MODETH les 3 Spierstelsel & m.o. aandoeningen

MODETH SPIERSTELSEN EN M.O. AANDOENINGEN
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 135 min

Introductie

Eerste les van de module harsen gezicht en lichaam.

Instructies

De student gaat veel zelfstandig de lesstof herhalen.

Onderdelen in deze les

MODETH SPIERSTELSEN EN M.O. AANDOENINGEN

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

   Les 3 SPIERSTELSEL &
M.O. AANDOENINGEN 
 
                             
                              Module 5 Gezichtsmassage 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • De student kent de spierbevestiging -vormen, -functies  en -werking.
  • De student kent de spieren uit de spieren  uit de decolleté, achterhoofd en hals.
  • De student kent de huidaandoeningen   veroorzaakt door micro-organismen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Herhalen beenderen

Nieuwe lesstof
  • Spierstelsel
  • Spieren decolleté, achterhoofd en hals
  • Huidaandoeningen door M.O.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling beenderen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de functies
van je schedel?

Slide 6 - Woordweb

Bescherming van de hersenen en evenwichtsorgaan
Bescherming en ondersteuning van neus, mond, keel en luchtpijp
Bepaalt vorm van het hoofd
Aanhechtingsplaatsen voor spieren 
Functies schedel 
  • Beschermingvan de hersenen en evenwichtsorgaan
  • Bescherming en ondersteuning van neus, mond, keel en luchtpijp
  • Bepaalt vorm van het hoofd
  • Aanhechtingsplaatsen voor spieren 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Botten in je schedel zijn
A
naadverbindingen
B
vergroeiingen
C
kraakbeen
D
gewricht

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het binnenste van het bot?
A
compact botweefsel
B
sponsachtig botweefsel
C
beenvlies

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de 'breuken/lijnen'
op je schedel?
A
Schedelnaden
B
Schedelbreuken
C
Schedelverbindingen
D
Schedelbruggen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schema hersenschedel 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spieren 

Slide 13 - Tekstslide

Ze e werken snel, maar worden beïnvloed door je wilskracht en raken gauw vermoeid: je spieren. Wist je dat er in je lichaam ongeveer 700 spieren zitten? Ze verschillen in grootte en zorgen ervoor dat je bijvoorbeeld kunt lopen en rechtop kunt blijven staan. Sommige spieren zorgen voor bescherming van je organen. 
Spieren 
Spieren liggen direct onder de huid. Een gezichtsmassage heeft invloed op de spieren.
Kennis over spieren is helpt je om een massage op een verantwoorde manier uit te voeren.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spierbevestiging 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spierbevestiging
Een skeletspier heeft altijd een:
  • Oorsprong = origo
  • Aanhechting = Insertio 
  • Spierbuik



Slide 17 - Tekstslide

Het begin van een spier noem je de spieroorsprong of origo. Deze zit vaak aan een bot dat je niet kunt bewegen. Het einde van een spier noem je de spieraanhechting of insertio. Deze zit aan een meer beweeglijk bot. Een spier is vaak weinig tot niet beweeglijk op de plek van de oorsprong en aanhechting. Deze plaatsen bestaan namelijk uit vast bindweefsel: de pezen.

Mimische spieren en skeletspieren van het gelaat hebben allemaal een verschillende oorsprong, aanhechting en werking. De oorsprong en aanhechting bepalen het verloop van de spier. Bij het samentrekken van mimische spieren beweegt de aanhechting in de richting van de oorsprong. Skeletspieren van het gelaat hebben hun oorsprong en aanhechting beide aan een beendeel.

Spieren kunnen op verschillende manieren bevestigd zijn aan het lichaam. De skeletspieren zitten zowel bij de oorsprong als bij de aanhechting aan het skelet vast, met behulp van pezen en peesbladen. Minimische spieren, de spieren in het gezicht, kunnen ook aan het skelet vastzitten met pezen of peesbladen. Daarnaast kunnen mimische spieren aan de huid bevestigd zijn met bindweefselvezels.

Aanhechting mimische spieren
Mimische spieren bepalen je gezichtsuitdrukking. Deze gezichtsuitdrukking noem je de mimiek. De meeste mimische spieren ontspringen aan een beenstuk door middel van een pees, maar zijn met elastische bindweefselvezels aan de huid gehecht. Denk aan de jukbeenspier. Deze spier beweegt zich van de aanhechting naar de oorsprong.
Sommige mimische spieren zijn aan beide kanten bevestigd aan de huid, dus aan de kant van de oorsprong en aanhechting. Deze spieren noem je huidspieren. Een voorbeeld van een huidspier is de mondkringspier.
Veel mimische spieren zitten op meerdere plekken aan het bindweefsel van de huid vast. Daarom bestaan er zoveel verschillende gezichtsuitdrukkingen. Mimische spieren kunnen ook via peesbladen aan de schedel verbonden zijn. Denk aan de voorhoofdspier. Deze spier ontspringt aan het schedelpeesblad en zit vast aan de huid van de wenkbrauwen en aan de huid van de neuswortel
Spier opbouw
Spierbuik; bestaat uit dwarsgestreept spierweefsel en kan samentrekken (contraheren). 

