B5 t/m B8 Het hormoonstelsel

5.6/7/8 het hormoonstelsel
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

5.6/7/8 het hormoonstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen hormonen?

Slide 2 - Tekstslide

Regelen de werking van bepaalde organen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Verschil in werking van het zenuwstelsel en het hormoonstelsel

Slide 5 - Tekstslide

Hormoonklieren
Ligging van 
hormoonklieren 
bij ons

Slide 6 - Tekstslide

Hormonen
hypofyse - groeihormoon (en activeert andere  hormoonklieren)
schildklier - schildklierhormoon
bijnieren - adrenaline
eilandjes van Langerhans - glucose en insuline
teelballen - mannelijk geslachtshormoon
eierstokken - vrouwelijk geslachtshormoon
De hormoonklieren

Slide 7 - Tekstslide

Hypofyse
  1. De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
  2. Het maakt het groeihormoon
  3. De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren (zoals de geslachtsorganen)

Slide 8 - Tekstslide

ontstaan secundaire geslachtskenmerken vrouw:
  • groei borsten
  • groei schaamhaar
  • ongesteld
hypofyse
geeft startsein 
maakt hypofyse-hormonen
zaadballen
geslachtsorgaan man reageert op hypofysehormonen en 
maken testosteron
eierstokken
geslachtsorgaan vrouw reageert op hypofysehormonen en maken oestrogeen
ontstaan secundaire geslachtskenmerken man:
  • penisgroei
  • baardgroei
  • lage stem etc...

Slide 9 - Tekstslide

Teelballen en eierstokken

maken geslachtshormonen

Slide 10 - Tekstslide

Hypofyse

Slide 11 - Tekstslide

Schildklier
  • De schildklier maakt schildklierhormoon:

  • Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen (stofwisseling) en groei en ontwikkeling.

  • Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
  • Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.

Slide 12 - Tekstslide

schildklier
schildklier regelt stofwisseling (verbranding), groei en ontwikkeling

schildklier maakt schildklierhormoon


Slide 13 - Tekstslide

De eilandjes van langerhans

Slide 14 - Tekstslide

De hormonen uit de eilandjes regelen de hoeveelheid suiker in je bloed 

Ook wel glucosegehalte of suikergehalte genoemd

Slide 15 - Tekstslide

Suikerziekte?

Slide 16 - Tekstslide

Insuline en glucagon

Slide 17 - Tekstslide

Insuline
De organen maken suiker op door het te gebruiken
Onder invloed van insuline daalt het glucosegehalte 

Slide 18 - Tekstslide

Glucagon
Vult de gangen weer met suiker (en sluit de deuren)
Onder invloed van Glucagon stijgt het glucosegehalte 

Slide 19 - Tekstslide

Diabetes of suikerziekte
  • eilandjes van Langerhans produceren te weinig insuline
  • glucosegehalte blijft daardoor boven 0,1%
  • insuline moet op andere manier in lichaam komen

Slide 20 - Tekstslide

Bijnieren
Maken adrenaline 


Meer suiker in je bloed, snellere hartslag en ademhaling

Slide 21 - Tekstslide

De bijnieren
Maken adrenaline aan in nood en spanning. Net als glucagon breekt adrenaline glycogeen af, maar dan veeel sneller. Ook je hart gaat sneller kloppen.
Adrenaline

Slide 22 - Tekstslide

Leren 8.6
Hormoonklieren kunnen herkennen en benoemen
Beschrijven welke hormonen hormoonklieren aanmaken
Werking van hormonen beschrijven in het algemeen
Werking van de verschillende hormonen kunnen uitleggen
timer
20:00

Slide 23 - Tekstslide

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
hormoonklieren

Slide 24 - Quizvraag

Welke maakt hormonen?
A
B

Slide 25 - Quizvraag

Benoem onderdeel 5
A
Eierstok
B
Bijnier
C
Testikel
D
Eilandjes van langerhans

Slide 26 - Quizvraag

Welke hormoonklier functioneert niet goed bij iemand met suikerziekte?

Slide 27 - Open vraag

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 28 - Quizvraag

Wat zijn de verschillen tussen hormonen en impulsen?

Slide 29 - Woordweb

Is P een hormoonklier? En Q?
A
alleen P
B
alleen Q
C
zowel P als Q
D
geen van beide

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer gaat je hart sneller kloppen?
A
Bij inspanning (bijv. sport)
B
Als je slaapt
C
Als je schrikt en adrenaline aanmaakt
D
Je hartslag is altijd hetzelfde

Slide 31 - Quizvraag

Versnelt adrenaline de werking van je spieren?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de functie van glucagon?
A
Suiker opeten
B
Glycogeen maken
C
Glucose vrijmaken
D
Urine maken

Slide 33 - Quizvraag

Noem twee belangrijke verschillen tussen het hormoonstelsel en het zenuwstelsel.

Slide 34 - Open vraag

Aan de slag
Je maakt de D+toets staat onder kopje AFSLUITING 
Klaar?
Maak alle  niet gemaakte opdrachten/gewiste opdrachten van thema Regeling
Spel: 60 seconds
timer
30:00

Slide 35 - Tekstslide