Duidelijk formuleren

Stijl van je tekst 


                               Duidelijk formuleren

Formuleren 3.2 


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Stijl van je tekst 


                               Duidelijk formuleren

Formuleren 3.2 


Slide 1 - Tekstslide

Doel 

Ik weet hoe ik duidelijk en goed kan formuleren in een tekst.

Huiswerk bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
Toon van je tekst 

had te maken met 
Tekstdoelen, vakjargon, het woordje u en formeel, neutraal en populair taalgebruik 

Slide 3 - Tekstslide

Welke tekstdoelen zijn er?

Slide 4 - Open vraag

Vakjargon

Slide 5 - Woordweb

Deze les
DUIDELIJK formuleren

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Uiteraard heeft een duidelijke tekst: 
  •  een goede opmaak, 
  • voldoende verwijs- en signaalwoorden
  •  een goede opbouw 
  • geen spel- en formuleerfouten

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden

Slide 9 - Woordweb

Verwijswoorden

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Wat gaat hier mis?

Slide 12 - Open vraag

Trucje! 

Slide 13 - Tekstslide

Wat gaat hier mis?

Slide 14 - Open vraag

Hier wordt er sowieso verkeerd geformuleerd: 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Tips voor duidelijk formuleren
  1.  maak je zinnen actief, niet te veel werkwoorden! Niet: ik heb dat gezien, maar: dat zag ik. 
  2. wissel lange zinnen af met korte zinnen 
  3. gebruik geen (zo min mogelijk) vakjargon
  4. gebruik geen afkortingen! etc. z.s.m NEE! 
  5. spreek mensen aan! 
  6. wees concreet: benoem hoeveelheden, personen en tijdstippen (niet men, aantal) 
  7. formuleer positief
  8. gebruik heldere lay-out: tussenkopjes, titel, witregels 

Slide 17 - Tekstslide

Maak je zinnen actief
Het wordt lastig gevonden om duidelijke teksten te schrijven.

Duidelijke teksten schrijven is lastig.


Slide 18 - Tekstslide

Gebruik geen (of zo min mogelijk) vakjargon

We moeten strategisch manoeuvreren om te voldoen aan de learning-goals van alle trainees.
We moeten rekening houden met de wensen van alle deelnemers.

Slide 19 - Tekstslide

Wissel lange zinnen af met korte
Je kunt natuurlijk elke zin die je schrijft heel erg lang maken, maar dit maakt het voor de lezer lastiger om te begrijpen wat je nu echt bedoelt.

Natuurlijk kun je lange zinnen gebruiken. Dit maakt je tekst wel onduidelijker.

Slide 20 - Tekstslide

Tips
1. kies de juiste woorden: 
niet te lang of moeilijk

2. Gebruik vaktermen alleen als het kan 

3. Formuleer kort en bondig. Geen overbodige werkwoorden! 

4. Gebruik zo min mogelijk werkwoorden per zin 

5. Formuleer positief! 

6. Wees concreet: benoem personen, hoeveelheden, tijdstippen. (niet men, iemand, aantal) 

7. Geen afkortingen!!! 

8. Heldere lay-out: tussenkopjes, witregels 


Slide 21 - Tekstslide

Oefening

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

De nieuwsbrief zal in een frequentie van maximaal 1 keer per twee weken worden verstuurd.
Herschrijf

Slide 24 - Open vraag

Noteer drie vaktermen of afkortingen uit je eigen sector die je niet kunt gebruiken in een tekst voor een algemeen publiek.

Slide 25 - Open vraag

Herschrijf de zin hieronder. Gebruik één werkwoord per hoofd- en/of bijzin.
Wij zouden het op prijs stellen als u het formulier vandaag nog aan ons terug zou willen sturen.

Slide 26 - Open vraag

Goede zin?
Dat zijn nu van die dingen waarvan ik denk dat je die beter niet kunt doen in een e-mail, want met dergelijke opmerkingen jaag je klanten als het ware alleen maar op de kast.
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Welk woord kan weg als je de zin actief wil maken?

Het wil regelmatig voorkomen dat na het sollicitatiegesprek een eerste reactie door het bedrijf wordt gegeven.
A
wil
B
na
C
eerste

Slide 28 - Quizvraag

Huiswerk
3F: Boek B, Formuleren 3.2, bladzijde 247: Opdracht 3,5 en 6 
2F: Boek B, Formuleren 3.2: bladzijde 233: Opdracht 3, 4 en 5 

Slide 29 - Tekstslide

schrap overbodige taal en wees duidelijk:

Dat zijn nu van die dingen waarvan ik denk dat je die beter niet kunt doen in een e-mail, want met dergelijke opmerkingen jaag je klanten als het ware alleen maar op de kast.

Slide 30 - Open vraag