In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vandaag woensdag 2 november
Wat gaan we doen:
PTO bespreken
Aan de slag met nieuwe stof
Heb je nog vragen over de boekopdracht?
Slide 1 - Tekstslide
1. PTO bespreken
Samen bespreken we eerst opdracht 1, 11, 15, 16, 17 en 21.
Als je een vraag hebt over een specifieke vraag, schrijf die op. We bespreken individuele vragen aan het einde.
Slide 2 - Tekstslide
vraag 1: geef alle zelfstandig naamwoorden
a. De politie in de Italiaanse stad Florence heeft een ijssalon een boete gegeven van 2000 euro.
b. De zaak had een toerist 25 euro laten betalen voor een doorsnee ijsje.
Niet goed gerekend met bijvoeglijk naamwoord: ‘de Italiaanse stad’
Wel goed bij ‘lidwoord’: ‘de stad’
Wel goed bij ‘telwoord’: ‘2500 euro’
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 11: Leg uit waarom ‘wasstraat’ in zin a met een kleine letter wordt geschreven, maar in zin b met een hoofdletter.
a. In de wasstraat wordt uw auto gegarandeerd schoon!
b. Het tankstation vind je aan de Wasstraat in Leiden.
0,5 punten als A of B goed benoemd is.
A: het is een zelfstandig naamwoord en dan schrijf je het niet zo maar met een hoofdletter.
B. Het is de naam van een straat, dus die schrijf je wel met een hoofdletter.
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 15: Is het dikgedrukte woord in de volgende zin een zelfstandig naamwoord of niet? Leg je antwoord uit.
Volgens de politie begint het verstoppen van prijslijsten een serieuze trend te worden in Italië.
Antwoord:
‘het verstoppen’ is een zelfstandig naamwoord; Het komt van het werkwoord ‘verstoppen’. En er staat het lidwoord ‘het’ voor.
Slide 5 - Tekstslide
Vraag 16: Bij welk genre hoort het boek dat jij gelezen hebt in de klas?
Genre van leesboek Syntopia: spannend, avontuur, actie, eng. Eventueel: cybercrime of sciencefiction.
Slide 6 - Tekstslide
Vraag 17: Beschrijf 1 voorbeeld uit jouw boek waarin duidelijk het genre naar voren.
Antwoord:
Er moet uitgelegd worden waarom de anekdote/voorbeeld bij jouw gekozen genre hoort.
Wanneer dit erg kort is, alleen 0,5 punten toekennen.
Slide 7 - Tekstslide
Vraag 21: Lees tekst 2. Waaraan kun je zien dat dit een overtuigende tekst is?
Antwoord:
Gebruik van ‘argumenten’ levert goede punten op
Slide 8 - Tekstslide
Vandaag lesdeel 2
Nieuwe stof
Boekopdracht
Slide 9 - Tekstslide
2. Aan de slag met nieuwe stof
Voor deze periode gaan we aan de slag met deze lessen:
les 22, 24, 25, 26, 27, 29, 30, 31, 35, 38, 39 en 40
Voor de komende lessen heb je nodig:
laptop, schrift, pen, boek (Kern) en er komt nog een fictieboek bij.
Slide 10 - Tekstslide
Vandaag les 22
Slide 11 - Tekstslide
Schrijf op wat je nog weet over fictie.
Slide 12 - Open vraag
Donald liep over straat, hij keek naar de winkel en ging naar binnen. Daar zag hij zijn neefjes, Kwik, Kwek en Kwak staan. Ze waren te herkennen aan hun rode, groene en blauwe petjes. Ze kochten snoep. Hij vond het verdacht, want ze hoorden op school te zijn. Zouden zijn neefjes aan spijbelen zijn?
Wie is de hoofdpersoon?
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het type van de neefjes en leg uit? Denk aan goed, leuk, stout, vervelend
Slide 14 - Open vraag
Donald liep over straat, hij keek naar de winkel en ging naar binnen. Daar zag hij zijn neefjes, Kwik, Kwek en Kwak staan. Ze waren te herkennen aan hun rode, groene en blauwe petjes. Ze kochten snoep. Hij vond het verdacht, want ze hoorden op school te zijn. Zouden zijn neefjes aan spijbelen zijn?
Hoe ziet Donald dat zijn neefjes in de winkel zijn?
Slide 15 - Tekstslide
Hoe zie je dat het de neefjes zijn?
Slide 16 - Open vraag
les 22
Maak opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 10, 11, 12, 13 en 14
Tot en met opdracht 8 moet je af hebben voor donderdag 3 november.