Nederlands week 15 - Leesvaardigheid en woordenschat H5

Nederlands week 15 
Leesvaardigheid H5 en woordenschat H5
Havo
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands week 15 
Leesvaardigheid H5 en woordenschat H5
Havo

Slide 1 - Tekstslide

Vorige week hebben we de belangrijkste en tekstsoorten besproken

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
Oefenen met 
1) doel van een tekst
2) herkennen tekstsoort
3) Oefenen onderwerp, hoofdgedachte en tekstverbanden

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
Je krijgt telkens een stuk tekst en daarna maak je de vraag of vragen die gestel worden over dat stukje tekst.

Succes

Slide 4 - Tekstslide

Snacks op school? Dat kan best!

[1]
Volgens de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad krijgt een schoolkantine niet zomaar het stempel ‘gezond’. Ten minste 75% van de producten die er verkocht worden, moeten basisproducten zijn uit de Schijf van Vijf* en hoogstens 25% mag bestaan uit extra’s (lees: ongezonde snacks). Veel scholen doen goed hun best op dit gebied, maar er zijn er ook die zich er met een jantje-van-leiden vanaf maken. Hun gedrag lijkt wel een beetje op dat van luie leerlingen: waarom zou je je best doen voor een 10 als een 5,5 voldoende is?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Richtlijnen Goede Voeding
B
Basisproducten Schijf van vijf
C
Gezonde snacks
D
Gezonde snacks in schoolkantine

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
Zich er met een jantje-van-leiden vanaf maken?
A
niet je best doen
B
overheersen
C
meer dan nodig
D
mentaliteit; houding

Slide 7 - Quizvraag

Welke tegenstelling herken je in alinea 1?

Slide 8 - Open vraag

[2]
In mijn schooltijd had ik in de pauze graag een kippenpootje gegeten op school, of een gezonde, zelfgemaakte pizza. Die werden echter niet aangeboden. Frikandelbroodjes en saucijzenbroodjes waren wel snacks die grif over de toonbank gingen. Ik vermoed dat die vanwege het commerciële belang op veel scholen nu ook nog worden verkocht. Anders gaan de leerlingen daar tijdens hun pauzes buiten de school naar op zoek.

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent het woordje "grif"?
A
overheersen
B
snel
C
niet je best doen
D
meer dan nodig

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent "over de toonbank gaan"?
A
niet je best doen
B
over de kassa
C
verkocht worden
D
laten zien

Slide 11 - Quizvraag

"Ik vermoed dat die vanwege het commerciële belang op veel scholen nu ook nog worden verkocht." (al. 2)
Welk commercieel belang heeft een school om frikandel- en saucijzenbroodjes aan te bieden?

Slide 12 - Open vraag

[3]
Ik vind dat scholen voor het best haalbare resultaat moeten gaan: 100% gezonde voeding. Dat is namelijk niet moeilijk, maar gewoon een kwestie van instelling! Er zijn immers voldoende gezonde, lekkere en goedkopere alternatieven te bedenken voor die 25% minder gezonde snacks, bijvoorbeeld het kippenpootje waarover ik het al eerder had. Een ongebraden kip kost in de winkel € 4,00. Een kip bestaat uit acht eetbare delen en een karkas om soep van te trekken. De kipfilets zijn ook te gebruiken voor een verse salade. Een deel heeft als kostprijs € 0,50 en de filets daarvan zijn bij losse verkoop ook nog op te delen. Lekker toch? En zeg nou zelf: voor een lekker warm gebraden stuk kip in de pauze moet je als leerling niet bij de gemiddelde supermarkt zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de betekenis van:
instelling
A
niet je best doen
B
overheersen
C
meer dan nodig
D
mentaliteit; houding

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
karkas
A
snel
B
overheersen
C
geraamte
D
mentaliteit; houding

Slide 15 - Quizvraag

Wat moet er op basis van alinea 3 in het schema bij a en b ingevuld worden?
Ik vind dat scholen voor 100% gezonde voeding moeten gaan
want
a
want
b

Slide 16 - Open vraag

Noem 4 redenen waarom het een goed idee is om warme gebraden kippenpootjes in schoolkantines aan te bieden.

Slide 17 - Open vraag

[4]
Lekkere soepen met een mooie aankleding? Ook deze zijn vers en gezond te maken: zonder overdadig veel zout en zonder E-nummers**, maar wel met echte groente en zelf klaargemaakte kip. Daar komen leerlingen heus wel voor naar de kantine. 

[5]
Dat geldt ook voor een stuk pizza. De kostprijs van een pizza is ongeveer € 1,50; die van een punt nog geen € 0,20. Ongezond? Pizza’s waarbij de kaas en vleeswaren niet de boventoon voeren en die in combinatie met een verse salade worden gegeten, zijn nog altijd gezonder dan een frikandel- of saucijzenbroodje. 

Slide 18 - Tekstslide

"Lekkere soepen met een mooie aankleding" (al. 4)
Wat zou de schrijver bedoelen met "een mooie aankleding'?

Slide 19 - Open vraag

[6]
Wat ik eigenlijk wil zeggen, is dat het bij een gezonde schoolkantine niet gaat om het voldoen aan een richtlijn: scholen moeten zo’n kantine ook willen. Als een school enthousiast is, zijn er nog maar twee dingen nodig: goede apparatuur en kennis om gezonde voeding te bereiden. Op die gebieden is tegenwoordig zo ontzettend veel aanbod – daar hoeft het echt niet op stuk te lopen!

Naar: Casper Meenink, http://www.metos.nl, op 26 september 2014

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Er zijn voor schoolkantines voldoende, aantrekkelijke en goedkopere alternatieven te bedenken voor minder gezonde snacks.
B
Leerlingen komen ongetwijfeld naar de kantine voor lekkere soep en een stuk pizza.
C
Schoolkantines kunnen echt wel 100% gezonde voeding aanbieden, inclusief snacks, maar dan moeten ze dat wel willen.
D
Ten minste 75% van de producten die in de schoolkantine verkocht worden, moeten basisproducten zijn uit de Schijf van Vijf.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste doel van deze tekst: amuseren, informeren, overtuigen of activeren? Leg ook uit waarom je dit antwoord kiest.

Slide 22 - Open vraag

Lees de theorie op blz. 144
Wat zijn delen van het woord, samenstellingen en afleidingen?

Slide 23 - Open vraag

Geef hier antwoord op vraag 1 blz. 144 - 145

Slide 24 - Open vraag

Geef hier antwoord op vraag 4 blz. 146 - 147

Slide 25 - Open vraag

Wat heb je geleerd over tekstdoelen?

Slide 26 - Open vraag

Wat heb je geleerd bij woordenschat?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide