Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Do 16-02-2023 K3 L1/4
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
BR2F
Donnerstag 16. Februar 2023
Slide 2 - Tekstslide
die Planung
Grammatik A/B wiederholen
Grammatik C: neu
Samen oefenen
Aufgaben
Slide 3 - Tekstslide
Herhalen
Was weißt du noch?
Grammatik A
zinsontleding
Slide 4 - Tekstslide
onderwerp
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp
4e naamval
3e naamval
1e naamval
Slide 5 - Sleepvraag
Fritz kauft ein Buch.
Wat is Fritz?
A
Fritz is het onderwerp
B
Fritz is het lijdend voorwerp
C
Fritz is het meewerkend voorwerp
D
Fritz is weg
Slide 6 - Quizvraag
Ich gebe dem Hund einen Ball.
Wat is onderwerp (1e) ?
A
Ich
B
einen Ball
C
dem Hund
D
gebe
Slide 7 - Quizvraag
Ich gebe dem Hund einen Ball.
Wat is lijden voorwerp (4e) ?
A
Ich
B
einen Ball
C
dem Hund
D
gebe
Slide 8 - Quizvraag
Ich gebe dem Hund einen Ball.
Wat is meewerkend voorwerp (3e) ?
A
Ich
B
einen Ball
C
dem Hund
D
gebe
Slide 9 - Quizvraag
Ik weet hoe ik een zin moet ontleden.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 10 - Poll
Hoe ontleed je een zin?
Stap 1:
wat is de pv/het werkwoord?
Stap 2:
wat is het
onderwerp
(1e naamval) in de zin?
--> je stelt dan de vraag: wie/wat+gezegde
Stap 3: wat is het
lijdend voorwerp
(4e naamval) in de zin?
--> je stelt dan de vraag: wie/wat+gezegde+onderwerp
Stap 4: wat is het
meewerkend voorwerp
(3e naamval) in de zin?
--> je stelt dan de vraag: aan/voor wie+gezegde+onderwerp + lijdend voorwerp
*Je gaat dus van de 1e naamval, naar de 4e naamval, naar de 3e naamval.
*Het meewerkend voorwerp (3e naamval) hoeft niet altijd in een zin te staan.
Slide 11 - Tekstslide
Herhalen
Was weißt du noch?
Grammatik B
der-schema
Slide 12 - Tekstslide
D______ Bruder wohnt in Andelst.
A
Der
B
Den
C
Die
D
Das
Slide 13 - Quizvraag
Immer (altijd) solch____ Eis essen ist ungesund.
A
Solchas
B
Solchen
C
Solches
D
Solche
Slide 14 - Quizvraag
Ich habe dies____ Haus vor zwanzig Jahren gekauft.
A
Dieses
B
Diesas
C
Diesen
D
Dieser
Slide 15 - Quizvraag
Kennst du vielleicht dies____ Mann?
A
Diese
B
Diesen
C
Dieser
D
Dieses
Slide 16 - Quizvraag
Welch_____Freundin hat er Blumen geschickt (verstuurd)?
A
Welcher
B
Welches
C
Welchie
D
Welche
Slide 17 - Quizvraag
Ik weet hoe het 'der-schema' werkt
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 18 - Poll
B: der-schema
Naamval
Zinsdeel
m (der)
v (die)
o (das)
mv (die)
1e
ow
d
er
Mann
dies
er
Mann
welch
er
Mann
di
e
Frau
dies
e
Frau
welch
e
Frau
da
s
Kind
dies
es
Kind
welch
es
Kind
di
e
Kinder
dies
e
Kinder
welch
e
Kinder
4e
lv
d
en
Mann
dies
en
Mann
welch
en
Mann
di
e
Frau
dies
e
Frau
welch
e
Frau
da
s
Kind
dies
es
Kind
welch
es
Kind
di
e
Kinder
dies
e
Kinder
welch
e
Kinder
woorden die onder het 'der -schema' vallen:
der/die/das, dies- (dit/deze), jed-(elk/ieder), manch-(sommig), solch-(zulk), all- (all) en welch- (welk)
1: de 1e en 4e naamval is bij vrouwelijk, onzijdig en meervoud hetzelfde.
