havo 1 toets cellen en organen basisstof 1 t/m 4 2021-2022
De toets verbranding en ademhaling bestaat uit 32 vragen die samen 40 punten opleveren.
De toets bestaat uit drie delen:
- open vragen
- juist/onjuist vragen
- meerkeuze vragen
Loop aan het einde goed je toets na en lever dan pas in.
Veel Succes!
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De toets verbranding en ademhaling bestaat uit 32 vragen die samen 40 punten opleveren.
De toets bestaat uit drie delen:
- open vragen
- juist/onjuist vragen
- meerkeuze vragen
Loop aan het einde goed je toets na en lever dan pas in.
Veel Succes!
Slide 1 - Tekstslide
Er volgen nu stellingen. Geef van de stellingen aan of ze juist of onjuist zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Een weefsel is een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Plantaardige cellen hebben geen celmembraan
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Het middenrif scheidt de borstholte van de buikholte.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Reservestoffen worden door planten vaak opgeslagen in de stengel
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Het vatenstelsel vind je zowel in de stengels als in de wortels en de bladeren van een plant.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Bij deze waterlelie zitten de huidmondjes aan de onderkant van de bladeren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Nu volgen de meerkeuzevragen
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Stelling 1. In deze tekening (afb 3) zijn meerdere cellen te zien. Stelling 2. In deze tekening (afb 3) is slechts één weefsel te zien
A
Beide stellingen zijn juist
B
Alleen stelling 1 is juist.
C
Alleen stelling 2 is juist.
D
Geen van beide stellingen is juist
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Welke cijfers geven delen aan waaruit dit is op te maken ( afb 4 )?
A
De cijfers 1, 3 en 4.
B
De cijfers 1, 4 en 6
C
De cijfers 2, 5 en 6
D
De cijfers 2, 3 en 5
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Welke organen horen bij het verteringsstelsel? ( afb 5)
A
1 en 2
B
3 en 4
C
1 en 3
D
2 en 4
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Kirsten en Angeline krijgen de opdracht om een preparaat van dierlijke cellen te bekijken. ( afb 6 ) Welke van deze preparaten moeten ze dan bekijken?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 18 - Quizvraag
In één van de preparaten zijn de meisjes er zeker van dat er geen celwanden om de cellen aanwezig zijn. (afb 6 )
In welk preparaat is dat?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 19 - Quizvraag
Vervolgens krijgen Kirsten en Angeline de opdracht om een cel met een vacuole te bekijken en te tekenen.( afb 3) Kunnen zij één van deze preparaten hiervoor gebruiken? Zo ja, welke?
A
Nee
B
1
C
2
D
4
Slide 20 - Quizvraag
Volgens Kirsten zijn de cellen van het uienvlies in het bezit van bladgroenkorrels. Heeft Kirsten gelijk?
A
Ja, want alle cellen hebben bladgroenkorrels
B
Ja, want alle plantencellen hebben bladgroenkorrels
C
Nee, alleen bladeren van planten hebben bladgroenkorrels
D
Nee, alleen groene delen van planten hebben bladgroenkorrels
Slide 21 - Quizvraag
In een organisme komen onder andere cellen, organen, organenstelsels en weefsels voor. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van klein naar groot?
A
Cel – orgaan – organenstelsel – organisme.
B
Orgaan – organenstelsel – organisme – cel
C
Organenstelsel – cel v orgaan – organisme
D
Organisme – organenstelsel – orgaan – cel
Slide 22 - Quizvraag
Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het beenderstelsel
B
Tot het bloedvatenstelsel
C
Tot het verteringsstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel
Slide 23 - Quizvraag
Welk van de volgende organen behoort tot het ademhalingsstelsel?
A
De aorta
B
De biceps
C
De bronchie
D
De slokdarm
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
In welke tekening is een cel weergegeven?(afb 8 )
A
Tekening 1
B
Tekening 2
C
Tekening 3
D
Tekening 4
Slide 26 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een weefsel?
A
Bacteriën in de darmen
B
Suikers in het bloed.
C
Vetcellen in de buikwand
D
Voedsel in de maag.
Slide 27 - Quizvraag
Welk deel van een cel vervoert stoffen in de cel?
A
De celkern
B
De celwand.
C
Het cytoplasma
D
De vacuole
Slide 28 - Quizvraag
Nu volgen de open vragen
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Vul de namen van de genummerde organen. ( zie afbeelding 9) Doe dit als volgt: 2 is……. 3 is …… enz enz.
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
Vul de namen van de genummerde organen. ( zie afbeelding 10) Doe dit als volgt: 1 is……. 2 is …… enz enz.
Slide 33 - Open vraag
Pim bekijkt een cel met de microscoop. Hij ziet dat er geen plastiden in de cel voorkomen. Kan Pim hieruit concluderen of de cel plantaardig of dierlijk is? Leg je antwoord uit.
Slide 34 - Open vraag
Jaap heeft een groentezaak. Het ziet er kleurig uit in de zaak, want groenten en fruit zijn er in veel verschillende kleuren. Dat komt onder andere doordat in de cellen van groenten en fruit verschillende typen plastiden kunnen voorkomen.
Welke van de volgende groenten en fruit zijn gekleurd door kleurstofkorrels? Rode bessen, citroen, sinaasappel, spruitjes, wortels
Slide 35 - Open vraag
In een banaan zitten kleurloze plastiden. Welke zijn dat ?
Slide 36 - Open vraag
Een appel in Jaaps winkel is groen. Als je hem koopt en thuis in de fruitschaal legt, wordt hij lichtgeel. Leg uit wat er gebeurd is
Slide 37 - Open vraag
Jaap heeft ook bloemkool. Bloemkool wordt in een koolhydraatarm dieet gebruikt als vervanger van rijst of aardappelen, omdat het mondgevoel vergelijkbaar is, maar het dikmakende zetmeel ontbreekt. Zitten er in het witte deel ook plastiden? ( 1 pt ) Leg je antwoord uit. ( 1 pt )
Slide 38 - Open vraag
Een kleur kan bij planten veroorzaakt worden door plastiden of door een kleurstof in de vacuole, zoals bij de rode ui. Je ziet een jou onbekende blauwpaarse vrucht in de winkel, waarvan je probeert te bedenken waar die blauwpaarse kleur vandaan komt Waar komt de blauwpaarse kleur vandaan ?
Slide 39 - Open vraag
Wat zit er aan de buitenkant van de kern van een cel?
Slide 40 - Open vraag
Een neuroloog is een arts die mensen onderzoekt die bijvoorbeeld verlamd of gevoelloos zijn na een ongeluk. Met welk organenstelsel houdt een neuroloog zich bezig?
Slide 41 - Open vraag
Zitten de meeste huidmondjes aan de bovenkant of aan de onderkant van een blad? ( 1 pt ) Leg uit waarom dat nuttig is. ( 1 pt )
Slide 42 - Open vraag
Piet wil een struik verplanten. Hij trekt hard, de struik komt los en Piet zet hem op de goede plaats. Hoe komt het dat de struik na een dag slappe bladeren heeft?