3GR week 22

3GR week 22
1. 11C afmaken 
2. Het vervolg: Achilles en Hektor 
-voorlezen (84,85,88)
-filmpje 
3. Homerus, Ilias 
4. Laatste taaloefeningen 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3GR week 22
1. 11C afmaken 
2. Het vervolg: Achilles en Hektor 
-voorlezen (84,85,88)
-filmpje 
3. Homerus, Ilias 
4. Laatste taaloefeningen 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Prooimion Ilias 
  •  De wrok van Pelide Achilleus, bezing die, godin,
  • zijn moordende wrok, die de Grieken talloze rampen bezorgde;
  • veel krachtige levens van helden voerde hij aan Hades
  • en henzelf maakte hij een prooi voor de honden
  • en alle vogels; zo ging de wil van Zeus in vervulling.
  • Vertel vanaf het moment dat een ruzie uitbrak tussen
  • Agamemnon, de leider der mannen, en de stralende Achilleus.

Slide 7 - Tekstslide

Taaloefeningen a 
  1. I. jullie vragen – II. jullie moeten vragen / vraag!
  2.  jullie vroegen
  3.  jullie willen
  4.  jij leidde
  5.  I. wij komen – II. wij kwamen
  6.  wij hoorden
  7.  jij moet houden van / houd van!
  8.  jullie deden mee
  9.  wij doodden
  10.  jullie moeten zijn / wees!
  11.  jij was
  12.  jullie hadden
  13. jij liet toe
  14.  hzhe vroeg
  15.  wij woonden
  16.  

Slide 8 - Tekstslide

Taaloefeningen b
  1.  εἴχομεν, want dat is Imperf. (en de rest Aor.)
  2. ζητεῖ, want dat is een hzhe-vorm (en de rest Imperat.)
  3. ἐλέγετε, want dat is Imperf. (en de rest Praes.)
  4.  κατέλειπες, want dat is Imperf. met de stam λειπ- [Aor. zou λιπ- zijn geweest] (en de rest Aor.)

Slide 9 - Tekstslide

Taaloefeningen c 
  1.  wij vluchtten weg
  2.  jij viel (A)
  3.  hzhe ontmoette (A)
  4.  jullie hoorden
  5.  I. ik stierf – II. zij stierven (A)
  6.  jij pakte af (A)
  7.  jullie hoopten
  8.  jij vroeg
  9.  hzhe zei
  10.  wij vonden (A)
  11.  wij waren
  12.  jullie hielden tegen
  13.  hzhe bedekte
  14.  I. ik gaf – II. zij gaven (A)
  15.  jij liet achter (A)
  16.  

Slide 10 - Tekstslide