2.3 De wereldmarkt

2.3 De wereldmarkt
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 De wereldmarkt

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
  • Terugkoppeling 2.1 en 2.2
  • Lesdoelen
  •  Ontstaan van de wereldmarkt
  • Grootste handelaar
  • Westers en niet-westers
  • Terugkoppeling 2.3

Slide 2 - Tekstslide

Welk begrip kan je het bedrijf Philips ook wel noemen?
A
Monopolie
B
Planeconomie
C
Logistiek
D
Multinational

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent het begrip logistiek?
A
Het regelen en plannen van goederen- en informatiestromen
B
Wanneer iets al eerder gebruikt is door iemand anders
C
Iets dat hetzelfde blijft
D
De waarde van alle uitgaande producten

Slide 4 - Quizvraag

2.1 Internationale handel

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent de afkorting BNP?
A
Bruto Binnenlands Product
B
Bruto Nationaal Product
C
Bhutan, Noorwegen en Paraguay
D
Netto Nationaal Product

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een planeconomie?
A
De overheid bepaalt wat bedrijven produceren
B
Bedrijven bepalen zelf wat er geproduceerd wordt
C
Hulpmiddelen die je nodig hebt om te produceren
D
Een planeconomie heeft nooit bestaan

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een delfstof?
A
Aardolie
B
Zeldzame grondstoffen
C
Aardgas
D
Alle drie zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

2.2 Economische ontwikkeling
1949:
  • Planeconomie
1976:
  • Vrijemarkteconomie

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Benoemen hoe de term wereldeconomie ontstaan is.
  •  Uitleggen wat het verschil is tussen een westerse wereld en een niet werstere wereld.
  • Beschrijven hoe de VOC een monopolie op producten wilde krijgen en waarom.

Slide 10 - Tekstslide

Ontstaan van de wereldmarkt
Wereldeconomie:
  • Economische samenwerking van mensen op de hele wereld.
Wereldmarkt:
  • Alle plekken waar vraag en aanbod van producten uit alle delen van de wereld.

Slide 11 - Tekstslide

Grootste handelaar
Handelskapitalisme:
  • Als een bedrijf winst maakt met handel.
Monopolie:
  • Als enige op een plaats of in een product mogen handelen (alleenrecht).

Slide 12 - Tekstslide

Westers en niet-westers
Westerse wereld:
  • Europa, Noord-Amerika en Australië (het Westen).
Niet-westerse wereld:
  • Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Hier zijn de plantages te vinden.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een wereldeconomie?
A
Economische samenwerking van mensen op de hele wereld
B
Plekken waar vraag en aanbod van producten uit alle delen van de wereld
C
Antwoord staat hier niet tussen
D
Het maken van winst op handel

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een product waar de VOC monopolie op wilde krijgen?
A
Curry
B
Peper
C
Noodmuskaat
D
Aardolie

Slide 15 - Quizvraag

Westers
Niet-westers

Slide 16 - Sleepvraag