In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Project les 4:
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud voor vandaag:
Theorie
Documentaire
Bijwerken logboek
Opdrachten 1 t/m 6 afmaken
Starten aan opdracht 7
Slide 2 - Tekstslide
Wat denk je dat het verschil is tussen een lichamelijke of verstandelijke beperking?
Slide 3 - Open vraag
Gehandicaptenzorg:
Nederland ±120.000 mensen met een verstandelijke beperking.
Meer mannen dan vrouwenMensen met een verstandelijke beperking worden vaker over één kam geschoren (ze zijn zielig, eng, vreemd, raar, gek, gevaarlijk).
Unieke mensen met mogelijkheden
Slide 4 - Tekstslide
Verstandelijke beperking:
Een aangeboren of in de prille jeugd verworven beperktheid van de geestelijke functies en/of ontwikkelingsmogelijkheden daarvan, die zich uit op cognitief, sociaal-affectief en motorisch gebied.
Een handicap verwijst naar iets dat mogelijkheden begrenst.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen: Aangeboren handicaps & niet-aangeboren handicaps
Slide 5 - Tekstslide
Indeling handicaps:
Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
Handicaps en stoornissen op lichamelijk gebied
Handicaps en stoornissen op cognitief gebied
Handicaps en stoornissen op sociaal gebied
Meervoudige handicaps
Slide 6 - Tekstslide
Oorzaken:
Erfelijke / genetische
factoren, zoals
chromosoomafwijkingen
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Kenmerken:
Verstandelijk functioneren lager dan < IQ 70
Kenmerken voor 18e levensjaar
Beperkingen op ten minste 2 levensgebieden
Beperkingen in: communicatie, zelfredzaamheid, wonen, sociale vaardigheden, gebruik maken van de samenleving, zelfbepaling, gezondheid en veiligheid, functionele schoolvaardigheden en ontspanning en werken
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Categorieën verstandelijke beperkingen:
Lichte verstandelijke beperking IQ 50-70: redelijk/goede ADL vaardigheden. Kunnen communiceren vaker ook lezen schrijven. Sociaal vaardig alleen hulp als het moeilijk wordt.
Matige verstandelijke beperking IQ 20-50 Kunnen veel ADL vaardigheden zelf uitvoeren, maar hierbij is toezicht/hulp noodzakelijk. Kunnen redelijk communiceren, soms met hulpmiddelen. Soms moeite met het omgaan met de omgeving
Ernstige verstandelijke beperking IQ ‹ 20: Geen of geringe ADL-vaardigheden. Niet of moeilijk communiceren. Problemen met bewegen vaker ook lichamelijk beperkt.