Grammatica (bwb en vzv)

BLOK 3
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BLOK 3

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Nieuw hoofdstuk. (Blok 3) Toets: woensdag 13 december
- Uitleg voorzetselvoorwerp
- Aan het werk

Leerdoelen:
> aan het einde van de les weet ik wat een voorzetselvoorwerp is en kan ik hem herkennen. 


Slide 2 - Tekstslide

Wat is een bwb?
  1. Het geeft extra informatie over dat wat gezegd wordt (gezegde)
  2. Het zegt niets over het onderwerp
  3. Het zegt vooral iets over waar iets is of gebeurt, waarom, wanneer, hoe en of iets wel of niet zo is.
  4. Niet iedere zin heeft een bwb, maar sommige zinnen hebben er wel meer.
Uitleg voorzetselvoorwerp

Maar eerst..

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een voorzetsel?

Slide 6 - Woordweb

Wat is een vzv?
  1. Begint altijd met een voorzetsel;
  2. Wordt aangevuld met een 'voorwerp';
  3. Vaste combinatie tussen het werkwoord en het voorzetsel;
  4. Voorzetsel verliest de normale betekenis: het is figuurlijk bedoeld.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden

Slide 8 - Tekstslide

De nieuwsgierige man luistert aandachtig naar de radio.
Het verliefde meisje kuste de jongen in het park.
In de winter sneeuwt het.
De duiker sprong niet.
De tweelingzussen zagen elkaar na 10 jaar weer.
Ik erger me mateloos aan rotzooi op straat.
Ik wacht al 10 minuten op mijn zusje.
Lieke is gek op haar zusje.
Els is bang voor spinnen.
Hij wacht voor het huis.

Slide 9 - Sleepvraag

Je ziet hieronder werkwoorden waar een vast voorzetsel bij hoort. Sleep het werkwoord naar het vaste voorzetsel.
(vanaf het voorzetsel vormt zich dus een voorzetselvoorwerp)
op
voor
van
in
(iemand) aanspreken
betrekking hebben
commentaar hebben
aandacht hebben
zich inzetten
een zwak hebben
walgen
overtuigd zijn
geïnteresseerd zijn
bedreven zijn

Slide 10 - Sleepvraag

Bijwoordelijk bepaling

> Zegt iets over tijd, plaats, reden enz.
> Kan met een voorzetsel beginnen
> Is altijd letterlijk bedoeld
Voorzetselvoorwerp

> Begint met een voorzetsel
> Vaste combinatie tussen een werkwoord en het voorzetsel
> Voorzetsel is figuurlijk bedoeld

Slide 11 - Tekstslide

Nu zelf
  • Heb jij nu extra uitleg nodig?
Wat: maak Grammatica opdr. B & C
Hoe: In learnbeat, 10 min. zelfstandig, daarna samenwerken
Hulp: vinger opsteken, later samen
Tijd: rest van de les 
Uitkomst: B & C zijn klaar
Klaar: lezen in je boek, keuzetaal, filosofie, geschiedenis
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide