Thema 3.2 en 3.3 Chemische vertering en Verteringsstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Thema 3: Vertering en Resorptie

• Uitleg Chemische en mechanische vertering
• Vertering van Eiwitten, Vetten en Koolhydraten
• Woordkaartjesspel 

 

Klassikaal behandelen: Huiswerk opdracht 17, blz 115

Voor deze les een demonstratie met een kaars doen.

Misschien ook een pinda?

Bij deze les horen woordkaartjes van thema 3.2 en 3.3 en de opdracht verteringsstelsel. 

Welke voedingsstoffen worden niet verteerd?

Voedingstoffen

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

BiNaS 82

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Wat is het de optimale pH voor pepsine?

1. pH 7,7
2. pH 2,5
3. pH 8,5
4. pH 6,6

Overzicht spijsvertering

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Waar worden voedingsstoffen opgenomen in je bloed / geresorbeerd?

1. In je hele verteringskanaal
2. In je maag en dunne darm
3. In je dikke en dunne darm
4. Alleen in je dunne darm

Misconcept: Opname voedingsstoffen

Behorend bij sleutelconcept 41.04: de rol van spijsverteringsorganen

Omschrijving van het misconcept:

De leerlingen denken dat de opname van voedingsstoffen alleen plaatsvindt in de dunne darm.

Kennisachtergrond:

De meeste voedingsstoffen zijn te groot om direct door de wand van de bloedvaten in het bloed te kunnen worden opgenomen en moeten daarom eerst worden verteerd. Voor bijna alle stoffen begint de vertering vroeg in het spijsverteringskanaal en wordt voltooid in de dunne of zelfs in de dikke darm. Leerlingen beseffen niet dat opname van voedingsstoffen in het bloed op meerdere plaatsen in het spijsverteringskanaal plaatsvindt. Sommige stoffen zoals glucose en water bijvoorbeeld, kunnen zonder dat daar vertering aan te pas komt overal in het spijsverteringskanaal, ook in de mond, maag en/of de dikke darm worden opgenomen.

Oorzaken van de misconceptie:

Omdat de meeste stoffen pas in de dunne darm worden opgenomen en vertering een proces is wat moet worden uitgelegd, wordt snel voorbij gegaan aan de opname van stoffen die niet hoeven te worden verteerd.

In sommige lesmethoden wordt wel vermeld dat niet alle stoffen hoeven te worden verteerd, maar er wordt niet bij beschreven waar deze stoffen dan in het bloed worden opgenomen.

Aanleren van een beter concept:

Voorbeeldaanpak:

Leerdoel: Leerlingen weten waar in het spijsverteringskanaal resorptie plaatsvindt.

De leerlingen werken in groepjes, Ze krijgen een plaatje met een schematische tekening van het spijsverteringskanaal. Ze geven hierin aan waar resorptie plaatsvindt. Ook geven ze aan, welke stoffen geresorbeerd worden.

Geschikte plaatjes zijn te vinden op www.bioplek.org, www.wikipedia.org, www.biodoen.nl

Trefwoorden:

Vertering

Dunne darm

Resorptie

Voedingsstoffen

Overzicht spijsvertering

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Leg in je eigen groep uit hoe de vertering van

• Eiwitten,
  
• vetten en,
  
• Koolhydraten gaat.
  

Welke invloed heeft pH op het geheel?

Gebruik de dikgedrukte woorden in je boek en maak een samenvatting op jullie A3. Werk in groepen van 3-4

Lesopdracht

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Lengte darmkanaal

Darmoppervlakte

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Resorptie: actief/passief

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kan ik...

1. Je kunt de bouw, werking en functies van de verteringsorganen van de mens beschrijven en de relatie herkennen tussen de bouw en hun functie.
2. Je kunt beschrijven waar en op welke wijze voedingsstoffen worden verteerd in het darmkanaal en welke factoren daarop van invloed zijn.

Begrippen

verteringsproducten, darmperistaltiek, verteringssappen, verteringsklieren, mechanische vertering, chemische vertering, huig, strottenhoofd, strotklepje, slokdarm, maag, maagportier, maagsap, twaalfvingerige darm, lever, gal, galblaas, galkleurstoffen, galzouten, emulgeren, alvleesklier (pancreas), alvleessap, fagocytose, voedingsvacuole, intracellulaire vertering, maag-darmholte, extracellulaire vertering;

verteringsenzymen, amylase, maltose, pepsinogeen, pepsine, trypsine, peptidase, dipeptide, tripeptide, lipase, maltase, sacharase, lactase

Klassikaal behandelen: opdr 2 t/m 9 (2,3 en 5) in de les  

Extra

Ode aan de E-nummers (zijn e-nummers slecht?)

Arjan Lubach - Green Happiness (S05)

over misconsepten bij eten