1. Noteer het onderwerp, het doel van je tekst en de titel (standpunt).
2. Maak een schema met 4 kolommen (a, b, c en d).
- In kolom A noteer je de woorden inleiding, argument 1, argument 2, conclusie.
- In kolom B noteer je de alineanummers.
- In kolom C noteer je de deelonderwerpen.
- In kolom D noteer je in steekwoorden en/of korte zinnen de kernzinnen en voorbeelden/uitleg.