H8 (Hoorcollege 3 GT)

Hoorcollege: Gedrag
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoorcollege: Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Hoorcollege
Aan de slag: Samenvatting maken
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Gedrag
Gedrag: alles wat een dier of mens doet.
Een reactie (respons) van een dier of mens op prikkels.
Ontstaat door werking spieren en klieren
Bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen en samen een doel hebben.

Slide 3 - Tekstslide

Gedrag
Gedrag: wordt veroorzaakt door inwendige en uitwendige prikkels.
Inwendige prikkel: honger, dorst en angst.
Uitwendig prikkel: het zien en ruiken van voedsel.

Motivatie: de bereidheid tot het verrichtte van het gedrag.



Slide 4 - Tekstslide

Consumentengedrag
Consumentengedrag: gedrag van mensen bij het kopen van producten.
De reclame maakt gebruik van sleutelprikkels en supranormale prikkels om koopgedrag te beïnvloeden.

Slide 5 - Tekstslide

Prikkels
Sleutelprikkel: een prikkel die doorslaggevend is bij het veroorzaken van het gedrag.
Supranormale prikkel: (kunstmatige) prikkel die sterker een bepaald soort gedrag opwekt dan een gewone prikkel.

Bv. Een model met een rode snavel veroorzaakt meer pikgedrag dan een rode stip op de snavel.


Slide 6 - Tekstslide

Gedragsketen
Gedragsketen: een vaste opeenvolging van handelingen bv. paringsgedrag stekelbaars.


Slide 7 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Territoriumgedrag: gedrag met als functie territorium afbakenen. Om voedsel en ruimte veilig te stellen voor nakomelingen.
Bijvoorbeeld, hond die tegen een boom aan plast.
Dreiggedrag: gedrag dat kenmerken bevat van aanvalsgedrag en vluchtgedrag.
Imponeergedrag: gedrag waarbij een dier zich groot en indrukwekkend maakt.
Dominantie: gedrag dat voor vaststellen van rangorde in de groep hoort.




Slide 8 - Tekstslide

Paring
Paringsgedrag (balts): paarvormend gedrag dat vooraf gaat aan de paring.

Broedzorg: het verzorgen van eieren of jongen.
Komt vaak voor bij dieren die maar enkele jongen krijgen (olifanten, leeuwen, mensen, honden).





Slide 9 - Tekstslide

Signaal
Signaal: een handeling bij sociaal gedrag die als prikkel werkt voor de volgende handeling van een soortgenoot.

Bijvoorbeeld, de balts bij stekelbaarsjes is de zigzagdans door mannetje. Signaal voor het vrouwtje om baltshouding aan te nemen.






Slide 10 - Tekstslide

Erfelijk
Erfelijke factoren: gedrag wordt bepaald door genen, aangeboren gedrag, instinct en leerprocessen.


Verschillende leerprocessen: manieren waarom dieren leren.
-Gewenning
-Inprenting
-Trial and error
-Conditionering






Slide 11 - Tekstslide

1. Gewenning
Gewenning: een bepaalde reactie op een prikkel wordt bij herhaling van een prikkel aangeleerd of afgeleerd.

Bijvoorbeeld vuurwerk afsteken bij politiepaarden.

Slide 12 - Tekstslide

2. Inprenting
Inprenting: iets kan alleen aangeleerd worden tijdens de gevoelige periode.

Bijvoorbeeld wanneer kuikens als eerste een mens zien ipv hun moeder, lopen ze daar achter aan.

Slide 13 - Tekstslide

3. Trial and erro
Trial and error: leren door toevallige ontdekkingen.

Bijvoorbeeld een insect etende vogel eet geen zwart oranje rupsen meer, nadat hij een vieze smaak heeft in zijn mond na de eerste keer.

Slide 14 - Tekstslide

4. Conditionering
Conditionering: gedrag aanleren door beloning of straf.

Bijvoorbeeld snoepje geven als de hond een pootje geeft

Slide 15 - Tekstslide

Maak een samenvatting van de volgende begrippen
Samenvatting
Gedrag, ethologie, ethogram, protocol, gedragsketen, motivatie, sleutelprikkel, supernormale prikkel, consumentengedrag, gewenning, trial and error, inprenting, conditionering, sociaal gedrag, signaal, territoriumgedrag, dreiggedrag, dominantie, imponeergedrag, paringsgedrag (balts), broedzorg.


Slide 16 - Tekstslide