4H Economie par. 2.4

Vraag 7 en 8
Hoe groot is het verschil tussen de rente in jouw antwoorden?
A
€ 2.500,-
B
€ 226,82
C
€ 12.500,-
D
€ 12.726,82
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vraag 7 en 8
Hoe groot is het verschil tussen de rente in jouw antwoorden?
A
€ 2.500,-
B
€ 226,82
C
€ 12.500,-
D
€ 12.726,82

Slide 1 - Quizvraag

vraag 10 1e rij
A
120 / 4 x 100
B
120 / (1,04) ^4
C
30 / 4 x 100
D
30 / (1,04) ^4

Slide 2 - Quizvraag

vraag 12
A
4%, je krijgt meer interest per keer
B
2%, je krijgt vaker rente op rente

Slide 3 - Quizvraag

vraag 16
A
meer sparen, zodat je de hogere prijs kunt betalen
B
minder sparen, want producten nu direct kopen

Slide 4 - Quizvraag

vraag 17 1e kolom
A
101 / 104 x 100
B
104 / 101 x 100

Slide 5 - Quizvraag

vraag 17 3e kolom
A
102 / 98 x 100
B
98 / 102 x 100

Slide 6 - Quizvraag

vraag 17 4e kolom
A
104 x 101 / 100
B
104 / 101 x 100
C
101 / 104 x 100

Slide 7 - Quizvraag

Leenmotieven
- Aanschaf van duurzame goederen
- Om een tijdelijk tekort op te vangen
- Om calamiteiten op te vangen

Slide 8 - Tekstslide

Maximaal leenbedrag
Afhankelijk van:
- Hoogte van het inkomen
- Andere openstaande leningen ( BKR )
- Hoogte van het rentepercentage
- Onderpand

Slide 9 - Tekstslide

Te betalen interest
Afhankelijk van:

- bedrag 
- rentepercentage
- looptijd

Slide 10 - Tekstslide

Te betalen rente
I = interest
K = kapitaal
p = percentage rente ( rekengetal )
t = looptijd

Formule: I = K x p x t


Slide 11 - Tekstslide

Harry leent € 3.000,- van de bank tegen 4%. Hoeveel rente betaalt Harry over de eerste anderhalf jaar?

Slide 12 - Open vraag

I = K x p x t

I = 3000 x 0,04 x 1,5 = 180

Slide 13 - Tekstslide

Rob leent € 80.000,- tegen 6% en betaalt deze na 5 maanden terug. Hoeveel rente betaalt hij?

Slide 14 - Open vraag

I = K x p x t

I = 80000 x 0,06 x 5/12 = 2.000


Slide 15 - Tekstslide

Aflossen
Aflossen = deel lening tussentijds terugbetalen
schuldrest wordt kleiner
K in de formule is de schuldrest

Vb: Lening van € 360.000,- in 30 jaar lineair terugbetalen elk jaar op 31 december. Aflossing per jaar is € 12.000,-.

Slide 16 - Tekstslide

360.000, 4%, 30 jaar
Rente jaar 1 = 360.000 x 0,04 x 1 = 14.400

Rente jaar 2 = 348.000 x 0,04 x 1 = 13.920

Slide 17 - Tekstslide

360.000, 4%, 30 jaar
Hoeveel is de rente in jaar 20?
A
€ 4.800
B
€ 5.280

Slide 18 - Quizvraag

Effectieve rente =

Het percentage, met inbegrip van de kosten dat je daadwerkelijk betaalt over het geleende bedrag
( bijvoorbeeld afsluitkosten, administratiekosten )

Slide 19 - Tekstslide

Waar kies je voor?
A
6,2% rente
B
6,2% effectieve rente

Slide 20 - Quizvraag

Hoge inflatie is gunstig voor .....
A
de lener
B
de uitlener

Slide 21 - Quizvraag

Reele rente
Nominale rente index
Reele rente index =   -------------------------   x 100                                                                              Prijsindex                                                                                    

Slide 22 - Tekstslide