202423 Mask VAV4VMB000AK vmbo leerjaar 1 Thema's Media 5. Het nieuws en 6. De macht van de media

VAV4VMB000AK 
Maatschappijkunde
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.

david.lindenaar@vonknh.nl

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

VAV4VMB000AK 
Maatschappijkunde
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.

david.lindenaar@vonknh.nl

Slide 1 - Tekstslide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Maatschappijkunde: Thema's kgt examenkatern Media

Planning:



  
08-10 1. Communicatie en media 
14-10 2. Het medialandschap 
16-10 3. Het belang van media 
21-10 4. De rol van de overheid
23-10 5. Het nieuws en 6. De macht van de media

06-11: Oefenen voor de toets
11-11 t/m 15-11: Toetsweek 1

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik op:

Les 4. De rol van de overheid

Slide 5 - Tekstslide

Les 4: De rol van de overheid

Slide 6 - Tekstslide

4.1 Vrijheid van meningsuiting



De overheid heeft drie uitgangspunten als het gaat om media:

  1. Vrijheid van meningsuiting
  2. Betrouwbare informatievoorzieningen
  3. Een pluriform media-aanbod


Slide 7 - Tekstslide

4.1 Vrijheid van meningsuiting

Vrijheid van meningsuiting


In de grondwet staat onder meer:
  • Vrijheid van meningsuiting: je mag zeggen en schrijven wat je wilt.
  • Persvrijheid: de media mogen bijna alles zeggen en schrijven wat ze willen.

In dictaturen is geen persvrijheid: daar bestaat censuur.
Censuur: artikelen van journalisten worden vooraf gecontroleerd en soms aangepast.


Slide 8 - Tekstslide

4.1 Vrijheid van meningsuiting

Vier uitzonderingen op de vrijheid van meningsuiting:
  

  1. Aanzetten tot haat of discrimineren
  2. Geen informatie verspreiden die onzedelijk is
  3. Geen onwaarheden verspreiden.
  4. Geen opruiende uitspraken doen.
Opruiend: mensen aanzetten tot haat of geweld.

Alleen een rechter mag achteraf bepalen of de media iets 
wel of niet hadden  mogen zeggen of schrijven.


Slide 9 - Tekstslide

4.2 Betrouwbaarheid en pluriformiteit

De overheid heeft drie uitgangspunten als het gaat om media:


  1. Vrijheid van meningsuiting
  2. Betrouwbare informatievoorzieningen
  3. Een pluriform media-aanbod

Slide 10 - Tekstslide

4.2 Betrouwbaarheid en pluriformiteit

Betrouwbare informatievoorzieningen: 


Jij als burger hebt betrouwbare informatie nodig om je mening
te vormen over allerlei zaken in de maatschappij.

Betrouwbare informatie zorgt er ook voor dat je je betrokken
voelt bij wat er in de samenleving gebeurt.


Slide 11 - Tekstslide

4.2 Betrouwbaarheid en pluriformiteit

Pluriform media-aanbod

Pluriformiteit: er bestaan veel verschillende media, waarin veel verschillende
meningen aan bod komen.

De overheid reguleert een deel van de media om voor pluriformiteit te zorgen. 
Reguleren: de overheid stelt regels op waar dit deel van de media zich aan moet houden.

De gereguleerde media vormen de Nederlandse Publieke Omroep (NPO).



Slide 12 - Tekstslide

4.2 Betrouwbaarheid en pluriformiteit

Pluriform media-aanbod (1v2)

De belangrijkste regels uit de mediawet:

• Een publieke omroep is een vereniging, geen commercieel bedrijf.
Commercieel bedrijf: bedrijf dat het maken van winst als doel heeft.
• Een publieke omroep moet een eigen identiteit hebben.
Identiteit: speciale kenmerken die je niet ziet bij een andere omroep.
• Een publieke omroep moet minstens 50.000 betalende leden hebben.




Slide 13 - Tekstslide

4.2 Betrouwbaarheid en pluriformiteit

Pluriform media-aanbod (2v2)
De belangrijkste regels uit de mediawet:

• De publieke omroepen moeten een volledig
programma verzorgen.
• De publieke omroepen hebben recht op geld van de overheid.
• Beperkt reclame bij de publieke omroep.
• Product placement (sluikreclame) is op de publieke omroep verboden.





Slide 14 - Tekstslide

4.3 Reclame


Reclame zijn boodschappen die bedrijven verspreiden om hun producten te verkopen.

Reclame moet zorgen voor een bepaald imago: een beeld dat je bij dat product in je hoofd hebt.

Reclame is gericht op doelgroepen: mensen die de producten kopen.

Internetreclame
  • Nog meer gericht op doelgroepen
  • Influencers spelen een grote rol




Slide 15 - Tekstslide

4.3 Reclame


Makers van reclame moeten zich houden aan de
Nederlandse Reclame Code: regels voor reclame in Nederland.

