In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Woordenschat
- Betekenis afleiden uit de tekst
- Betekenis afleiden uit het woord
- Figuurlijk taalgebruik
Slide 1 - Tekstslide
Welke strategieën kun je gebruiken om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de omschrijving van Domotica uit de tekst?
A
Installaties en apparaten
B
beveiligingssystemen en alarmsystemen
C
De elektrische manier van communiceren tussen verschillende installaties en apparaten in huis......
Slide 4 - Quizvraag
In alinea 2 staat het woord ‘afzonderlijk’. Door welke woordgroep kun je dit woord vervangen?
A
los van elkaar
B
samen met elkaar
C
in het bijzonder
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat betekent ‘flexibel’ in deze tekst?
A
zeer moeilijk te bedienen
B
gemakkelijk te regelen
C
redelijk buigzaam
Slide 7 - Quizvraag
In de laatste zin van alinea 3 staat dat het leven een stuk ‘minder gecompliceerd’ wordt. In de zin ervoor staat een woord dat ongeveer hetzelfde betekent als ‘minder gecompliceerd’. Welk?
Slide 8 - Open vraag
Wat is geen voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Het zag zwart van de mensen
B
Ik vond het maar een mager cijfer
C
Mijn moeder zegt dat ik dat niet moet doen
D
Dat is niet iets om over naar huis te schrijven
Slide 9 - Quizvraag
De tandarts zei dat ik goed had gepoetst.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 10 - Quizvraag
Je kunt me de boom in!
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 11 - Quizvraag
Zelfstandig werken
- Afmaken opdracht 1.1, 1.2 en 1.3
- Dinsdag 4 oktober 2022 oefentoets
- Dinsdag 4 oktober inhalen toets Lezen hoofdstuk 1
- Vrijdag 7 oktober toets woordenschat hoofdstuk 1