Retail & Styling_Winkelconcept

Retail & Styling
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie en OndernemenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Retail & Styling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
Na deze les:

  1. Jullie begrijpen wat Retails & Styling is en waarom het belangrijk is in de detailhandel.
  2. Jullie leren hoe je een winkel kunt inrichten en producten aantrekkelijk kunt presenteren.
  3. Jullie ontwikkelen inzicht in de rol van styling in het verkoopproces.
  4. Jullie kunnen praktische stylingtechnieken toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Deel 1: Stellingen: Wat vinden jullie
  • "De winkelinrichting heeft meer invloed op de verkoop dan de kwaliteit van het product."
  • "Kleurgebruik in een winkel moet altijd gebaseerd zijn op de huisstijl van het merk".
  • "Een etalage moet altijd de nieuwste producten laten zien om klanten aan te trekken".
  • "Het gebruik van verlichting in een winkel is belangrijker dan de lay-out van de winkel".
  • "Muziek en geur in een winkel kunnen de winkelervaring net zo sterk beïnvloeden als de visuele presentatie".
  • "Producten die op ooghoogte staan, verkopen beter".

Slide 3 - Tekstslide

Duurzaam ondernemen: 3 P's
Bij een duurzaam bedrijf gaat het niet alleen over geld verdienen: PROFIT, maar ook over hoe je omgaat met mensen: PEOPLE en met de aarde: PLANET -> De 3 P's
  • Profit
  • People
  • Planet

Er wordt ook wel gezegd dat duurzaam ondernemen waarde creëert op 3 gebieden:
  • Sociaal = People
  • Ecologisch = Planet
  • Financieel = Profit

Slide 4 - Tekstslide

Duurzame ondernemingen
Voorbeelden van duurzame ondernemingen:

Patagonia (outdoor kledingmerk): Patagonia maakt gebruik van gerecycled materiaal en steunt milieuprojecten.

Tesla (auto’s): Tesla maakt elektrische auto's die beter zijn voor het milieu dan traditionele benzineauto's.

Tony’s Chocolonely (chocolade): Tony’s streeft naar eerlijke handel en een slaafvrije chocolade-industrie.


Slide 5 - Tekstslide

: OPDRACHT -> In tweetallen
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Ecologische voetafdruk
De ecologische voetafdruk is een manier om te meten hoeveel natuurlijke hulpbronnen we gebruiken en hoeveel afval en vervuiling we veroorzaken door ons dagelijks leven. 
Hoeveel "aarde" is nodig om alles te maken wat je gebruikt, en om de schade die je veroorzaakt (zoals CO2-uitstoot) op te vangen.

https://schooltv.nl/item/jouw-ecologische-voetafdruk-ontdek-hoe-jouw-levensstijl-invloed-heeft-op-de-aarde

Slide 7 - Tekstslide

Ecologische voetafdruk
De ecologische voetafdruk kijkt naar:
Energieverbruik – Hoeveel energie gebruik je voor bijvoorbeeld verwarming, elektriciteit. De energie die we gebruiken komt vaak uit fossiele brandstoffen (zoals olie en gas), die schadelijk zijn voor het milieu.
Vervoer – Hoe reis je? Rijd je vaak met de auto of gebruik je het openbaar vervoer? Auto's gebruiken brandstof en stoten vervuilende stoffen uit, wat bijdraagt aan je ecologische voetafdruk.
Voedsel – Wat eet je? Vlees eten heeft bijvoorbeeld een grotere ecologische voetafdruk dan groenten en fruit, omdat het veel energie, water en land kost om dieren groot te brengen.
Afval – Hoeveel afval produceer je? En hoeveel daarvan wordt gerecycled? Afval dat niet goed wordt verwerkt, kan schadelijk zijn voor de natuur.

Slide 8 - Tekstslide

Ecologische voetafdruk
Wat kun je doen om je ecologische voetafdruk te verkleinen?

  • Fiets of gebruik het openbaar vervoer in plaats van de auto, zodat er minder CO2-uitstoot is.
  • Eet minder vlees en meer plantaardig voedsel. Dit kost minder grond en energie.
  • Zorg ervoor dat je afval goed scheidt en recyclet. Minder afval betekent minder vervuiling.
  • Gebruik energiezuinige apparaten en zet lichten uit als je ze niet nodig hebt.
  • Koop alleen dingen die je echt nodig hebt, en probeer spullen tweedehands te kopen.
  • Als iedereen zijn ecologische voetafdruk een beetje kleiner maakt, kunnen we samen zorgen voor een gezondere planeet!

Slide 9 - Tekstslide

Keurmerken
Keurmerken zijn labels of symbolen die je kunt vinden op producten om aan te geven dat ze voldoen aan bepaalde standaarden of regels. 

Ze geven bijvoorbeeld aan dat een product duurzaam, gezond of eerlijk is geproduceerd. 

Het is als een soort kwaliteitscontrole, maar dan voor het milieu, dierenwelzijn, of arbeidsomstandigheden.

Slide 10 - Tekstslide

Keurmerken
Wat kun je met keurmerken?
  • Keurmerken helpen je om als consument te weten of een product beter is voor de aarde, dieren of mensen. 
  • Het is een soort gids die je helpt om keuzes te maken die minder slecht zijn voor het milieu of voor de mensen die het product maken.
Waarom zijn keurmerken belangrijk?
  • Zonder keurmerken weet je niet altijd hoe het product is gemaakt of wat de gevolgen zijn voor de natuur, de dieren of de mensen die het produceren. 
  • Keurmerken helpen je om een bewuste keuze te maken en verantwoordelijk te kopen. Het is als het kiezen voor iets wat beter is voor de wereld.

Slide 11 - Tekstslide

Keurmerken: Voorbeelden
  • Het Milieukeur: Dit keurmerk laat zien dat een product of bedrijf 
goed bezig is met het beschermen van het milieu. 
Bijvoorbeeld door minder energie te gebruiken of afval goed 
te verwerken.


  • Fair Trade: Dit keurmerk betekent dat de boeren of arbeiders die het 
product hebben gemaakt, eerlijk betaald zijn en goede 
arbeidsomstandigheden hebben. Dit keurmerk wordt vaak 
gebruikt voor koffie, chocolade, en kleding.

Slide 12 - Tekstslide

Keurmerken: Voorbeelden
  • Ecolabel: Dit geeft aan dat een product minder schadelijk is voor 
het milieu. Het kan bijvoorbeeld gaan om schoonmaakproducten of 
papier dat op een duurzame manier is gemaakt.


  • Beter Leven: Dit keurmerk wordt vaak gebruikt voor vlees en 
eieren en laat zien dat de dieren beter worden behandeld dan bij 
de normale productie.

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten boek
Maken opdrachten 3.01 tot en met 3.06 (blz. 63 t/m blz. 71)
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Deel 2: Praktijkopdracht 3
Duurzaam ondernemen in de praktijk: groepjes van 3-4 personen

Onderdeel 1: Mindmap (groepswerk) -> Voor een cijfer
Onderdeel 2: Powerpoint (groepswerk) -> Voor een cijfer
Onderdeel 3: Reflectieverslag (zelf/individueel) -> Voor een cijfer

Bovengenoemde onderdelen worden geëvalueerd (reflectieverslag) en beoordeeld (mindmap en Powerpoint) om te bepalen of de onderdelen door jullie worden beheerst.

Het gemiddelde van bovengenoemde wordt het eindcijfer.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide