HOE gebruik je het woordenboek?

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Het woordenboek                              

voor a2 en b1

doelen

1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.

2) Ik ken het alfabet (weer).

3)Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.

4)Ik kan bedenken DAT ik een woord moet veranderen om op de zoeken.

5) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om op de zoeken.

Wat weet je van woordenboeken?

In een woordenboek zoek je woorden op.

Nederlands

NT2

Engels- Nederands

Nederlands - Engels

Bijvoorbeeld:

Hoe staan de woorden in een woordenboek op volgorde?

De woorden staan op alfabet

A eerst en als laatste Z

Zeg tegen elkaar het alfabet op: in tweetallen

Lukt dat nog?

ALFABET

A -B-C-D-E-F-G

H-I-J-K-L-M-N-O-P

Q-R-S-T-U-V-W

X-Y-Z

Dit zijn de letters van het alfabet

Weet je het niet (meer)? Maak een foto en leer het uit je hoofd!

Zet de volgende woorden in alfabetische volgorde

boeren

baby

echo

kwik

eb

legende

DUS:

Je kijkt naar de eerste letter.

Zijn de eerste letters hetzelfde, dan kijk je naar de tweede:

Appel

Aardbei

Dus eerst aardbei, dan appel

en als de eerste 2 hetzelfde zijn

kijk je naar de derde letter:

aardbei

aandeel

aanvragen

Of je moet zelfs nog verder kijken!

aandeel - aanvragen - aardbei

De n is eerder dan de r, d is eerder dan v

Zet de woorden in alfabetische volgorde

Tafel

Thee

Theekopje

Pen

Toets

Je zoekt het woord in de eenvoudigste vorm.

Wat betekent;

LENZEN ?

Staat het misschien in meervoud?

Wat is dan het enkelvoud?

Dat woord zoek je dan op.

Hij heeft vastgesteld dat

Is het een scheidbaar werkwoord?

Is het een voltooid deelwoord?

Ga dan op zoek naar het hele werkwoord en zoek dat op!

Ik ben flauwgevallen

Wat herken je?

vallen?

flauw?

Is dit ook een scheidbaar werkwoord in de voltooide tijd?

(voltooid deelwoord)

woorden in een andere taal

opzoeken is dus een beetje een quiz!

* Wat ken ik wel?

* Hoe is de zin?

* wat voor een soort woord zal het zijn?

(lidwoord - zelfstandig naamwoord - bijvoeglijk naamwoord - voorzetsel?

* Wat is de vorm? Meervoud-enkelvoud - verleden tijd - ik-vorm?

de doelen:

1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.

2) Ik ken het alfabet (weer).

3)Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.

4)Ik kan bedenken DAT ik een woord moet veranderen om op de zoeken.

5) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om op de zoeken.

1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.

😒🙁😐🙂😃

2) Ik ken het alfabet (weer).

😒🙁😐🙂😃

3)Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.

😒🙁😐🙂😃

4)Ik kan bedenken DAT ik een woord moet veranderen om op de zoeken.

😒🙁😐🙂😃

5) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om op de zoeken.

😒🙁😐🙂😃