Les 5: schoonmaken, niveaus en frequentie

Mens en omgeving
leerjaar 3
Periode 2

Thema: schoonmaken

Competentie: presenteren en onderzoeken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zit 24 slide, met interactieve quiz en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Mens en omgeving
leerjaar 3
Periode 2

Thema: schoonmaken

Competentie: presenteren en onderzoeken

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken
Telefoon
Kauwgom
Pen
Mapje



Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen - basis
Aan het einde van de les:

- ken je de reinigingsniveaus 
- ken je de groepen schoonmaakmiddelen.
 - kun je 5 schoonmaakmaterialen noemen en vertel je erbij of dit voor droog of nat schoonmaken is
- ken je de begrippen die bij deze les horen

Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning

Schoonmaken - uitleg
opdrachten
Bespreken SE EHBO
Quiz
Reflectie
Vooruitblik 

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen - kader
Aan het einde van de les:
  
- ken je de reinigingsniveaus
met voorbeelden
- ken je de groepen schoonmaakmiddelen met voorbeelden.
 - kun je 5 schoonmaakmaterialen noemen en vertel je erbij of dit voor droog of nat schoonmaken is
- ken je de begrippen die bij deze les horen

Slide 5 - Tekstslide

Schoonmaken

Slide 6 - Tekstslide

schoonmaken: waarom zou je?
  • Bevordert de hygiëne, voorkomt ziektes
  • Veiligheid
  • Verlengt de levensduur van het interieur, meubilair
  • Een schone ruimte leeft/werkt prettiger

Slide 7 - Tekstslide

Maken 
Boekje schoonmaken

Kiezen!
Uitleggen of onderzoeken


Slide 8 - Tekstslide

SE toets bespreken

Slide 9 - Tekstslide

Nakijken boekje "schoonmaken"

Slide 10 - Tekstslide

Veiligheid is een reden om schoon te maken
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Reinigingsniveau zegt wat over hoe vaak iets moet worden schoongemaakt
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Een operatiekamer moet ruwschoon zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

De garage moet huishoudelijk schoon zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Schoonmaakfrequentie zegt wat over hoe vaak iets moet worden schoongemaakt
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

De schoonmaakfrequentie van de ramen is wekelijks
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Desinfecteermiddelen zorgen ervoor dat micro-organismen gedood worden
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Boenwas is een voorbeeld van een onderhoudsmiddel
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

voor het verwijderen van spinnenwebben aan het plafond gebruik je een ragebol
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Synthetische schoonmaakmiddelen zijn beter voor het milieu
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

chloor is een
A
onderhoudsmiddel
B
reinigingsmiddel
C
desinfecteermiddel
D
oplosmiddel

Slide 21 - Quizvraag

Een voorbeeld van een oplosmiddel is
A
chloor
B
allesreiniger
C
schoonmaakazijn
D
spiritus

Slide 22 - Quizvraag

een voorbeeld van een reinigingsmiddel is
A
terpentine
B
schoonmaakazijn
C
ammonia
D
boenwas

Slide 23 - Quizvraag

Reflectie
Lesdoelen behaald? 
Ja? TOP!!!
Nee? Wat moet je de volgende keer doen om de lesdoelen te halen?

Slide 24 - Tekstslide