M2C BS5 immuniteit

De paardensprong
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
N
I
R
E
R
G
M
E
1 / 28
volgende
Slide 1: Sleepvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De paardensprong
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
N
I
R
E
R
G
M
E

Slide 1 - Sleepvraag

De paardensprong
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
H
A
T
L
E
P
K
R

Slide 2 - Sleepvraag

Immuniteit

Slide 3 - Tekstslide

Lichaamsvreemde stoffen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Lichaamsvreemd
  • Je lichaam kan op 3 manieren lichaamsvreemde stoffen tegenhouden.
  • Met de huid.
  • Met de slijmvliezen in de luchtwegen.
  • Met zoutzuur in maagsap.

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer de ziekteverwekker binnen is gedrongen, heb je een infectie

Slide 7 - Tekstslide

het immuunsysteem
Het immuunsysteem/ afweersysteem heeft als functie om lichaamsvreemde stoffen uit je lichaam te verwijderen.

Slide 8 - Tekstslide

Lichaamsvreemde antigenen 
activeren het immuunsysteem

Slide 9 - Tekstslide

vreetcel
witte bloedcel maakt antistoffen

Slide 10 - Tekstslide

Antistoffen
  • Sommige Witte Bloed Cellen maken antistoffen aan.
  • Deze antistoffen binden met ziekteverwekkers.
  • Op deze manier worden deze uitgeschakeld.

Slide 11 - Tekstslide

antigeen = gemeen
antistof = tof

Slide 12 - Tekstslide

Kun je immuun worden voor een ziekteverwekker?

Slide 13 - Tekstslide

2 soorten immuniteit
  • Natuurlijke immuniteit
  • kunstmatige immuniteit

Slide 14 - Tekstslide

Soorten immuniteit
  • Wanneer het lichaam zelf antistoffen maakt noem je dit actieve immuniteit
  • Wanneer je lichaam niet zelf de antistoffen maakt, maar het van buiten af krijgt noemen we dit passieve immuniteit.

  • Wanneer je lichaam antistoffen maakt na een natuurlijke besmetting, noemen we dit natuurlijke immuniteit.
  • Wanneer je lichaam antistoffen maakt na een vaccinatie, of antistoffen krijgt via een injectie noemen we dit kunstmatige immuniteit.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe word je immuun tegen een ziekte?
1. Actief: Je maakt zelf antistoffen.
- Door besmetting met een ziekteverwekker.
- Door vaccinatie met antigenen.

2. Passief: Je krijgt antistoffen binnen.
- Door een injectie met antistoffen.
- Bij baby's via de moeder.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoe helpen medicijnen tegen ziekteverwekkers?
  • Soms kan je lichaam de ziekteverwekkers niet goed zelf opruimen. Je hebt dan medicijnen nodig. 

  • Antibiotica werkt tegen infectieziekten door bacteriën

  • Antibiotica beschadigen de celwanden van bacteriën waardoor ze dood gaan.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe helpen medicijnen tegen ziekteverwekkers?
  • Antibiotica werkt niet tegen virussen. Dit komt omdat virussen in je cellen zitten.

  • Voor virussen worden meestal virusremmers gebruikt. 

  • Virusremmers kunnen ervoor zorgen dat een virus de cel niet in kan, of niet goed kan vermeerderen.

Slide 19 - Tekstslide

Natuurlijke immuniteit
         ?

Slide 20 - Tekstslide

Natuurlijke immuniteit

  • Je wordt eerst ziek
  • maakt voldoende antistoffen  

Slide 21 - Tekstslide

Kunstmatige immuniteit

Slide 22 - Tekstslide

Immuniteit
Natuurlijke immuniteit:
Door ziekte

Kunstmatige immuniteit:
Door vaccinatie  -> verzwakte ziekteverwekker injecteren of antistoffen injecteren

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Natuurlijk
Kunstmatig
Immuniteit
je krijgt corona en wordt beter
injectie met vaccin

Slide 25 - Sleepvraag

Op een houtsplinter in je vinger zitten bacteriën. Is de houtsplinter wel of niet lichaamsvreemd ?
A
wel
B
niet

Slide 26 - Quizvraag


Welke letter geeft  de
antistof aan?
A
Letter P
B
Letter Q
C
Letter R

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video