In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
project
mensen met een verstandelijke beperking
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud voor vandaag:
Theorie
Documentaire
logboek vorige week checken
Opdrachten 1 t/m 6 afmaken
Starten aan opdracht 7
logboek deze week invullen
Slide 2 - Tekstslide
Wat denk je dat het verschil is tussen een lichamelijke of verstandelijke beperking?
Slide 3 - Open vraag
Gehandicaptenzorg:
Nederland ±120.000 mensen met een verstandelijke beperking.
Meer mannen dan vrouwenMensen met een verstandelijke beperking worden vaker over één kam geschoren (ze zijn zielig, eng, vreemd, raar, gek, schattig gevaarlijk).
Het zijn echter: Unieke mensen met mogelijkheden
Slide 4 - Tekstslide
Verstandelijke beperking:
Een aangeboren of op jonge leeftijd ontstane vermindering van de geestelijke functies en/of ontwikkelingsmogelijkheden Dit kan op cognitief, sociaal en motorisch gebied.
Een handicap betekent dat je beperkt wordt in je doen en functioneren Daarom heet het ook mensen met een beperking
Er wordt onderscheid gemaakt tussen: Aangeboren beperking & niet-aangeboren beperking
Slide 5 - Tekstslide
Indeling beperkingen:
Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
Beperkingen en stoornissen op lichamelijk gebied
Beperkingen en stoornissen op cognitief gebied
Beperkingen en stoornissen op sociaal gebied
Meervoudige beperkingen
Slide 6 - Tekstslide
Oorzaken:
Erfelijke factoren. komt bijna nooit voor
Ziekte voor de geboorte
Ziekte of problemen na geboorte
Genetische factoren, zoals chromosoomafwijkingen (bv mensen met syndroom van Down)
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Kenmerken:
Verstandelijk functioneren lager dan IQ 70
Beperkingen in: communicatie, zelfredzaamheid bij wonen, sociaal, omgaan met anderen zelfbepaling, zelf keuzes maken / beslissingen nemen schoolvaardigheden werken
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Categorieën verstandelijke beperkingen:
Lichte verstandelijke beperking IQ 50-70: redelijk/goede ADL vaardigheden. Kunnen communiceren vaker ook lezen schrijven. Sociaal vaardig alleen hulp als het moeilijk wordt.
Matige verstandelijke beperking IQ 20-50 Kunnen veel ADL vaardigheden zelf uitvoeren, maar hierbij is toezicht/hulp noodzakelijk. Kunnen redelijk communiceren, soms met hulpmiddelen. Soms moeite met het omgaan met de omgeving
Ernstige verstandelijke beperking IQ ‹ 20: Geen of geringe ADL-vaardigheden. Niet of moeilijk communiceren. Problemen met bewegen vaker ook lichamelijk beperkt.