3m - Les 3 P3- Sterke werkwoorden

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

3M Les 3 P3

vertaal de zin: 'Er sieht gut aus'.

van welk werkwoord komt het woord sieht? in de volgende zin: 'Er sieht gut aus'.

Vertaal de zin 'Nimmt er noch ein Brötchen'?

Van welk hele werkwoord komt de vorm 'nimmt'?

Vertaal de volgende zin: 'es gibt hier viele Laden.'

Van welke hele werkwoord komt de vorm 'gibt'?

Wat is een sterk werkwoord?

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

fahre

fährst

fahren

fährt

fahrt

fahren

er (schlafen)

1. schlaft
2. schlift
3. schläft
4. schläfest

Was hij zich?
... er sich?

1. Wascht
2. Wäscht

Lopen jullie vaak hard?
... ihr oft?

1. Läuft
2. Laufen
3. Lauft
4. Läufen

Ik draag vaak jurken.
Ich ... oft Kleider.

1. trage
2. träge

du (helfen)

1. helfst
2. hilfst
3. hilft
4. helfest

du (gehen)

1. gihst
2. giehst
3. gehst
4. gehest

zij geeft - sie (geben)

1. gebt
2. gibst
3. gibt
4. giebst

samengevat

Sterk ww- hoor je door klankverandering

korte klank -e- in het sterke ww -> -i

lange klank -ee- in het sterke ww -> -ie

bij: du , er/sie/es

Sterke ww met -a in de stam wordt -ä

bij: du, er/ sie/es

Lesdoel

Aan het eind van de les kan je zeggen je:

-welke veranderingen er optreden bij een sterk werkwoord

-kan je deze toepassen