3H BME - Les 1 beeldspraak

Welkom bij Nederlands
Klaarleggen: boek, schrift, pen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
Klaarleggen: boek, schrift, pen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Programma tot Kerst
10 minuten
Instructie beeldspraak
10 minuten
Zelfstandig werken
25 minuten
Afsluiten
5 minuten

Slide 2 - Tekstslide

Programma tot Kerst
- Boekopdracht Latino King, inleveren half januari 2024
- Beeldspraak, stijlfiguren, poëzie: drie onderdelen

  1. Voordragen poëzie (5 punten)
  2. Maken reader (2 punten)
  3. SO half december (18 punten)

Slide 3 - Tekstslide

Programma tot Kerst
- Boek Latino King > krijg je te leen van school
- Boek wordt volgende week uitgedeeld

- Reader poëzie > krijg je uitgeprint
- Reader poëzie wordt volgende week uitgedeeld

Slide 4 - Tekstslide

Beeldspraak

Slide 5 - Tekstslide

Als iets niet letterlijk bedoeld is zoals het er staat, dat heet dat beeldspraak.

Slide 6 - Tekstslide

Beeldspraak
Spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten figuurlijk taalgebruik               Beeldspraak!

Schrijvers van fictie gebruiken
ook vaak beeldspraak.

Slide 7 - Tekstslide

Beeldspraak
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt.

Slide 8 - Tekstslide

Beeldspraak
  1. Vergelijking met als
  2. Vergelijking zonder als
  3. Metafoor

Slide 9 - Tekstslide

Beeldspraak
  1. Vergelijking: Die man (object) is zo snel als de bliksem(beeld).
  2. Metafoor: De bliksemschicht (beeld) vestigde een nieuw wereldrecord. (Object: snelle man/Usain Bolt niet genoemd)

Slide 10 - Tekstslide

Vergelijkingen
Noemt de overeenkomst tussen het onderwerp en iets anders.

2 soorten:
1. Vergelijkingen met als (maar ook met: zoals, alsof en net als)
2. Vergelijkingen zonder als (met werkw. als bijv. lijken en zijn)

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden van vergelijkingen 
De trein was zo vol, we zaten als haringen in een ton.
Hij is zo gek als een deur.
Hij ging er als een haas vandoor.
Hij lacht als een boer met kiespijn.
Jouw kamer lijkt een zwijnenstal.
Hij is een boom van een vent.


Hoe schrijf je dit op op de toets:
In deze zin staat een vergelijking zonder als: 'hij' wordt door het ww 'is' vergeleken met een boom.

Slide 12 - Tekstslide

Metafoor
metafoor = alleen beeld aanwezig, beeld en object hebben iets gemeenschappelijks (vergelijking/gelijkenis).

Aan de voet van de berg stond ze te wachten. 
beeld = aan de voet
object (betekenis) = aan de onderkant 
Voet en aan de onderkant hebben iets gemeenschappelijks (gelijkenis)! 

Maar ook: de kameel is het schip van de woestijn (ze doorkruisen allebei deinend en schommelend een grote vlakte)

Slide 13 - Tekstslide

Zelf werken
Lees: Eentje meer van ons (blz 9 t/m 13)
Klaar? Maak opdracht 6 (blz 19)


Slide 14 - Tekstslide