De schelpen waar de Nederlandse stranden mee bezaaid liggen, zijn veelal afkomstig van
nonnetjes. Nonnetjes zijn weekdieren die in de Waddenzee voorkomen. Ze leven in de zeebodem, waar ze zich een aantal centimeters in het zand ingraven. Ze leven van
algen. Met hun zuigbuisje, ook wel sifon genoemd, filteren ze kleine algen uit het water
(zie de afbeelding links), maar wanneer er weinig algen in het water zijn,
gebruikt het schelpdier de sifon om algen van de bodem te zuigen (zie de
afbeelding rechts). Dit laatste wordt grazen genoemd. Het dier bevindt
zich om te grazen minder diep in de bodem en vergroot daarmee de kans
om zelf opgegeten te worden. In de winter is de hoeveelheid algen vaak
beperkt.