Bestaat uit spierbundels. Elke spierbundel bestaat uit spiervezels en elke spiervezel bestaat weer uit myofibrillen.

Slide 18 - Tekstslide

spieren die je bewust kan laten samentrekken en ontspannen

Een pees verbindt de spieren met botten en brengt spierkracht over op het skelet. Pezen kunnen niet samentrekken. Pezen en peesbladen (een brede, platte pees) bestaan uit bindweefsel met collagene vezels die doorlopen in de spierschede. Pezen verdragen meer kracht dan een spier.

Pezen lopen door in de spierschede. Om de pees heen ligt een dubbele bindweefselkoker. Deze bindweefselkoker noem je de peesschede. De binnenkant van de peesschede is glad en slijmerig. Hierdoor kan de pees zich makkelijk in de koker bewegen.
Hoe noem je het begin van een spier?
A
Oorsprong (origo)
B
Aanhechting (insertio)
C
Contractie
D
Spierinnervatie

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spiervormen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spiervormen
Indeling naar:
  • Aantal spierhoofden
  • Aantal spierbuiken
  • Aantal pezen
  • Vorm

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantal spierhoofden
Aantal oorsprongsplaatsen (origo)
  • Eenhoofdige spieren: één oorsprongsplaats.
  • Meerhoofdige spieren: twee of meer oorsprongsplaatsen.



Slide 22 - Tekstslide

Eenhoofdige spieren
Kenmerken:
  • één oorsprongsplaats
  • één aanhechtingsplaats
Voorbeelden:
  • bovenlipheffer
  • slanke dijbeenspier
Meerhoofdige spieren
Kenmerken:
  • twee of meer oorsprongsplaatsen
  • één aanhechtingsplaats
Voorbeelden:
  • tweehoofdige dijbeenspier
  • vierhoofdige dijbeenspier
  • tweehoofdige armspier
  • driehoofdige armspier
  • tweehoofdige kuitspier
Aantal spierbuiken
Dikste gedeelte van de spier (elastisch)

  • Eenbuikige spieren
  • Meerbuikige spieren
Peesstroken kunnen de spierbuiken scheiden.


Slide 23 - Tekstslide

Eenbuikige spieren
Kenmerken:
  • dikste gedeelte van de spier
  • erg elastisch
  • één spierbuik
Voorbeelden:
  • de meeste gelaatsspieren
  • Deltaspier
  • tweehoofdige armspier
Meerbuikige spieren
Kenmerken:
  • dikste gedeelte van de spier
  • erg elastisch
  • gescheiden door peesstroken
  • twee of meer spierbuiken
Voorbeelden:
  • tweebuikige kaakspier
  • rechte buikspier
Aantal pezen
Aantal aanhechtingsplaatsen (insertio)

  • Eenpezige spieren: één aanhechtingplaats
  • Meerpezige spieren: meerdere, van elkaar gescheiden aanhechtingplaatsen


Slide 24 - Tekstslide

Eenpezige spieren
  • Kenmerken:
  • één aanhechtingsplaats
Voorbeelden:
  • grote jukbeenspier
  • tweehoofdige armspier
  • driehoofdige armspier
Meerpezige spieren
Kenmerken:
  • meerdere, van elkaar gescheiden aanhechtingsplaatsen
Voorbeelden:
  • bovenlipheffer
  • neusvleugelheffer
  • schoudergedeelte van de monnikskapspier
  • halfvliesachtige spier
Spiervorm
  • Waaiervormige spier  (bv grote borstspier)
  • Kringspier  (bv oogkringspier)
  • Platte spier ( bv voorhoofdspier)



Slide 25 - Tekstslide

Waaiervormige spieren
Kenmerken:
  • grote, waaiervormachtige oorsprongsplaats
Voorbeelden:
  • slaapkauwspier
  • grote borstspier
  • Deltaspier
Kringspieren
Kenmerken:
  • liggen kringvormig om een opening
  • zorgen dat de opening kan sluiten en openen door samentrekking of ontspanning
Voorbeelden:
  • oogkringspier
  • mondkringspier
  • anusspieren
Platte spieren
Kenmerken:
  • plaat Spierbuik
  • lange oorsprong en aanhechting
Voorbeelden:
  • voorhoofdspier
  • achterhoofdspier
  • buikspieren
Spierfuncties

Slide 26 - Tekstslide

Je beweegt doordat spieren samentrekken. Als spieren samentrekken, spreek je van spiercontractie. Spierweefsel van dwarsgestreepte spieren kunnen zich snel samentrekken. Dat gebeurt wanneer de spier een prikkel ontvangt van een zenuw. Het overbrengen van een prikkel van een zenuw naar een spier noem je spierinnervatie.

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spierprikkeling
Prikkeling van een spier = spierinnervatie
Via motorisch eindplaatje
Prikkelen tot contractie (spierverbetering in de salon):
  • Elektrisch
  • Chemisch
  • Mechanisch
  • Thermisch


Slide 28 - Tekstslide

Het overbrengen van een prikkel van een zenuw naar een spier noem je spierinnervatie.

signaal vanuit de hersenen
signaal gaat via zenuwbanen
Hersenen bepalen of je spier aanspant of ontspant
Spieren zijn altijd verbonden met een zenuw
Innervatie = het overbrengen van een prikkel van een zenuw naar een spier
Elektrische -> elektrokinesie
Chemisch = biochemische prikkeling bij massage (aanmaak acetylcholine) SS kan het lichaam aanzetten tot het aanmaak van chemische stoffen die op hun beurt weer de spieropbouw aanzetten. bv met hoogfrequentie apparaat, soft laser / botox juist voor ontspanning spieren
Mechanisch = massage
Thermisch = met warmte bv infrarood

Volgorde 
Grote hersenen → zenuwuitloper → ruggenmerg
Motorische zenuwcel → motorische eindplaat

Slide 29 - Tekstslide

signaal vanuit de hersenen
signaal gaat via zenuwbanen
Hersenen bepalen of je spier aanspant of ontspant
Spierinnervatie
Twee hersenzenuwen innerveren mimische spieren (sturen aan):
  • Drielingzenuw
Onderste tak is motorisch en prikkelt spieren
Kan aangezichtspijn veroorzaken
  • Aangezichtszenuw
Kan aangezichtsverlamming veroorzaken

Slide 30 - Tekstslide

Er zijn 12 hersen zenuwen, twee daarvan prikkelen de mimische spieren.
Drieling zenuw -> 5e hersenzenuw (nervus trigeminus)
Aangezichtspijn door ontsteking of breuk van de schedelbasis.
Kenmerkend: vlijmscherpe pijnscheuten. Kan plotseling optreden en stoppen
Aangezichtszenuw -> 7e hersenzenuw (nervus facilis)
Door langdurig kou of flinke oorontsteking (dan kan verlamming blijvend zijn)

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spierwerking

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spieren werken altijd samen
arm buigspier (m. Biceps)
Arm strek spier (m. Triceps)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Synergisten
Spieren die elkaars werking ondersteunen


Bv: slaapkauwspier en wangkauwspier sluiten beiden de onderkaak

Slide 34 - Tekstslide

De agonist is de spier die op dat moment de belangrijkste werking heeft. De synergist is de spier die de agonist bij de beweging helpt en ondersteunt.

Synergisten veroorzaken een beweging in dezelfde richting. (Buigende spieren/agonisten)
Een voorbeeld zijn de slaapkauwspier en de wangkauwspier. Deze spieren sluiten samen de onderkaak

tweebuikige onderkaak, deze opent de mond = antagonist


Antagonisten
Spieren die elkaars werking tegengaan

Contractie biceps -> korter/dikker -> arm buigt
de triceps is ontspannen (langer/dunner)

Contractie triceps -> korter/dikker ->arm strekt

Slide 35 - Tekstslide

De antagonist is juist de spier die de tegenovergestelde werking heeft ten opzichte van de agonist.

Spieren die elkaars werking tegengaan zijn antagonisten. (Strekkende spieren).
De tweebuikige onderkaakspier opent de mond, terwijl de slaapkauwspier en de wangkauwspier de mond sluiten. Dit zijn elkaars antagonisten.

Spieren in het lichaam kunnen alleen samentrekken, maar niet uit zichzelf ontspannen. Daarom zitten er in het lichaam antagonistische paren, die bestaan uit een buigende en een strekkende spier. Een antagonistisch paar bestaat uit een antagonist en een agonist. De agonist trekt samen, maar wordt door de samentrekking van de antagonist weer uitgerekt. Een voorbeeld hiervan zijn de biceps en triceps in de bovenarm. Als de biceps samentrekt, buigt hij de arm. De triceps moet aangespannen worden om de biceps


Spieren decolleté, achterhoofd & hals

Slide 36 - Tekstslide

Wist jij dat je lichaam 24 aangezichtsspieren heeft? Daarvan zijn er 19 mimische spieren. Deze spieren spelen allemaal een rol bij je gezichtsuitdrukking. In totaal zijn er vier skeletspieren van het gelaat. Deze spieren moeten goed vastzitten, omdat je voor het kauwen veel spierkracht nodig hebt.

