3.1 Wat zijn de kosten

Wat gaan we vandaag doen?
  • uitleg hoofdstuk 3weet je het nog? en paragraaf 1
  • maken opdrachten weet je het nog?
  • maken opdrachten paragraaf 1
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
  • uitleg hoofdstuk 3weet je het nog? en paragraaf 1
  • maken opdrachten weet je het nog?
  • maken opdrachten paragraaf 1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide



Uitleg hoofdstuk 3 paragraaf 1

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 3.1
  • Wat voor kosten heeft een bedrijf?
  • Wat is het verschil tussen vaste en variabele kosten
  • Hoe bereken je de verkoopprijs en de consumentenprijs?

Slide 4 - Tekstslide



Formele sector:

  • Betaald werk, waarover belasting en sociale premies wordt betaald


Informele sector:

  • Grijs werk: onbetaald werk


  • Zwart werk: betaald werk, zonder belasting en sociale premies te betalen. Dit is strafbaar!
Er is nog een verdeling in 2 sectoren naast de productiesectoren.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe wordt er geproduceerd
  • Kapitaal
  • Arbeid
  • Natuur
  • Ondernemerschap
Kapitaal:
alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je langere tijd bij de productie gebruikt, zoals machines, gebouwen en voertuigen.
Arbeid:
de lichamelijke en geestelijke inspanningen die de mensen bij de productie leveren
Natuur:
Alles wat de natuur levert. Bijvoorbeeld de grond zelf, grondstoffen, aardolie en aardgas
Ondernemerschap:
de activiteiten van de ondernemer, die het productieproces organiseert en leidt.

Slide 6 - Tekstslide

6.1 Hoe wordt er geproduceerd
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
VERGOEDING
  • huur, rente
  • loon
  • pacht
  • winst

Slide 7 - Tekstslide

6.1 Hoe wordt er geproduceerd
Van boom tot kano in de winkel
  • Houthandel
  • Kano-fabriek
  • Groothandel
  • Buitensportwinkel
  • Houthakkers

Slide 8 - Tekstslide

6.1 Hoe wordt er geproduceerd
Van boom tot kano in de winkel
  • Houthandel
  • Kano-fabriek
  • Groothandel
  • Buitensportwinkel
  • Houthakkers
Bedrijfskolom
De bedrijven die na elkaar aan het product meewerken. (beperkte weergave!) 

Slide 9 - Tekstslide

  • € 180
  • € 95
  • € 63
  • € 28
6.1 Hoe wordt er geproduceerd
Van boom tot kano in de winkel
  • Houthandel
  • Kano-fabriek
  • Groothandel
  • Buitensportwinkel
  • € 15
  • Houthakkers
Toegevoegde waarde
De extra waarde van een product die ontstaat doordat een bedrijf het product bewerkt.
  • € 13
  • € 35
  • € 32
  • € 85
  • € 15

Slide 10 - Tekstslide

  • In het verleden was het kano-bedrijf arbeidsintensief
  • de productie  komt vooral door menselijke arbeid tot stand
arbeidsintensief:
bedrijven met hoge arbeidskosten, omdat de productie daar vooral tot stand komt door menselijke arbeid (vaak dienstverlenende bedrijven)
Hoe wordt er geproduceerd

  • Tegenwoordig is het kano-bedrijf kapitaalintensief
  • er wordt naar verhouding meer gebruik gemaakt van kapitaalgoederen


kapitaalintensief:
bedrijven die in verhouding veel gebruik maken van kapitaalgoederen. Zij hebben ook hoge afschrijvingskosten

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn variabele kosten
  • Dit zijn kosten die veranderen als het aan verkochte   producten verandert.
  • Wat zijn bijvoorbeeld de variabele kosten van de MC donalds.
  • Hierbij kan je denken aan bijvoorbeeld de inkoop   hamburgers of sla, maar ook drinken en   verpakkingsmateriaal.

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn vaste kosten
  • Dit zijn kosten die niet veranderen als het aantal verkochte   producten toe of afnemen
  • Als je naar de Mc donalds kijkt wat zijn daar dan je vaste   kosten?
  • Om af te rekenen een kassa nodig. Het maakt niet uit   hoeveel je verkoopt je zal toch een kassa moeten hebben   om te kunnen afrekenen met de klanten

Slide 13 - Tekstslide

MVO 
     Maatschappelijk verantwoord ondernemen

  • Zoveel mogelijk rekening houden met de   gevolgen van hun productie voor mens en mileu

https://www.mvonederland.nl/deelnemers-grote-bedrijven-netwerk/

Slide 14 - Tekstslide

De investeringen in kapitaalgoederen worden elk jaar minder waard.
Afschrijving:
De jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen
Hoe wordt er geproduceerd
  • Afschrijving per jaar =
  • (aanschafwaarde -restwaarde)
  •         aantal gebruiksjaren  

Slide 15 - Tekstslide

Van inkoopprijs tot verkoopprijs

Inkoopprijs + brutowinstmarge = verkoopprijs


* Brutowinstmarge: 

  • Dit is de brutowinst uitgedrukt als percentage van de inkoopprijs



Slide 16 - Tekstslide

Brutowinst
Brutowinst per product: 

  • verkoopprijs - inkoopprijs 


Slide 17 - Tekstslide

Consumentenprijs

verkoopprijs + btw = consumentenprijs

100%                + 21% = 121%


De consumentenprijs is de prijs die jij betaalt voor een product in de winkel.

Slide 18 - Tekstslide

Van verkoopprijs naar consumentenprijs
De verkoopprijs van een iphone  is € 1100,00.
De btw is 21%.

De consumentenprijs (wat betaal je in de winkel):

  • € 1100,00 : 100 x 121 = € 1.331,00
  • € 1100,00 + € 231,00 = € 1.331,00

Slide 19 - Tekstslide

  1. extra uitleg rekensommen
  2. Maak de opdrachten 1 t/m 12              blz 74 t/m 77 kies er 9 uit


Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeldsom
Stel de inkoopprijs van een big mac is € 2,00.  De brutowinstmarge is 70%. 

  1. Bereken de verkoopprijs van de bigmac.
  2. Bereken de brutowinst per bigmac
  3. Bereken de consumentenprijs per bigmac

timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Stel de inkoopprijs van een big mac is € 2,00. De brutowinstmarge is 70%.

Bereken de verkoopprijs van de bigmac.

Slide 22 - Open vraag

Stel de inkoopprijs van een big mac is € 2,00. De brutowinstmarge is 70%.

Bereken de brutowinst per bigmac

Slide 23 - Open vraag

Stel de inkoopprijs van een big mac is € 2,00. De brutowinstmarge is 70%.

Bereken de consumentenprijs per bigmac

Slide 24 - Open vraag

opdrachten maken

Slide 25 - Tekstslide




Wat hebben we geleerd deze les?

Slide 26 - Tekstslide

Hoe bereken je de afschrijving?

Slide 27 - Open vraag

Afschrijving:
De jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen

Afschrijving per jaar =

(aanschafwaarde -restwaarde)

        aantal gebruiksjaren  

Slide 28 - Tekstslide

Welke productiefactoren heb je nodig om te produceren?

Slide 29 - Open vraag

6.1 Hoe wordt er geproduceerd (deel 1)
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
VERGOEDING
  • huur, rente
  • loon
  • pacht
  • winst

Slide 30 - Tekstslide