Les 11 - Criminaliteit en opsporing

WELKOM!
1. Zoek een plek.
2. Pak je boek, werkboek, schrift en pen.
3. Open de LessonUp app.
4. Klets met je buurman/-vrouw.

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
maatschappijleerVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM!
1. Zoek een plek.
2. Pak je boek, werkboek, schrift en pen.
3. Open de LessonUp app.
4. Klets met je buurman/-vrouw.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Criminaliteit en opsporing

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik fiets wel eens zonder licht!
Dat doe ik
Dat doe ik niet

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik draag (bijna) altijd mijn gordel!
Dat doe ik
Dat doe ik niet

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik drink wel eens alcoholische dranken
Dat doe ik
Dat doe ik niet
Dat doe ik, maar durf ik niet toe te geven

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Als ik gedronken heb, ga ik gerust op de fiets naar huis toe.
Dat doe ik
Dat doe ik niet

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Misdrijf

"Ernstig strafbaar feit"
Maximaal levenslang
Altijd een strafblad


Overtreding

"Minder ernstig strafbaar feit"
Maximaal een jaar gevangenisstraf
Strafblad?: Niet altijd.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: Bredly D. is op het moment een...
B
Verdachte: Er bestaat er redelijk vermoeden van schuld
A
Onschuldvermoeden: Je bent onschuldig, totdat de rechter heeft vastgesteld dat het tegendeel is bewezen.
A
Crimineel
B
Verdachte
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 10 - Quizvraag

Wat ik doe: Ik leg ze een vraag voor over de rol die de neef van Taghi op het moment bekleedt. Het goede antwoord is natuurlijk verdachte. Want er is op het moment een redelijk vermoeden van schuld (zie Punaise, B). Hij is geen crimineel, want in Nederland kennen we het onschuldvermoeden: je bent onschuldig totdat de rechter heeft vastgesteld dat het tegendeel is bewezen (zie vraagteken, A).
Misdrijven opsporen
1. Politie
Sporenonderzoek
Getuigen en slachtoffers horen
Verdachten aanhouden
Proces-verbaal maken
2. Officier van Justitie
Seponeren
Transactie of strafbeschikking
vervolgen

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoel: De leerling kan beschrijven volgens welk vast patroon de procedure loopt, wanneer er een misdrijf is gepleegd, door de rol van de politie en de officieer van justitie te bepalen.

Wat ik doe: Ik leg uit dat de politie al een langere tijd onderzoek deed naar de neef van Taghi, omdat de verdenking ontstond dat de neef zijn positie als advocaat misbruikte. Vanaf toen was de neef verdachte. Omdat er een redelijk vermoeden van schuld bestond, mocht de politie gebruik maken van dwangmiddelen. Dat zijn de opsporingsbevoegdheden van de politie. In een onderzoek hoort de politie getuigen, zoeken ze naar sporen, houden ze de verdachte aan (de neef van Taghi) en houden ze alles netjes bij in een proces-verbaal. De officier van Justitie heeft de leiding over een onderzoek. Die controleert of alles zorgvuldig en eerlijk verloopt. 

Na afronding van het onderzoek bepaalt de officier van Justitie hoe de zaak verder gaat: seponeren, de zaak zelf af doen of vervolgen. Alle officieren van Justitie werken voor het openbaar ministerie (OM). Dat zijn de openbare aanklagers, ofwel zij klagen voor ons (de samenleving) criminelen aan. 


Dwangmiddelen
  • "De opsporingsbevoegdheden van de politie"
  • Er is een verdachte: redelijk vermoeden dat de wet wordt overtreden
  • Bijzondere dwangmiddelen


Slide 12 - Tekstslide

Wat ik doe: Ik leg uit dat de politie gebruik mag maken van dwangmiddelen. Dat is een ander woord voor hun opsporingsbevoegdheden. Dat mag enkel wanneer er sprake is van een redelijke vermoeden dat de wet wordt overtreden. Denk bijvoorbeeld aan een situatie dat de politie ziet dat jij iets uit de winkel steelt. 

De politie ziet dat jij de winkel uitrent zonder te betalen. Mag de politie bij jou thuis komen zoeken naar de boodschappen?
A
Ja, ik ben tenslotte verdachte.
B
Ja, ik ben tenslotte crimineel.
C
Ja, de politie mag altijd een huis binnengaan.
D
Nee, ze mogen niet binnenkomen.

Slide 13 - Quizvraag

Leerdoel: De leerling kan uitleggen wanneer de politie gebruik mag maken van dwangmiddelen en wanneer er eerst toestemming van de rechter-commissaris moet worden gevraagd. 

Wat ik doe: In dit geval heeft de politie gezien dat jij de winkel uitrent zonder te betalen. Ze achtervolgen jou en zien je je huis binnengaan. Mogen ze nu binnenkomen om te zoeken naar de boodschappen?
Bijzondere dwangmiddelen
       Huiszoeking              Afluisteren        Preventief fouilleren




             Langer dan 9 uur                               Infiltreren 

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoel: De leerling kan uitleggen wanneer de politie gebruik mag maken van dwangmiddelen en wanneer er eerst toestemming van de rechter-commissaris of officier van justitie moet worden gevraagd. 

