5.2 - Wat wordt de prijs?

Produceren maar!
- eigen bedrijf starten
- wat is de inkoopprijs?
- voor welke prijs gaan we het verkopen?
- wat moet de klant uiteindelijk betalen?
- hoeveel geld verdienen we aan de verkoop van 1 t-shirt?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Produceren maar!
- eigen bedrijf starten
- wat is de inkoopprijs?
- voor welke prijs gaan we het verkopen?
- wat moet de klant uiteindelijk betalen?
- hoeveel geld verdienen we aan de verkoop van 1 t-shirt?

Slide 1 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
Leerdoelen:
  • Ik kan uitleggen wat de brutowinstopslag is
  • Ik kan uitleggen hoe je de verkoopprijs kunt berekenen
  • Ik kan uitleggen hoe je de consumentenprijs berekent
  • Ik kan uitleggen hoe je de btw kunt berekenen die in de consumentenprijs verwerkt zit

Slide 2 - Tekstslide

Brutowinstopslag
Producten verkopen?

1. Inkopen: Inkoopprijs betalen
2. Voor een hogere prijs verkopen: inkoopprijs + brutowinstopslag

Brutowinstopslag = winst (voor jezelf) + inkomsten waarmee je de bedrijfskosten kunt betalen

Bedrijfskosten: Kosten die je hebt in je bedrijf zoals huur, energiekosten, loon voor personeel,                                          reclamekosten enz.

Slide 3 - Tekstslide

     Klaar? 
  • Maak de herhalings-
     opdrachten 
     van par. 5.2
     op blz. 148
Maak blz. 134:
opdracht
1 t/m 3
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Verkoopprijs

Slide 5 - Tekstslide

Verkoopprijs berekenen
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Voorbeeld: Bij een groothandel koop je T-shirts in voor €7,50 per stuk. je verkoopt ze op de markt met een brutowinstopslag van 90%. 

Stap 1: Bereken de brutowinstopslag
 
Stap 2: Tel de brutowinstopslag op bij de inkoopprijs


Slide 6 - Tekstslide

Verkoopprijs berekenen
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Voorbeeld: Bij een groothandel koop je T-shirts in voor €7,50 per stuk. je verkoopt ze op de markt met een brutowinstopslag van 90%. 

Stap 1: Bereken de brutowinstopslag
 (7,50 : 100 x90 =€ 6,75)
Stap 2: Tel de brutowinstopslag op bij de inkoopprijs
6,75 + 7,50 = €14,25

Slide 7 - Tekstslide

     Klaar? 
  • Maak de herhalings-
     opdrachten 
     van par. 5.1
     op blz. 148
Maak blz. 131:
opdracht
4 t/m 7
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Btw en consumentenprijs
btw: belasting toegevoegde waarde. 
De winkelier telt deze op bij de verkoopprijs en draagt dit af aan de overheid

Hoog tarief:         21% (bijna alles)
Laag tarief:             9% (eten en drinken en sommige diensten zoals 
                                                  schilder en fietsenmaker)







Op bijna alles betaal je 21% btw
Op eten en drinken betaal je het lage tarief van 9% btw

Slide 9 - Tekstslide

Consumentenprijs berekenen
Consumentenprijs =                      verkoopprijs                        + btw 
                                         =  (inkoopprijs + brutowinstopslag) + btw

Voorbeeld: Verkoopprijs van een zomerjack is €24,75. Voor de consumentenprijs komt daar 21%                           btw bovenop. 

Stap 1: Bereken de btw (gebruik een verhoudingstabel)
Stap 2: Tel de btw op bij de verkoopprijs









btw
btw
Verkoop-prijs

Slide 10 - Tekstslide

     Klaar? 
  • Herhalings-
     opdrachten 
     van par. 5.2
     op blz. 148
Maak blz. 136 opdracht
8 t/m 13

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag met H 5.2
Blz. 134, 135, 136, 137 --> lezen + maken

Je kunt kiezen:
1. Zelfstandig werken OF
2. Opdracht 3, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13 samen maken met de docent

Slide 12 - Tekstslide