2: bij onzijdig veranderd de a --> e als het niet 'das' is.
Slide 19 - Tekstslide
Grammatik C
ein- schema
Slide 20 - Tekstslide
C: ein-schema
Naamval
Zinsdeel
m (ein)
v (eine)
o (ein)
mv (eine)
1e
ow
ein Mann
mein Mann
euer Mann
ein
e
Frau
mein
e
Frau
eur
e
Frau
ein Kind
mein Kind
euer Kind
kein
e
Kinder
mein
e
Kinder
eur
e
Kinder
4e
lv
ein
en
Mann
mein
en
Mann
eur
en
Mann
ein
e
Frau
mein
e
Frau
eur
e
Frau
ein Kind
mein Kind
euer
Kind
kein
e
Kinder
mein
e
Kinder
eur
e
Kinder
woorden die onder het 'ein -schema' vallen:
ein-(een), kein- (geen), mein-(mijn), dein-(jouw), sein-(zijn), ihr- (haar), unser- (ons), euer/eure (), ihr- (j), Ihr- (uw)
1: de 1e en 4e naamval is bij vrouwelijk, onzijdig en meervoud hetzelfde.
2: Bij de 1e naamval mannelijk en 1e en 4e naamval onzijdig komt er
niks
achter.
3: alle bezittelijke voornaamwoorden vallen onder dit schema.
Slide 21 - Tekstslide
C: ein-schema
Dit schema moet je toepassen i.c.m. zinsontleding
Bv. Ein_____ Katze ist braun.
Stap 1: bepalen welk geslacht het znw is. Katze=vrouwelijk
Stap 2: bepalen welke naamval het is, ow (1e) of lv (4e) hiervoor moet je ontleden.
--> wat is het ww? --> ist
--> wie/wat ist? --> Ein____ Katze, dus dit is het onderwerp
Stap 3: Aflezen schema --> 1e naamval vrouwelijk
Stap 4: Invullen: Eine Katze
Naamval
Zinsdeel
m (ein)
v (eine)
o (ein)
mv (eine)
1e
ow
ein Mann
mein Mann
euer Mann
ein
e
Frau
mein
e
Frau
eur
e
Frau
ein Kind
mein Kind
euer Kind
kein
e
Kinder
mein
e
Kinder
eur
e
Kinder
4e
lv
ein
en
Mann
mein
en
Mann
eur
en
Mann
ein
e
Frau
mein
e
Frau
eur
e
Frau
ein Kind
mein Kind
euer
Kind
kein
e
Kinder
mein
e
Kinder
eur
e
Kinder
Slide 22 - Tekstslide
Samen oefenen
1. Kennst du ihr______ Vater?
2. Wo wohnen eur_______ Eltern?
3. Er hat sein______ Tasche vergessen.
4. Kennst du mein_______ Bruder?
5. Ich habe unser_______ Tickets vergessen!
Slide 23 - Tekstslide
Aufgaben machen
opdrachten maken
Wa
s (wat
)?
Kapitel 3 Lektion 1 Aufgabe 15+16
Kapitel 3 Lektion 4 maken 2+9+10
Wie (hoe)?
Online of boek
Hilfe (hulp)?
Buren, docent
Zeit (tijd)? 11:30
An die Arbeit!
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Ma 27-02-2023 K3 L5
Februari 2023
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
4TL periode 1 les 18 und 19
Oktober 2024
- Les met
22 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Di 14-02-2023 K3 L1/4
Februari 2023
- Les met
26 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Di 28-02-2023 K3 L5
Februari 2023
- Les met
26 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3 h Gesundheit DU3 L1
Oktober 2024
- Les met
26 slides
Duits
Secondary Education
Vr 10-02-2023 K3 L1
Februari 2023
- Les met
12 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Woensdag 7 februari
Februari 2024
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Kapitel 2 - Grammatik D (naamvallen) (Montag, den 14. November)
November 2022
- Les met
15 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3