H4 Het Ancien Régime

H4. Het Ancien Régime
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4. Het Ancien Régime

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide


Vraag 1:
Wie was de koning van Frankrijk gedurende 1643-1715?

A
Lodewijk XVI
B
Hendrik VIII
C
Willem III
D
Lodewijk XIV

Slide 3 - Quizvraag

Op de afbeelding hiernaast zie je de Franse koning Lodewijk XIV de koning van Frankrijk van 1653-1715. Lodewijk XIV staat bekend om zijn absolute macht die hij als koning heeft weten te creëren. Hij had namelijk ervoor gezorgd dat hij alleen het politieke en economische beleid van Frankrijk mocht bepalen. En zo had hij alle macht in handen genomen. Lodewijk XIV staat ook bekend als de Zonnekoning, omdat hij zichzelf zag als het middelpunt van de aarde(het punt waar alles omheen draait, zoals dat ook het geval is met de zon).  

Slide 4 - Tekstslide


Vraag 2:
Wat betekent rationalisme? Het rationalisme is…
A
een denkwijze waarin men meer hun ratio(verstand) gingen gebruiken in plaats van het geloof te vertrouwen.
B
een denkwijze waarin men geloofde wat de kerk hun vertelde en de wetenschap naast hun neer legden.
C
een denkwijze waarin men uit ging van de ratio(verstand) van de Paus.

Slide 5 - Quizvraag

Het rationalisme is een denkwijze waarin  de rede(verstand gebruiken) de enige of voornaamste bron van kennis is. De Bijbel werd niet meer direct gezien als de waarheid. En zo nam men niet meer 1.2.3. aan wat de kerk zei. Ze gingen zelf nadenken over verschijnselen die ze vervolgens onderzochten. Maar dat wil niet zeggen dat ze niet meer in God geloofden. 


Slide 6 - Tekstslide

Vraag 3:
Wat betekent het begrip "De Verlichting"?
A
Een denkstroming uit de 18e eeuw die het gebruik van verzen uit de Bijbel zien als de basis van de samenleving.
B
Een denkstroming uit de 18e eeuw die zegt dat alleen geleerden hun verstand mogen gebruiken.
C
Een denkstroming uit de 18e eeuw die het gebruik van het eigen verstand centraal stelde. Door meer kennis te verwerven is een betere samenleving te realiseren.
D
Een denkstroming uit de 18e eeuw die een betere samenleving willen realiseren door gebruik te maken van andermans verstand.

Slide 7 - Quizvraag

De verlichting is een periode in de 18e eeuw, waarin steeds meer vragen ontstonden over hoe de samenleving vormgegeven moest worden. Men ging steeds meer gebruik maken van hun eigen ratio(verstand), in plaats van direct te geloven wat de kerk zei. 
Je kan "de verlichting" dan ook definiëren als: 
"Een denkstroming uit de 18e eeuw die het gebruik van het eigen verstand centraal stelde. Door meer kennis te verwerven is een betere samenleving te realiseren."

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 4:
Welke naam hoort bij welk schilderij? 
Sleep de schilderij met de filosoof erop naar                           de naam van deze filosoof.

Slide 9 - Tekstslide

Voltaire
Jean-Jacqeus
Rousseau
Adam Smith
John Locke
Charles Montesquieu

Slide 10 - Sleepvraag

Vraag 5:
Wie zou de tekst in de hokjes gezegd kunnen hebben? 
        Sleep de tekst naar de afbeelding van de             persoon die het gezegd zou kunnen hebben.

Slide 11 - Tekstslide

"Mensen zijn van nature goed, maar moeten wel goed worden opgevoed en onderwezen tot “redelijkheid”, dan zullen veel mistan-den verdwijnen."     
"De overheid mag zich niet met de  economie bemoeien, want je moet vrijheid  hebben om met je verstand te kunnen beslissen over je eigen belangen in de economie."
"Er moet een gemeensch-appelijke karakter van de staat komen, die doormiddel van een “sociaal contract” tussen het volk en de bestuurder(s) georganiseerd moet worden."
"In de politiek zijn er drie machten aanwezig( de rechtelijke, de uitvoerende en wetgevende macht) die gescheiden van elkaar moeten worden uitgevoerd om zo machts-misbruik te voorkomen.
"God is een horlogemaker die de wereld in gang heeft gezet en zich daarna niet meer met de aarde bemoeid."

Slide 12 - Sleepvraag

Leerdoel:
“Jullie kunnen aan het einde van de les uitleggen wat het verschil is tussen de eerste, tweede en de derde stand op het gebied van rechten en plichten.”

Slide 13 - Tekstslide

Het Ancien Régime, de koning: 
- Ancien Régime(de Oude Orde).
- De maatschappijstructuur in West-Europa           voor de Franse Revolutie 
- Koning aan het hoofd in deze maatschappij
- Koning neemt alle belangrijke beslissingen
- Van beslissingen van oorlog of vrede tot hoe        hoog de belastingheffing moet zijn
Franse koningen:
- Lodewijk(Louis) XIV(14e), XV(15e) en XVI(16e)        dachten dat zij het hoogste gezag over hun        onderdanen rechtstreeks van God hadden          ontvangen("Droit devin") 
Kaart uit 1708 van Europa 

Slide 14 - Tekstslide

Ancien Régime, de standenmaastchappij:
Franse samenleving 18e eeuw:
- Standenmaatschappij , een maatschappij dat bestaat uit drie standen, geestelijken, edelen en burgerij, met ieder eigen rechten en plichten. 
- Grote verschillen tussen de rechten en plichten van de drie standen 
- Verschillen steeds vaker punt van discussie

Slide 15 - Tekstslide

    Eerste stand:
De geestelijkheid
  Tweede stand:
        De adel
 Derde stand:
  De burgerij

Slide 16 - Tekstslide

De eerste stand, de geestelijkheid:
- Geestelijkheid, mensen die een functie binnen de katholieke kerk bezitten
- Hoefden niet het leger in(Recht)

- Koning helpen met bestuur, omdat zij als enige konden lezen 

- Sommige waren heel rijk(bijv. bisschoppen)

- Sommige waren arm(bijv. dorpspriesters)

- Katholieke kerk bezit 10% van het land

- Geen belasting betalen(Recht)

  Taak/plicht: zielzorg(echter klein deel bij                betrokken)

- Veel rechten, weinig plichten 


Slide 17 - Tekstslide

De eerste stand, de geestelijkheid:
Visie verlichte denkers:
- Ergerden zich aan bevoorrechte positie van de katholieke kerk  

Streven van verlichte denkers:
- Tolerantere samenleving met gelijke rechten voor alle godsdiensten.

Slide 18 - Tekstslide

- De adel, mensen met titels als baron of graaf
- Belangrijkste inkomsten kwamen van het land dat zij bezaten(Recht om pacht te vragen) 
- Mochten belasting innen(Recht)
- Geen belasting betalen(Recht)           
- Militiare adel vervulden belangrijke posities in het leger, en betaalden zo de koning met "bloed"(Plicht  om het land te beschermen) 
Administratieve adel, mensen die belangrijke functies(Recht) in het bestuur en rechtspraak hadden 
     
- Adel verlangde terug naar tijd waar koning nog niet zoveel macht had(adel nog invloedrijker was in Frankijk) 
Tweede stand, de adel:

Slide 19 - Tekstslide

De derde stand, de burgerij:
- De burgerij, alle andere mensen.
- Bijv. dokters, advocaten, werklieden,             
- Maar ook boeren en werklieden uit de steden.

- 90% van de bevolking 

- Belasting betalen(Plicht
- In het leger ten tijde van oorlog(mannen)(Plicht)

- Enorm verschil in rijkdom in de derde stand
- Rijke mensen meest ontevreden, omdat ze niets te vertellen hadden

Rijke mensen steeds belangrijker, omdat:          
1. Wetenschappelijke en intelectuele ontwikkelingen in de samenleving
2. De welvaast in de samenleving

Veel plichten, weinig rechten

Slide 20 - Tekstslide

Derde stand, belastingen:
- Steeds meer rijke burgers(steden)
- Meeste Fransen woonde op het platteland en werkten als boer
- Niet overal waren boeren arm
- Allemaal veel belasting betalen(Plicht)
- Boeren betalen pacht aan landeigenaar(vaak deel van de oogst)(Plicht)

- Boeren moesten grondbelasting en belasting per persoon  betalen(Plicht)
- Oneerlijk(helft van de grond was van koning, adel of geestelijkheid en niet van de boer)

- "Gabelle belasting"(zoutbelasting)(Plicht)
- Erg gehaat, omdat je verplicht zeven pond(3.18kg) zout per persoon per jaar moest kopen
- Strenge toezicht hierop

Slide 21 - Tekstslide

De derde stand, kritiek:
Kritiek van de derde stand verwoord door filosofen van de Verlichting

- Rousseau: "Iedereen is vrij geboren, niemand mag over een ander persoon beslissen zonder dat hij er zelf mee instemd"

- Voor de derde stand klonk dat als muziek in de oren! 

Slide 22 - Tekstslide

  Controlevragen over de drie standen:

Slide 23 - Tekstslide

Controlevraag 1:
Uit welke groep bestaat de eerste stand? En welke plicht(en) heeft deze stand?

Slide 24 - Open vraag

Controlevraag 2:
Uit welke groep bestaat de tweede stand? En welke recht(en) heeft deze stand?

Slide 25 - Open vraag

Controlevraag 3:
Uit welke groep bestaat de derde stand? Welke plicht(en) heeft deze stand?

Slide 26 - Open vraag

  Overzicht van de rechten en plichten:

Slide 27 - Tekstslide

    Eerste stand:
De geestelijkheid
Tweede stand:
      De adel
 Derde stand:
  De burgerij
Recht:
- Belasting innen
- Vrijstelling legerdeelname
- Vrijstelling betalen belasting
- Pacht innen

Plicht:
- Zielzorg bevolking


Recht:
- Belasting innen
- Vrijstelling betalen belasting
- Pacht innen
- Belangrijke functies bekleden

Plicht:
- Land beschermen tegen vijanden(leger aanvoeren etc.)

Recht:
- Hadden (bijna) geen rechten
Plicht:
- Veel belasting betalen
- Als man moet je soldaat zijn als er oorlog is


Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
- H4 Ancien Régime
- Opdr. 1 t/m

Slide 29 - Tekstslide