Spelling blok 5 basis 1

Spelling blok 5
Ga rustig zitten en pak je spullen 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Spelling blok 5
Ga rustig zitten en pak je spullen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Voorkennis ophalen
- Theorie uitleggen
- Opdrachten maken
- Evaluatie 

Slide 2 - Tekstslide

Je hebt geleerd dat een zin in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd kan staan. Aan de persoonsvorm zie je in welke tijd de zin staat. De spelling van de persoonsvorm is in de verleden tijd anders dan in de tegenwoordige tijd. Bekijk het volgende schema

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd 


Bij de werkwoorden in het schema verandert de klank niet als je de persoonsvorm in een andere tijd zet. Het zijn klankvaste werkwoorden. Zo spel je deze persoonsvormen in de verleden tijd:

Slide 4 - Tekstslide

enkelvoud:

ik-vorm + de
ik struikelde, jij hoorde, hij beloofde
ik-vorm + te
ik poetste, jij klapte, u gebruikte
meervoud










Slide 5 - Tekstslide


meervoud
ik-vorm + den
wij renden, jullie zwaaiden, zij geloofden
ik-vorm + ten
wij gebruikten, jullie poetsten, zij ontdekten








Slide 6 - Tekstslide

B of p aan het eind?
Je kunt niet altijd horen hoe je een woord moet spellen. Bij sommige woorden klinkt de laatste letter als een p. Je schrijft dan niet altijd een p. Soms moet je een b schrijven.

Als je zo’n woord langer maakt, hoor je hoe je het moet spellen.

Slide 7 - Tekstslide

Lib f lip? -> langer maken -> lippen -> lip

Dub of dup? -> langer maken -> dubben -> dub


Slide 8 - Tekstslide

Rib of rip?
A
Rib
B
Rip

Slide 9 - Quizvraag

Clup of club ?
A
Clup
B
Club

Slide 10 - Quizvraag

D of t aan het eind?
Bad of bat? -> langer maken -> baden -> bad 

Kaard of kaart? -> langer maken -> kaarten -> kaart 


Slide 11 - Tekstslide

Hont of hond?
A
Hond
B
Hont

Slide 12 - Quizvraag

Gebiet of gebied?
A
Gebiet
B
Gebied

Slide 13 - Quizvraag

IJ of ei?
Bij de letters ij en ei hoor je dezelfde klank, maar je schrijft de klank niet steeds hetzelfde.

voorbeeld:
prei, reis
wijs, rijk

Er is geen regel wanneer je ij of ei schrijft. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.


Slide 14 - