Stadsbestuur

Stadsbestuur
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stadsbestuur

Slide 1 - Tekstslide

Beantwoord de vragen
  • Wat is het leenstelsel/feodalisme?
  •  Waarom ontstaat er verdeeldheid in het rijk van Karel de Grote? Welke gevolgen had dit?
  • Waarom gebruikten heersers ambassadeurs in hun politiek?
  • Wie en wat is de profeet van de Islam? En hoe verloopt zijn opvolging?
  • Wat is een emir en hoe werd deze gebruikt in het bestuur?

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorig jaar
Ontstaan steden
Leven in de stad - burgers en ambachten
Macht van de kerk
Kruistochten

Slide 3 - Tekstslide

Stadsbestuur
Rijke burgers van de Middeleeuwse steden waren de derde stand geworden, naast de geestelijkheid en de adel. De derde stand wilde de baas zijn in de steden. Zo konden ze rechtspreken en de stad veilig houden. 
Om de macht te krijgen vroeg de derde stand de vorst om stadsrecht. Als ze dit kregen konden ze een stadsbestuur vormen. Dit bestuur bestond uit burgemeesters en schepenen (rechters). Deze lieten een groot stadhuis bouwen, waarin zij zetelden.

Slide 4 - Tekstslide

Stadsrechten
Het stadsbestuur stond in een document, ondertekend door de vorst. Dit document werd geschreven in het Latijn, later in het Nederlands. De oudste Nederlandse tekst komt uit 1100 - een liefdesgedicht.

Een stadsbestuur begon met het opschrijven van wetten. Schepenen gingen zich via deze weg steeds meer bemoeien met het bestuur.  

Slide 5 - Tekstslide

Taken
Naast rechtspraak en wetgeving kregen ze steeds meer taken:
  • De belasting aan de graaf moest worden betaald. 
  • Op de markt moest worden gecontroleerd of maten en gewichten werden gebruikt. 
  • De stadsfinanciën moesten worden bijgehouden.
  • Vertegenwoordigers van andere steden moesten worden ontvangen. 

Om dit te regelen, hadden de schepenen ambtenaren in dienst.  Alleen rijke en aanzienlijken kwamen in het bestuur. De rijkste families kozen de schepenen. Er was geen democratie.

Slide 6 - Tekstslide

Burgerrecht
Wie binnen de stadspoorten woonden, werd een poorter of burger genoemd. Het was voordelig om een burger te zijn: je werd beschermd door wetten, mocht zelfstandig een ambacht uitoefenen of als ambtenaar bij de overheid werken. 
Niet-burgers mochten dit allen niet. Velen wilden daarom burger worden. Dat kon door een poorter(es) te trouwen of het burgerschap te kopen. Je moest dan aantonen een vrij man met goede naam te zijn. 
Horigen konden geen burger worden, tenzij ze lang genoeg in een stad woonden zonder door hun heer gevonden te worden. 
Naast rechten hadden burgers ook plichten: Je moest de stad trouw zweren. Je moest belasting betalen. Je moest meehelpen bij de verdediging. Ook moest je in de nacht controleren. 

Slide 7 - Tekstslide

Belasting
Vorsten wilden graag bevriend zijn met steden. Vorsten kwamen daarom vaak op bezoek. Vorsten hadden voordeel aan het geven van stadsrechten. Met stadsrechten kon een stad meer doen voor de handel en ambacht. Steden werden rijker en de vorst kreeg zo meer belasting. Vorsten konden zo meer soldaten inhuren en ambtenaren aannemen. De vorsten bevoordeelden de derde stand, en benadeelden de tweede stand: adel. 
Soms kwam de adel in opstand. De vorst gebruikte dan soldaten om dit neer te slaan. 

Slide 8 - Tekstslide

Hanze
Steden met eigen bestuur, gingen steeds meer samenwerken met andere steden. Zo verliep de handel beter. Een belangrijk verbond tussen steden was de Hanze. In Nederland handelden steden met Hanzesteden in Duitsland, Polen, Litouwen, Letland en Estland.  De Hanze was een machtig verbond, machtiger dan vorsten. 
Soms besloot de Hanze daarom zelf om oorlogsschepen te sturen, wanneer vorsten handelsroutes blokkeerden. 

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opdrachten:
4 t/m 13


Klaar? Portfolio

Slide 10 - Tekstslide