bestaat censuur.
Censuur: artikelen van journalisten worden vooraf gecontroleerd en soms aangepast.


Slide 20 - Tekstslide

4.1 Vrijheid van meningsuiting

Vier uitzonderingen op de vrijheid van meningsuiting:
  

  1. Aanzetten tot haat of discrimineren
  2. Geen informatie verspreiden die onzedelijk is
  3. Geen onwaarheden verspreiden.
  4. Geen opruiende uitspraken doen.
Opruiend: mensen aanzetten tot haat of geweld.

Alleen een rechter mag achteraf bepalen of de media iets 
wel of niet hadden  mogen zeggen of schrijven.


Slide 21 - Tekstslide

Zelfwerktijd 01-11: 

Les 4: De rol van de overheid

Pagina 50 - 51: 
Vraag 1 - 4
timer
8:00
Les 4:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12



13
14
15
16
17
18
19
20
21
22

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 22 - Tekstslide

4.2 Betrouwbaarheid en pluriformiteit

De overheid heeft drie uitgangspunten als het gaat om media:


  1. Vrijheid van meningsuiting
  2. Betrouwbare informatievoorzieningen
  3. Een pluriform media-aanbod

Slide 23 - Tekstslide

4.2 Betrouwbaarheid en pluriformiteit

Betrouwbare informatievoorzieningen: 


Jij als burger hebt betrouwbare informatie nodig om je mening
te vormen over allerlei zaken in de maatschappij.

Betrouwbare informatie zorgt er ook voor dat je je betrokken
voelt bij wat er in de samenleving gebeurt.


Slide 24 - Tekstslide

4.2 Betrouwbaarheid en pluriformiteit

Pluriform media-aanbod

Pluriformiteit: er bestaan veel verschillende media, waarin veel verschillende
meningen aan bod komen.

De overheid reguleert een deel van de media om voor pluriformiteit te zorgen. 
Reguleren: de overheid stelt regels op waar dit deel van de media zich aan moet houden.

De gereguleerde media vormen de Nederlandse Publieke Omroep (NPO).



Slide 25 - Tekstslide

4.2 Betrouwbaarheid en pluriformiteit

Pluriform media-aanbod (1v2)

De belangrijkste regels uit de mediawet:

• Een publieke omroep is een vereniging, geen commercieel bedrijf.
Commercieel bedrijf: bedrijf dat het maken van winst als doel heeft.
• Een publieke omroep moet een eigen identiteit hebben.
Identiteit: speciale kenmerken die je niet ziet bij een andere omroep.
• Een publieke omroep moet minstens 50.000 betalende leden hebben.




Slide 26 - Tekstslide

4.2 Betrouwbaarheid en pluriformiteit

Pluriform media-aanbod (2v2)
De belangrijkste regels uit de mediawet:

• De publieke omroepen moeten een volledig
programma verzorgen.
• De publieke omroepen hebben recht op geld van de overheid.
• Beperkt reclame bij de publieke omroep.
• Product placement (sluikreclame) is op de publieke omroep verboden.





Slide 27 - Tekstslide

Zelfwerktijd 01-11: 

Les 4: De rol van de overheid

Pagina 52 - 53: 
Vraag 5 - 8
timer
8:00
Les 4:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12



13
14
15
16
17
18
19
20
21
22

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 28 - Tekstslide

4.3 Reclame


Reclame zijn boodschappen die bedrijven verspreiden om hun producten te verkopen.

Reclame moet zorgen voor een bepaald imago: een beeld dat je bij dat product in je hoofd hebt.

Reclame is gericht op doelgroepen: mensen die de producten kopen.

Internetreclame
  • Nog meer gericht op doelgroepen
  • Influencers spelen een grote rol




Slide 29 - Tekstslide

4.3 Reclame


Makers van reclame moeten zich houden aan de
Nederlandse Reclame Code: regels voor reclame in Nederland.

‘Stiekem’ reclame maken is sluikreclame.
  • Bijvoorbeeld product placement: bedrijven zorgen ervoor dat hun product te zien is in een tv-programma.
  • Advertorials: een reclameboodschap die lijkt op een artikel
    in een krant of tijdschrift.


Slide 30 - Tekstslide

4.3 Reclame



Er is ook ideële reclame: reclame die gericht is op het
verbeteren van de maatschappij.

  • Denk bijvoorbeeld aan de reclames van SIRE: #doeslief
  • Of de campagnes van de overheid om ons gedrag te veranderen.

Slide 31 - Tekstslide

Zelfwerktijd 01-11: 

Les 4: De rol van de overheid

Pagina 54 - 61: 
Vraag 9 - 22
timer
20:00
Les 4:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12



13
14
15
16
17
18
19
20
21
22

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 32 - Tekstslide

Les 5: Het nieuws

Slide 33 - Tekstslide

Zelfwerktijd 01-11: 

Les 5: Het nieuws

Pagina 72 - 73: 
begrippen en samenvatting
timer
10:00
Les 5:
1
2
3
4
5
6
7
8



9
10
11
12
13
14

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 34 - Tekstslide

5.1 Hoe wordt het nieuws gemaakt?

Nieuwsberichten worden gemaakt door redacties: de groep mensen die de inhoud van een krant of programma bepaalt. Een redactie bestaat uit journalisten.

Redacties zoeken op vier manieren nieuws:
  • Ze gaan zelf op zoek naar nieuws.
  • Ze lezen persberichten.
  • Ze kopen berichten van persbureaus.
  • Ze krijgen tips of informatie.



Slide 35 - Tekstslide

5.1 Hoe wordt het nieuws gemaakt?

Redacties moeten een selectie (keuze) maken uit het nieuwsaanbod.

Voor die keuze gebruiken ze selectiecriteria: de regels die journalisten
hanteren om een keuze te maken uit het aanbod van nieuws. Ze kijken naar:

  • Actualiteit
  • Bijzonderheid van een gebeurtenis
  • Nabijheid van een nieuwsfeit
  • Doelgroep en het commerciële belang


Slide 36 - Tekstslide

Zelfwerktijd 01-11: 

Les 5: Het nieuws

Pagina 64 - 65: 
Vraag 1 - 4
timer
10:00
Les 5:
1
2
3
4
5
6
7
8



9
10
11
12
13
14

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 37 - Tekstslide

5.2 Nepnieuws

Nepnieuws: nieuws waarvan de makers weten dat het niet waar is.


Objectiviteit: een beschrijving van gebeurtenissen die klopt
met de werkelijkheid en niet gekleurd is door een eigen mening.

Om zo objectief mogelijk te zijn, gebruiken journalisten een aantal criteria:
  • Scheiding tussen meningen en feiten
  • Passende woorden en beelden kiezen
  • Hoor en wederhoor toepassen
  • Meerdere bronnen gebruiken. Bron is degene die de journalist informatie geeft


Slide 38 - Tekstslide

5.2 Nepnieuws



Selectieve perceptie: het feit dat iemand bewuste of onbewuste keuzes maakt bij het waarnemen.

Je referentiekader bestaat uit al je persoonlijke waarden, normen, belangen, meningen en ervaringen.


Slide 39 - Tekstslide

Zelfwerktijd 01-11: 

Les 5: Het nieuws

Pagina 66 - 67: 
Vraag 5 - 8
timer
10:00
Les 5:
1
2
3
4
5
6
7
8



9
10
11
12
13
14

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 40 - Tekstslide

5.2 Nepnieuws

Slide 41 - Tekstslide

Zelfwerktijd 01-11: 

Les 5: Het nieuws

Pagina 68 - 71: 
Vraag 9 - 14
timer
20:00
Les 5:
1
2
3
4
5
6
7
8



9
10
11
12
13
14

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 42 - Tekstslide

Terugblik 01-11:
Les 4: De rol van de overheid
Les 5: Het nieuws
We geleerd bij les 4:
  • Wat de doelen zijn van de overheid met de media. 
  • Wat betrouwbare informatievoorzieningen
    is en wat de mediawet inhoudt.
  • Wat reclame is.

We geleerd bij les 5:
  • Over nieuws, redacties en selectiecriteria.
  • Over nepnieuws en objectiviteit.




DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:

Les 4: De rol van de overheid: pagina 50 - 63:
opdracht 1 - 22 +
begrippen en samenvatting. 

Les 5: Het nieuws:
pagina 64 - 73:
opdracht 1 - 14 +
begrippen en samenvatting. 

Slide 43 - Tekstslide