‘Stiekem’ reclame maken is sluikreclame.
  • Bijvoorbeeld product placement: bedrijven zorgen ervoor dat hun product te zien is in een tv-programma.
  • Advertorials: een reclameboodschap die lijkt op een artikel
    in een krant of tijdschrift.


Slide 16 - Tekstslide

4.3 Reclame



Er is ook ideële reclame: reclame die gericht is op het
verbeteren van de maatschappij.

  • Denk bijvoorbeeld aan de reclames van SIRE: #doeslief
  • Of de campagnes van de overheid om ons gedrag te veranderen.

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoel 
Les 5: Het nieuws en 
Les 6: De macht van de media
We leren bij les 5:
  • Over nieuws, redacties en selectiecriteria.
  • Over nepnieuws en objectiviteit.

We leren bij les 6:
  • Beïnvloedingstheorieën:
Injectienaaldtheorie
Framingstheorie
Theorie van de selectieve perceptie
Agendatheorie
  • Discussies over de media (en de minder prettige kanten van de media).



DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:

Les 5: Het nieuws:
pagina 64 - 73:
opdracht 1 - 14 +
begrippen en samenvatting.

Les 6: De macht van de media:
pagina 74 - 83:
opdracht 1 - 17 +
begrippen en samenvatting.  

Slide 18 - Tekstslide

Les 5: Het nieuws

Slide 19 - Tekstslide

Zelfwerktijd

Les 5: Het nieuws

Pagina 72 - 73: 
begrippen en samenvatting

Ben je klaar? Werk dan verder.
timer
10:00
Les 5:
1
2
3
4
5
6
7
8



9
10
11
12
13
14

Begr
Samenv

Les 6:
1
2
3
4
5
6
7
8
9





10
11
12
13
14
15
16
17
Begr
Samenv

Slide 20 - Tekstslide

5.1 Hoe wordt het nieuws gemaakt?

Nieuwsberichten worden gemaakt door redacties: de groep mensen die de inhoud van een krant of programma bepaalt. Een redactie bestaat uit journalisten.

Redacties zoeken op vier manieren nieuws:
  • Ze gaan zelf op zoek naar nieuws.
  • Ze lezen persberichten.
  • Ze kopen berichten van persbureaus.
  • Ze krijgen tips of informatie.



Slide 21 - Tekstslide

5.1 Hoe wordt het nieuws gemaakt?

Redacties moeten een selectie (keuze) maken uit het nieuwsaanbod.

Voor die keuze gebruiken ze selectiecriteria: de regels die journalisten
hanteren om een keuze te maken uit het aanbod van nieuws. Ze kijken naar:

  • Actualiteit
  • Bijzonderheid van een gebeurtenis
  • Nabijheid van een nieuwsfeit
  • Doelgroep en het commerciële belang


Slide 22 - Tekstslide

Zelfwerktijd

Les 5: Het nieuws

Pagina 64 - 65:
Vraag 1 - 4

Ben je klaar? Werk dan verder.
timer
10:00
Les 5:
1
2
3
4
5
6
7
8



9
10
11
12
13
14

Begr
Samenv

Les 6:
1
2
3
4
5
6
7
8
9





10
11
12
13
14
15
16
17
Begr
Samenv

Slide 23 - Tekstslide

5.2 Nepnieuws

Nepnieuws: nieuws waarvan de makers weten dat het niet waar is.


Objectiviteit: een beschrijving van gebeurtenissen die klopt
met de werkelijkheid en niet gekleurd is door een eigen mening.

Om zo objectief mogelijk te zijn, gebruiken journalisten een aantal criteria:
  • Scheiding tussen meningen en feiten
  • Passende woorden en beelden kiezen
  • Hoor en wederhoor toepassen
  • Meerdere bronnen gebruiken. Bron is degene die de journalist informatie geeft


Slide 24 - Tekstslide

5.2 Nepnieuws



Selectieve perceptie: het feit dat iemand bewuste of onbewuste keuzes maakt bij het waarnemen.

Je referentiekader bestaat uit al je persoonlijke waarden, normen, belangen, meningen en ervaringen.


