In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Stijl van je tekst
Duidelijk formuleren
Formuleren 3.2
Slide 1 - Tekstslide
Doel
Ik weet hoe ik duidelijk en goed kan formuleren in een tekst.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Signaalwoorden
Slide 4 - Woordweb
Verwijswoorden
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Trucje!
Slide 7 - Tekstslide
Wat gaat hier mis?
Slide 8 - Open vraag
Wat gaat hier mis?
Slide 9 - Open vraag
Hier wordt er sowieso verkeerd geformuleerd:
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Oefening
Slide 13 - Tekstslide
Noteer drie vaktermen of afkortingen uit je eigen sector die je niet kunt gebruiken in een tekst voor een algemeen publiek.
Slide 14 - Open vraag
Herschrijf de zin hieronder. Gebruik één werkwoord per hoofd- en/of bijzin. Wij zouden het op prijs stellen als u het formulier vandaag nog aan ons terug zou willen sturen.
Slide 15 - Open vraag
Goede zin? Dat zijn nu van die dingen waarvan ik denk dat je die beter niet kunt doen in een e-mail, want met dergelijke opmerkingen jaag je klanten als het ware alleen maar op de kast.
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Welk woord kan weg als je de zin actief wil maken? Het wil regelmatig voorkomen dat na het sollicitatiegesprek een eerste reactie door het bedrijf wordt gegeven.
A
wil
B
na
C
eerste
Slide 17 - Quizvraag
schrap overbodige taal en wees duidelijk:
Dat zijn nu van die dingen waarvan ik denk dat je die beter niet kunt doen in een e-mail, want met dergelijke opmerkingen jaag je klanten als het ware alleen maar op de kast.