week 46

¡Hola!
¿Qué vamos a hacer?
  • noticias 
  • practicar todo
Semana 46
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

¡Hola!
¿Qué vamos a hacer?
  • noticias 
  • practicar todo
Semana 46

Slide 1 - Tekstslide

Sleep de Spaanse vertaling naar het bijpassende Nederlandse persoonlijke vnw.
ik
jij
hij
zij
u
wij
jullie
zij (mv)
u (mv)
vosotros
él
ustedes
yo
ellos
nosotros
ella
usted

Slide 2 - Sleepvraag

Koppel de juiste personen aan de juiste persoonlijke voornaamwoorden. 
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
Yo
María y Pepe
Los alumnos
el alumno
Yo y Maite
El estuche
tú y Merche
Belén
María y yo
Mis padres
Isabel y tú
Juan
señor González

Slide 3 - Sleepvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "mi casa"

A
yo
B
C
él/ella
D
nosotros

Slide 4 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "Martina"

A
yo
B
C
él/ella
D
nosotros

Slide 5 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "ik"

A
yo
B
C
él/ella
D
nosotros

Slide 6 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "jij"

A
yo
B
C
él/ella
D
nosotros

Slide 7 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "tú y Rosalía"

A
yo
B
C
nosotros
D
vosotros

Slide 8 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "yo y Rosalía"

A
yo
B
C
nosotros
D
vosotros

Slide 9 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "Rosalía"

A
él/ella
B
nosotros
C
vosotros
D
ellos/ellas

Slide 10 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "Rosalía y Alejandro"

A
él/ella
B
nosotros
C
vosotros
D
ellos/ellas

Slide 11 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "Mi papá y mi mamá"

A
él/ella
B
nosotros
C
vosotros
D
ellos/ellas

Slide 12 - Quizvraag

Ser, tener & llamarse 
llamarse
Heten. Dit werkwoord is wederkerend. Daarom komt er voor het werkwoord: me,te,se,nos, os of se.
ser
Zijn. 
Ser de= komen uit Bv. Soy de España. 
tener
Hebben.
Je gebruikt het ook om je leeftijd aan te geven. Bijv. Tengo doce años.
Leerdoel: het werkwoord SER
tener en llamarse
LA p. 23

Slide 13 - Tekstslide

Yo .................. (tener) 15 años

Slide 14 - Open vraag

María ................. (ser) azafata.

Slide 15 - Open vraag

Pablo y Kiko ................. (ser) amigos.

Slide 16 - Open vraag

Yo y Clara ................. (tener) un gato.

Slide 17 - Open vraag

¿Tú ................. (tener) un perro?

Slide 18 - Open vraag

Vosotros ................. (ser)profesores.

Slide 19 - Open vraag

Mi mamá ................. (llamarse) Alejandra.

Slide 20 - Open vraag

Mis amigos ................. (llamarse) Juan y Pedro.

Slide 21 - Open vraag

ser, yo

Slide 22 - Open vraag

ser, tú

Slide 23 - Open vraag

tener, tú

Slide 24 - Open vraag

María ______ (tener) 8 años.

Slide 25 - Open vraag

Juan y tú ______ (ser) amigos.

Slide 26 - Open vraag

Mi madre ______ (llamarse) Maribel.

Slide 27 - Open vraag

Nosotros ______ (tener) una familia grande.

Slide 28 - Open vraag

Wat is de vrouwelijke vorm?
inglés

Slide 29 - Open vraag

Wat is de vrouwelijke vorm?
suizo

Slide 30 - Open vraag

Wat is de mannelijke vorm?
belga

Slide 31 - Open vraag

Wat is de mannelijke vorm?
española

Slide 32 - Open vraag

Wat is de vrouwelijke vorm?
neerlandés

Slide 33 - Open vraag

Wat is de mannelijke vorm?
francesa

Slide 34 - Open vraag

In welk land woon je als je dit bent?
ruso

Slide 35 - Open vraag

In welk land woon je als je dit bent?
alemán

Slide 36 - Open vraag

In welk land woon je als je dit bent?
portugués

Slide 37 - Open vraag

Als een zelfstandig naamwoord eindigt op een medeklinker en je meervoud wilt maken ...
A
... plak je er -es achter
B
... plak je er direct een -s achter

Slide 38 - Quizvraag

Vertaal en zet in het meervoud:
de tafel de tafels

Slide 39 - Open vraag

Vertaal en zet in het meervoud:
de etui de etuis

Slide 40 - Open vraag

Vertaal en zet in het meervoud:
het bord de borden

Slide 41 - Open vraag

Vertaal en zet in het meervoud:
de laptop de laptops

Slide 42 - Open vraag

Vertaal en zet in het meervoud:
de map de mappen

Slide 43 - Open vraag

Las fechas 
El ___(dag vd week)___, el ___(dag vd maand)___  de ___(maand)___

El lunes, el veintinueve de octubre.

El sábado el cuatro de mayo

Slide 44 - Tekstslide

Schrijf in het Spaans:
Donderdag, 14 januari.

Slide 45 - Open vraag

Schrijf in het Spaans:
Vrijdag, 7 november.

Slide 46 - Open vraag

¿Cómo te llamas?

Slide 47 - Woordweb

¿Cuántos años tienes?

Slide 48 - Woordweb

¿De dónde eres?

Slide 49 - Woordweb

¿Dónde vives?

Slide 50 - Woordweb

Stel 3 vragen
om iemand beter
te leren kennen.

Slide 51 - Woordweb

Wat heb ik vandaag geleerd?

Slide 52 - Woordweb