spreken en luisteren 4 M blok 2 opdr 1

spreken en luisteren blok 2
opdracht 1

Je kunt het verschil herkennen tussen een open vraag, gesloten vraag en een doorvraag. 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

spreken en luisteren blok 2
opdracht 1

Je kunt het verschil herkennen tussen een open vraag, gesloten vraag en een doorvraag. 

Slide 1 - Tekstslide

soorten vragen
- gesloten vragen
antwoord op ja/nee
-open vragen
De geinterviewde kan een uitgebeid antwoord geven
- doorvragen 
De interviewer vraagt door: Je bedoelt dat.....

Slide 2 - Tekstslide

bekijk de vragen op blz 88
Lees de vragen van opdracht 1 goed door. 


Slide 3 - Tekstslide

Bekijk het volgende fragment
noteer de antwoorden op de vragen in je schrift. 

vraag 1 tm 4: Eerste halve minuut
vraag 5 tm 7: Daarna de rest van het fragment

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

antwoorden

Slide 6 - Tekstslide

vraag 1 en 2
Bedenk twee vragen die de presentator kan stellen.

Bedenk een doorvraag-vraag die de presentator kan stellen.

Slide 7 - Tekstslide

vraag 1 en 2
Bedenk twee vragen die de presentator kan stellen.
Waarom heb je een boete gekregen?
Waarom heb je het op Facebook gezet?
Wat waren de reacties?
Bedenk een doorvraag-vraag die de presentator kan stellen.
Wat waren de reacties?
Hoe hoog was de boete?

Slide 8 - Tekstslide

vraag 3
Hoe leidt de presentator het onderwerp in?


Slide 9 - Tekstslide

vraag 3
Hoe leidt de presentator het onderwerp in?

Hij stelt de personen voor die aan tafel zitten en noemt het onderwerp.

Slide 10 - Tekstslide

vraag 4
Vul een open vraag in.


Vul een gesloten vraag in.


Vul een doorvraag-vraag in.

Slide 11 - Tekstslide

vraag 4
Vul een open vraag in.
Waarom ging je zo uit je dak? (0:25)

Vul een gesloten vraag in.
Hoeveel te hard ging jij? (0:06)

Vul een doorvraag-vraag in.
en boete in totaal van ...? (0:18)

Slide 12 - Tekstslide

vraag 5

a.Welk feit noemt Pim Jansen? 


b.Welke mening noemt hij? 


c.Met welk argument wordt de mening onderbouwd?

Slide 13 - Tekstslide

vraag 5
a.Welk feit noemt Pim Jansen? 
Hij heeft te hard gereden. (te hard is te hard)

b.Welke mening noemt hij? 
De administratiekosten voor de boete zijn te hoog.

c.Met welk argument wordt de mening onderbouwd?
De administratiekosten zijn bijna net zo hoog als de boete.

Slide 14 - Tekstslide

vraag 6
Welk tegenargument geeft Roel?


Slide 15 - Tekstslide

vraag 6
Welk tegenargument geeft Roel?

Je moet ergens een grens stellen. Je zult altijd mensen hebben die dan net 2 kilometer per uur te hard rijden.

Slide 16 - Tekstslide

vraag 7
Hoe wordt het onderwerp afgesloten? 


Slide 17 - Tekstslide

vraag 7
Hoe wordt het onderwerp afgesloten? 

Er wordt een conclusie getrokken: Geen administratiekosten, probleem opgelost.

Slide 18 - Tekstslide