Je kunt deze spieren onderverdelen in mimische spieren en skeletspieren van het gelaat. Alle aangezichtsspieren zijn opgebouwd uit dwarsgestreepte (willekeurige) spieren, net als alle andere skeletspieren.

Een gezichtsmassage heeft invloed op je spieren in het gezicht. Om deze massage goed te kunnen uitvoeren moet je dus weten welke spieren er in het gezicht, de hals en het decolleté voorkomen.

De mimische spieren en skeletspieren van het gelaat hebben verschillende functies. Mimische spieren bepalen je gezichtsuitdrukking. Ze bepalen bijvoorbeeld of je boos, blij of verdrietig kijkt. De skeletspieren van het gelaat heb je nodig voor het kauwen. Aangezichtsspieren spelen dus een rol bij de gezichtsuitdrukking en bij het bewegen van onder andere de mond en de ogen. Ze spelen geen rol bij de aansturing van je zintuigen.
Brede halsspier
O: Sleutelbeen, ribben en schoudertop

A: Kaakrand en wangen

W:
- Trekt halshuid omhoog en mondhoeken omlaag
- Horizontale rimpels in hals



Slide 37 - Tekstslide

Platysma
Borstbeen – sleutelbeen - tepelspier
O: Borstbeen en sleutelbeen

A: Slaapbeen

W:
- Hoofd naar voren en opzij
- Hulpspier inademing



Slide 38 - Tekstslide

Musculus sternocleidomastoideus
Twee hoofdige spier, 2 oorsprongplaatsen (borstebeen en sleutelbeen)

Tweebuikige onderkaakspier
O: Slaapbeen (tepelvormig uitsteeksel)
  
A: Onderkaak via tongbeen

W: Opent onderkaak en trekt tongbeen naar achteren

Antagonist: slaapkauwspier en wangkauwspier (sluiten de kaak)


Slide 39 - Tekstslide

Musculus diagstricus

Achterhoofdspier
O: Achterhoofdbeen 

A: Schedelpeesblad

W:
- Trekt schedelpeesblad naar achteren en strijkt rimpels glad. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Ga naar opdrachten in teams

MODTH M5 les 3 opdracht 1 Schema spieren

Gezamenlijk nakijken 
timer
15:00

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huidaandoeningen door micro-organismen

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hordeolum 
strontje
Oorzaak: bacterie

Etterige ontsteking van de talgklieren bij de oogharen. 



Slide 44 - Tekstslide

Etterige ontsteking van de smeerklieren van de oogharen.
Meestal door stafylococcen.

Omschrijving:
etterige ontsteking van de talgklieren bij de oogharen
kan ook ontstaan door een ontsteking van het zweetkliertje
zwelling onder of op het oog
steriele ontsteking die soms samengaat met een bacteriële ontsteking

Bacterie:
stafylokokken

Behandeling:
warme kompressen
antibiotica
een arts kan dit leegdrukken
Cheilitis 
lipontsteking

Oorzaak: bacterieel of allergie

Ontsteking van de lippen.

Allergische reactie op o.a. tandpasta en rode kleurstof in lipsticks. 

Slide 45 - Tekstslide

Een lipontsteking kan ontstaan als gevolg van een allergische reactie op bijv. tandpasta of lipstick.
Hierdoor zwellen de lippen en kunnen ze openspringen.

Angulus infectiosus
Mondhoekontsteking
Kloofjes, vlekjes en korstjes aan de mondhoek

Kinderen -> bacteriën
Volwassenen -> schimmels

Slide 46 - Tekstslide

Bij deze aandoening zie je kloofjes, vlekjes en korstjes aan de mondhoeken.

Herpes labialis 
koortslip
Oorzaak: viraal 

Besmettelijk 

Kiss of death -> baby’s

Voorkomen door: 
  • goede weerstand, voeding, beweging, nachtrust en SPF 30 tegen UV stralen

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Ga naar opdrachten in teams 

MODTH M5 les 2 opdracht 2 Forms
Huidaandoeningen door m.o.
timer
10:00

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: mimische spieren en aangezichtsschedel 

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Lees beauty level 2 HF 3.1 / blz. 62 t/m 68

Beauty level online:
Blok spieren :
  • Masterclass spieren & 
  • Les spierstelsel
timer
15:00

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er vandaag duidelijk uitgelegd voor jou?

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kijk je terug op de les van vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 52 - Poll

Deze slide heeft geen instructies