Les 2: Woordenschat Hoofdstuk 1

Woordenschat 
- Betekenis afleiden uit de tekst
- Betekenis afleiden uit het woord
- Figuurlijk taalgebruik 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat 
- Betekenis afleiden uit de tekst
- Betekenis afleiden uit het woord
- Figuurlijk taalgebruik 

Slide 1 - Tekstslide

Welke strategieën kun je gebruiken om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de omschrijving van Domotica uit de tekst?
A
Installaties en apparaten
B
beveiligingssystemen en alarmsystemen
C
De elektrische manier van communiceren tussen verschillende installaties en apparaten in huis......

Slide 4 - Quizvraag

In alinea 2 staat het woord ‘afzonderlijk’. Door welke woordgroep kun je dit woord vervangen?
A
los van elkaar
B
samen met elkaar
C
in het bijzonder

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent ‘flexibel’ in deze tekst?
A
zeer moeilijk te bedienen
B
gemakkelijk te regelen
C
redelijk buigzaam

Slide 7 - Quizvraag

In de laatste zin van alinea 3 staat dat het leven een stuk ‘minder gecompliceerd’ wordt. In de zin ervoor staat een woord dat ongeveer hetzelfde betekent als ‘minder gecompliceerd’. Welk?

Slide 8 - Open vraag

Wat is geen voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Het zag zwart van de mensen
B
Ik vond het maar een mager cijfer
C
Mijn moeder zegt dat ik dat niet moet doen
D
Dat is niet iets om over naar huis te schrijven

Slide 9 - Quizvraag

De tandarts zei dat ik goed had gepoetst.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 10 - Quizvraag

Je kunt me de boom in!
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 11 - Quizvraag

Zelfstandig werken
- Afmaken opdracht 1.1, 1.2 en 1.3
- Dinsdag 4 oktober 2022 oefentoets
- Dinsdag 4 oktober inhalen toets Lezen hoofdstuk 1
- Vrijdag 7 oktober toets woordenschat hoofdstuk 1



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide