les 8: Herhaling hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3: Steden
7 Nederland: land zonder een echt grote stad
Herhaling 2.1 t/m 2.4, 2.6 en 2.7
Hoofdstuk 2: Steden
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Steden
7 Nederland: land zonder een echt grote stad
Herhaling 2.1 t/m 2.4, 2.6 en 2.7
Hoofdstuk 2: Steden

Slide 1 - Tekstslide

paragrafen langs gaan.
met actief element.

Laatste kwartier blooket

-----
Opdrachten in spelvorm.
elke ronde 7 minuten.
of
Pubquiz

- dinsdag 16 januari toets ak
- woensdag 17 januari geen les wel nakijken.
- 10 januari mededelen toets op disndag ipv woensdag zoals opgeschreven in plenda.

Nieuwe rooster 24 januari 2024:


2.1
Soorten steden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten steden
Hoofdstad: bestuurscentrum van het land

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten steden
Megastad: minimaal 10 miljoen inwoners

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten steden
Wereldstad: groot, belangrijk op wereldniveau op gebied van economie, cultuur en politiek

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tokio - New York City - London
1. Welke stad is het allemaal?
Een stad kan zowel hoofdstad, megastad
als wereldstad zijn

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een stad?
Vier kenmerken van een stad:

  • Heeft een minimum aantal inwoners (verschilt per land)
  • Dicht bebouwd in vergelijking met de omgeving
  • Inwoners werken vooral in de secundaire en tertiaire sector.
  • Een groot aantal voorzieningen (winkels, werk onderwijs, bestuur) waar ook het omliggende gebied rond de stad gebruik van maakt.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.2
Grote wereldsteden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstedelijkingsgraad


Hoeveel % van de bevolking woont in de stad
Dit percentage neemt wereldwijd toe

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstedelijkingstempo


Het percentage waarmee de verstedelijkingsgraad toeneemt.

Slide 10 - Tekstslide

Dus de jaarlijkse groei van de stedelijke bevolking in procenten. 

Slide 11 - Tekstslide

= kaart uit boek
1. Blauwe stippen = megasteden
2. Verstedelijkingsgraad hoog = EU en Amerika
3. Tempo = hoog in afrika en azie


Primate city

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absolute ligging
Absolute ligging
Kenmerken van het gebied

  • vlakke vruchtbare gebieden
  • aan het water
  • kruispunt handelswegen
  • vindplaats grondstoffen

Bijvoorbeeld: Caïro

Slide 13 - Tekstslide

Leerlingen zelf koppeling laten maken.

Geef leerlingen cairo, brussel met info. kaarten met liggingen.

Zuid amerika.
wat valt je op

belangrijkste redenen.  laten verzamelen 


Absolute ligging
2. Schrijf de naam van een stad op met 
een absolute ligging.

+ waarom je hiervoor gekozen hebt

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relatieve ligging
Relatieve ligging =
Kenmerken t.o.v. andere plaatsen

  • midden in het land, of juist aan de grens/ kust
  • goede verbindingen met andere steden

Bijvoorbeeld: Brussel 'spin in het web'

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relatieve ligging
3. Schrijf de naam van een stad op met 
een relatieve ligging.

+ waarom je hiervoor gekozen hebt

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koloniale stad
  • Door het koloniale verleden liggen deze steden meestal aan de kust.

  • Oud deel met kronkelige straten en het nieuwe deel met recht straten. 

Bijvoorbeeld: Veel Zuid-Amerikaanse steden

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3
Opbouw van steden

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil in binnenstad V.S. - Europa
  • Europese binnenstad heeft historisch centrum + CBD.
  • Amerikaanse stad alleen CBD (moderne kantoorgebouwen). 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Amerikaanse en Europese steden lijken op elkaar
suburbs
  • woonwijk met rijke inwoners
  • laagbouw (geen flats)
  • huizen staan vrij ver uit elkaar
shoppingmalls
met de auto naar een enorm winkelcentrum
oudere woonwijken
  • woonwijk met armere inwoners (rijken vertrokken naar suburbs)
  • laagbouw (geen flats)
  • huizen staan dichter op elkaar
  • zijn soms ghetto's (probleemwijken met veel criminaliteit)
industrie
industriegebied buiten de stad welke gebruikt wordt.
middenklassewijk
woonwijk met voor middenklasse (niet arm, niet rijk)
CBD
  • Central Business District (=centrale zakenwijk)
  • Hoogbouw: luxe kantoorgebouwen
  • Hele dure appartementen
  • Chique restaurants en clubs

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In westerse steden zijn oude industriegebieden opgeknapt en hip gemaakt.

= gentrificatie

Zowel V.S. en Europa.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen in gentrificatie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen gentrificatie
  • Oorspronkelijke bewoners kunnen vervreemden van de wijk, met al die onbekende mensen en winkels.
  • Hogere huur of huizenprijzen. Niet alle bewoners kunnen dat betalen en verlaten de wijk.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4
Leven in megasteden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leven in een megastad
Voordelen
- Er is hier werk;
- Grotere kans op goed onderwijs;
- Meer voorzieningen
- Kans op een beter leven in de stad groter dan op het platteland.

Nadelen
- Als je arm bent woon je in krottenwijken
- Er is veel afval en overlast van ongedierte
- Veel ziektes en slechte hygiene
- Luchtvervuiling
- Heel veel verkeersdrukte
4. Schrijf een voor- en een nadeel op

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

São Paulo in 1949
São Paulo in 1974

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
Volksbuurt
4
Volksbuurt
2
Krottenwijk
3
Krottenwijk
5. Volksbuurt of Krottenwijk

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informele sector
Formele sector

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.6
Steden veranderen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstedelijking
Urbanisatie -> mensen trekken naar stad
Vooral in ontwikkelingslanden en opkomende landen

Suburbanisatie -> mensen verlaten de stad
Vooral gezinnen met een hoog inkomen

 Re-urbanisatie -> mensen trekken weer naar de stad
Vooral rijke mensen uit de suburbs 

Slide 30 - Tekstslide

Urbanisatie (2.2) - verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo.

Suburbanisatie - mensen gaan buiten de stad wonen (Na 1970)

Re-urbanisatie - mensen gaan weer naar de stad toe (vanaf 1985-1995)

Wat valt je op?
Terugkerend patroon. In en uit de stad.
Saneren
Saneren = na het slopen/ afbreken van woningen nieuwbouw huizen bouwen.     

Slide 31 - Tekstslide

Saneren = na het slopen/ afbreken van huizen of wijken en vervangen door nieuwbouw.

'lelijke straten' of oude woningen die te duur zijn om te renoveren worden gesaneerd.

Gevolg: de woningdichtheid neemt hierbij af. Meer ruimte voor grotere huizen.

Renoveren
Renoveren = opknappen van huizen.

Slide 32 - Tekstslide

Renoveren = opknappen van huizen

Mooie en historische woningen, worden gerenoveerd.

Sociale huur wordt vaak gerenoveerd. Goedkoper dan slopen en nieuw bouwen

Gevolg: De huizen worden duurder/huur stijgt.

Nieuwbouw
Nieuwbouw = Opvullen van lege plekken in een stad met nieuwbouw huizen.

Slide 33 - Tekstslide

Nieuwbouw =
Opvullen lege plekken in een stad met nieuwbouw huizen.

 




Vinex
Vinex = Nieuwbouw wijk aan de rand van de stad.

Slide 34 - Tekstslide

Nieuwbouwwijk aan de rand van de stad.

Nieuwbouw = 
rand stad
geen hele wijk
maar opvulling



6. Waar past gentrificatie het beste bij?

1. Renoveren
2. Vinex
3. Nieuwbouw
4. Saneren

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Segregatie
Segregatie = Het gescheiden wonen van verschillende bevolkingsgroepen in een stad op basis van sociaal economische klasse (arm/rijk) en etniciteit (afkomst)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Segregatie = Het gescheiden wonen van verschillende bevolkingsgroepen in een stad op basis van sociaal economische klasse (arm/ rijk) en etniciteit (afkomst/ identiteit)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buurtbeleid

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


 
Buurtbeleid uitvoeren
Het mengen van arm en rijk in één wijk

Idee: arme mensen trekken zich op aan de rijke mensen
Uitkomst: Buurtbeleid werkt niet. Buurt verbetert, maar de armen blijven arm

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publieke ruimtes
Publieke ruimte = woonomgeving bijvoorbeeld: straten, pleinen, parken, parkeerplaatsen, speeltuinen.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Publieke ruimtes verbeteren
- Pleinen en straten opknappen
- Aanleg van speeltuinen of parken
- Goede straatverlichting plaatsen
- Buurthuizen ondersteunen

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.7
Steden van de toekomst

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smart city
een stad die computerdata gebruikt om 
de stad efficiënt te besturen
Combinatie
Er zit overlap in de smart city en de duurzame stad. Een duurzame stad kan slim zijn en een slimme stad ook duurzaam.

Nieuwe slimme technologieeen worden vaak gebruikt om een stad veiliger of duurzamer te maken.

Slide 43 - Tekstslide

Er zit overlap in de smart city en de duurzame stad. Een duurzame stad kan slim zijn en een slimme stad ook duurzaam.

Nieuwe slimme technologieën worden vaak gebruikt om een stad veiliger of duurzamer te maken.
Smart city
  • Vuilnisbakken geven aan als ze vol zitten
  • Fietsers krijgen vaker groen licht
  • Straatverlichting dimt als er geen mensen zijn
  • Sociale media gebruiken om verkeer te voorspellen
  • Met camera's de mensenmassa in de gaten houden

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen van een smart city
  • Privacy
  • Macht van technologiebedrijven
  • Afhankelijkheid van technologie
  • Wie is er verantwoordelijk als het mis gaat?

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame stad
Een stad die energieneutraal is en zo weinig
mogelijk afval produceert

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame stad

  • Parken, veel groen om hittestress te voorkomen
  • Wadi's om het regenwater gecontroleerd af te voeren
  • Groentes verbouwen en regenwater vasthouden op dakakkers
  • Geïsoleerde huizen en gebouwen zonder gas
  • Afvalproductie is laag en afval hergebruiken

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen duurzame stad

  • Investeringen kosten veel geld
  • Hoge huren en stijgende huizenprijzen
  • Niet alle gebouwen kunnen het gewicht van dakakkers of  zonnepanelen dragen

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies