perron 3 Samenstellingen

Wat is een
samenstelling?
1 / 41
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat is een
samenstelling?

Slide 1 - Woordweb

Welke woorden zijn een samenstellling?
Samenstelling
Handzeep
betaling
kortingscode
boekenkast
haalbaar
slaperig

Slide 2 - Sleepvraag

Zoek het tweede woord van de samenstelling. Sleep de woorden uit de rechterrij naar de linkerrij. 
brand
dood
haar
muur
smoor
eng
scherp
schoon
verliefd
vast

Slide 3 - Sleepvraag

Maak goede samenstellingen.
vet
garage
geweld
taak

straf

pleger

houder 

arm

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Video

Waar kijk je bij een samenstelling naar?
A
Het eerste woord
B
Het tweede woord
C
Het hele woord
D
Geen idee

Slide 6 - Quizvraag

Let op!
Je kan niet zomaar alle woorden aan elkaar plakken. Hier zijn regels voor. De belangrijkste regels ga ik uitleggen. 

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud - en
Eerste woord meervoud op -en? 
Dan gebruik je ook de tussenletters -en!

Dus boekenkast en talentenjacht. 

Slide 8 - Tekstslide

Kies de juiste samenstelling
A
Zonnescherm
B
Zonnenscherm

Slide 9 - Quizvraag

alleen tussenletters -e-
Als er maar 1 van is. We hebben maar 1 zon, dus:
zonnebril
koninginnesoep
maneschijn

Slide 10 - Tekstslide

Tussenletter -e-
Eerste woord heeft geen meervoudsvorm.
Er is geen meervoud van rogge, dus roggebrood.

Slide 11 - Tekstslide

Tussenletter -e-
Eerste woord heeft meervoud op s. 
Conciërges, dus conciërgekamer 
Aspergers, dus aspergesoep


Slide 12 - Tekstslide

Tussenletter -e-
Sommige woorden hebben twee meervoudsvormen.
Op -s en op -en. Wat doen we dan?
We gebruiken de tussen -e-

Slide 13 - Tekstslide

groentes en groenten
Dus we schrijven groentesoep

Slide 14 - Tekstslide

gedaantes en gedaanten
Dus het is: gedaantewisseling. 

Slide 15 - Tekstslide

Eerste woord heeft versterkte betekenis

Slide 16 - Tekstslide

Waarom schrijven we apetrots en niet apentrots?
Je zegt het overdreven. Het eerste woord heeft een versterkte betekenis. Net als reuzEleuk en berEgoed. 

Slide 17 - Tekstslide

de tussen - e -
Eerste woord is een werkwoord.
Huilen, dus huilebalk
Spinnen, dus spinnewiel

Slide 18 - Tekstslide

tussen - e- 
Als eerste woord een bijvoeglijk naamwoord is. 
Platte + land = platteland

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de samenstelling met een versterking?
A
Apenrots
B
Apetrots

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste samenstelling?
A
groentensoep
B
groentesoep

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste samenstelling
A
Aspergesoep
B
Aspergensoep

Slide 22 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
ladekast
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 23 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
hoogtemeter
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 24 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 25 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
dieptepunt
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 26 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
weidevogel
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 27 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
maneschijn
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 28 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
reuzegroot
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 29 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
breedtegraad
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 30 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
bendeleden
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 31 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
beresterk
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 32 - Quizvraag

Zon + bank
Schrijf de samenstelling

Slide 33 - Open vraag

Aap + trots
Schrijf de samenstelling

Slide 34 - Open vraag

Welk woord is goed gespeld?
A
tarwenbrood
B
tarwebrood

Slide 35 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
roggenbrood
B
roggebrood

Slide 36 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
horlogebandje
B
horlogesbandje

Slide 37 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
ladenkastje
B
ladekastje

Slide 38 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
knorrenpot
B
knorrepot

Slide 39 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
reuzeplan
B
reuzenplan

Slide 40 - Quizvraag

Maken:
Taalverzorging perron 3:
B: opdracht 5, 6, 7, 9
K: opdracht 5, 6, 7, 9


Slide 41 - Tekstslide