Slide 25 - Tekstslide

Zelfwerktijd

Les 5: Het nieuws

Pagina 66 - 67:
Vraag 5 - 8

Ben je klaar? Werk dan verder.
timer
10:00
Les 5:
1
2
3
4
5
6
7
8



9
10
11
12
13
14

Begr
Samenv

Les 6:
1
2
3
4
5
6
7
8
9





10
11
12
13
14
15
16
17
Begr
Samenv

Slide 26 - Tekstslide

5.2 Nepnieuws

Slide 27 - Tekstslide

Zelfwerktijd

Les 5: Het nieuws

Pagina 68 - 71:
Vraag 9 - 14

Ben je klaar? Werk dan verder.
timer
10:00
Les 5:
1
2
3
4
5
6
7
8



9
10
11
12
13
14

Begr
Samenv

Les 6:
1
2
3
4
5
6
7
8
9





10
11
12
13
14
15
16
17
Begr
Samenv

Slide 28 - Tekstslide

Les 6: De macht van de media

Slide 29 - Tekstslide

6.1 Beïnvloedingstheorieën

Beïnvloedingstheorieën:


  1. Injectienaaldtheorie
  2. Framingtheorie
  3. Theorie van de selectieve perceptie
  4. Agendatheorie

Slide 30 - Tekstslide

6.1 Beïnvloedingstheorieën

De injectienaaldtheorie

Injectienaaldtheorie: een medium is een injectienaald,
die het publiek volspuit met bepaalde ideeën.

Bij deze theorie spelen de volgende begrippen een grote rol:
Manipulatie: vervormde informatie geven zonder dat het publiek het merkt.
Indoctrinatie: het systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan het publiek.



Slide 31 - Tekstslide

6.1 Beïnvloedingstheorieën

Slide 32 - Tekstslide

Zelfwerktijd
Les 6: De macht van de media


Pagina 82 - 83:
Begrippen en samenvatting

Ben je klaar? Werk dan verder.
timer
15:00
Les 5:
1
2
3
4
5
6
7
8



9
10
11
12
13
14

Begr
Samenv

Les 6:
1
2
3
4
5
6
7
8
9





10
11
12
13
14
15
16
17
Begr
Samenv

Slide 33 - Tekstslide

6.1 Beïnvloedingstheorieën

De framingtheorie


Framingtheorie: de media belichten een onderwerp op een bepaalde manier.

Daardoor ga jij ook op die bepaalde manier naar dat onderwerp kijken.

Denk aan het voorbeeld ‘Het glas is halfvol’ tegenover ‘Het glas is halfleeg’.

Slide 34 - Tekstslide

6.1 Beïnvloedingstheorieën


De theorie van de selectieve perceptie

Selectieve perceptie: de mediagebruikers maken zelf een keuze uit het aanbod van de media.
• mediagebruikers bepalen dus zelf wat ze wel of niet kijken.
• sommige informatie laten mediagebruikers wel toe, andere informatie niet.
• dit kan leiden tot een filterbubbel in combinatie met de algoritmes van de mediabedrijven.

Slide 35 - Tekstslide

Zelfwerktijd
Les 6: De macht van de media


Pagina 74 - 75
Vraag 1 - 8

Ben je klaar? Werk dan verder.
timer
20:00
Les 5:
1
2
3
4
5
6
7
8



9
10
11
12
13
14

Begr
Samenv

Les 6:
1
2
3
4
5
6
7
8
9





10
11
12
13
14
15
16
17
Begr
Samenv

Slide 36 - Tekstslide

6.1 Beïnvloedingstheorieën


De agendatheorie


Agendatheorie: de media bepalen niet wát mensen denken,
maar hooguit waarover zij denken en met elkaar praten.

Slide 37 - Tekstslide

6.2 Discussies over de media

Minder prettige kanten aan digitale media:
  

  • Mediabedrijven hebben veel macht;
  • Wat je op internet plaatst, blijft daar ‘altijd’;
    Het recht om vergeten te worden: een zoekmachine 
    vragen om ervoor te zorgen dat jij niet meer voorkomt in de zoekresultaten.
  • Iedereen kan over alles zijn mening geven (ook met schelden en dreigen, en anoniem);
  • Iedereen kan alles zeggen (dus ook liegen).
    Disclaimer: een toevoeging aan een bericht, waarin staat dat het bericht misschien onwaar is.

Slide 38 - Tekstslide

Zelfwerktijd
Les 6: De macht van de media


Pagina 76 - 77
Vraag 9 - 17

Ben je klaar? Werk dan verder.
timer
20:00
Les 5:
1
2
3
4
5
6
7
8



9
10
11
12
13
14

Begr
Samenv

Les 6:
1
2
3
4
5
6
7
8
9





10
11
12
13
14
15
16
17
Begr
Samenv

Slide 39 - Tekstslide

Terugblik
Les 5: Het nieuws en 
Les 6: De macht van de media
We leren bij les 5:
  • Over nieuws, redacties en selectiecriteria.
  • Over nepnieuws en objectiviteit.

We leren bij les 6:
  • Beïnvloedingstheorieën:
Injectienaaldtheorie
Framingstheorie
Theorie van de selectieve perceptie
Agendatheorie
  • Discussies over de media (en de minder prettige kanten van de media).



DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:

Les 5: Het nieuws:
pagina 64 - 73:
opdracht 1 - 14 +
begrippen en samenvatting.

Les 6: De macht van de media:
pagina 74 - 83:
opdracht 1 - 17 +
begrippen en samenvatting.  

Slide 40 - Tekstslide