Wat ik doe: Ik leg uit dat wanneer de grondrechten van mensen ernstig worden aangetast, de politie om toestemming moet vragen aan de officier van justitie of rechter-commissaris voor het gebruik van bepaalde dwangmiddelen. Dit sluit aan bij de voorwaarde van de rechtsstaat dat de grondrechten zijn vastgelegd in de Grondwet. Je mag deze dus niet zomaar schenden. Voorbeelden hiervan zijn: het binnengaan van een woning (enkel als er een vermoeden is dat er iets heel ergs aan de hand is), afluisteren van telefoongesprekken en het aftappen van internetverkeer, preventief fouilleren (enkel bij veiligheidsrisicogebieden), een verdachte langer dan negen uur vasthouden (officier van justitie kan twee keer drie dagen verlengen), infiltratie (waarbij uitlokken verboden is). 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Misdrijven opsporen
1. Politie
Sporenonderzoek
Getuigen en slachtoffers horen
Verdachten aanhouden
Proces-verbaal maken
2. Officier van Justitie
Seponeren
Transactie of strafbeschikking
vervolgen

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel: De leerling kan beschrijven volgens welk vast patroon de procedure loopt, wanneer er een misdrijf is gepleegd, door de rol van de politie en de officieer van justitie te bepalen.

Wat ik doe: Ik leg uit dat de politie al een langere tijd onderzoek deed naar de neef van Taghi, omdat de verdenking ontstond dat de neef zijn positie als advocaat misbruikte. Vanaf toen was de neef verdachte. Omdat er een redelijk vermoeden van schuld bestond, mocht de politie gebruik maken van dwangmiddelen. Dat zijn de opsporingsbevoegdheden van de politie. In een onderzoek hoort de politie getuigen, zoeken ze naar sporen, houden ze de verdachte aan (de neef van Taghi) en houden ze alles netjes bij in een proces-verbaal. De officier van Justitie heeft de leiding over een onderzoek. Die controleert of alles zorgvuldig en eerlijk verloopt. 

Na afronding van het onderzoek bepaalt de officier van Justitie hoe de zaak verder gaat: seponeren, de zaak zelf af doen of vervolgen. Alle officieren van Justitie werken voor het openbaar ministerie (OM). Dat zijn de openbare aanklagers, ofwel zij klagen voor ons (de samenleving) criminelen aan. 


Welkom Officieren van Justitie!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou jij doen?!
timer
7:00
7 minuten
Duo's 
Uitkomst: 
Bespreken (random)
Klaar?:
Maak vraag 2-7 op blz. 37
Opdracht:
Lees blz. 39. Bepaal welke mogelijkheid jullie zouden kiezen als officier van Justitie in de casussen die worden gegeven in opdracht 11. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maak vraag 2-7 op blz. 37 en opdracht 11
MAANDAG 13 NOVEMBER: TENTAMEN WIM + RS

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Tijd: 10 minuten 
Hoe: in duo's.
Hulp: De Nederlandse grondwet
Uitkomst: Klassikaal bespreken. Ik wijs mensen aan.
Wat: Bepaal voor de volgende dwangmiddelen welk grondrecht onder druk staat: een huis binnengaan, telefoon afsluisteren, preventief fouilleren.

stopwatch
00:00

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoel: De leerling kan beredeneren op basis van welk grondrecht de politie niet zomaar gebruik mag maken van een bepaald dwangmiddel.
De leerling kan beargumenteren wat de voor- en nadelen zijn van ruimere opsporingsmogelijkheden voor de politie.

Wat ik doe: Ik leg de opdracht uit. 
Opdracht 1: Geef per opsporingsbevoegdheid aan welk grondrecht onder druk staat en waarom. 
Opdracht 2: Bedenk argumenten voor en tegen het uitbreiden van de opsporingsbevoegdheden van de politie. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het binnengaan van een woning
Artikel 12
1. Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.
2. Voor het binnentreden overeenkomstig het eerste lid zijn voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen.

Slide 25 - Tekstslide

Wat doe ik: Ik leg uit dat de politie omwille van artikel 12 niet zomaar een huis binnen mag gaan. Zij mogen dit enkel in de gevallen die zijn beschreven in de wet. Ook moeten ze voordat ze een huis binnengaan zich legitimeren en aangeven waarom ze dat doen. 
Afsluiteren van telefoongesprekken
Artikel 13

Het telefoon- en telegraafgeheim is onschendbaar, behalve, in de gevallen bij de wet bepaald, door of met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen.

Slide 26 - Tekstslide

Wat doe ik: Ik leg uit dat het verboden is om in de telefoon van anderen te kijken op basis van artikel 13 van de grondwet. Dit mag alleen als daar toestemming voor is gegeven door iemand die de wet daartoe heeft aangewezen. Ik vraag aan de leerlingen wie daarmee worden bedoeld (de officier van justitie of de rechter-commissaris).

Preventief fouilleren
Artikel 11
Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.

Slide 27 - Tekstslide

Wat ik doe: Ik leg uit dat de politie dus niet zomaar aan jouw lichaam mag zitten. Met dit artikel is het zelfs verboden om zonder toestemming iemands haar te knippen. Overigens staat er wel duidelijk in dat er uitzonderingen zijn. Daarmee wordt gedoeld op het (preventief) fouilleren. 
Vragen of feedback?
xmb@passie.net

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies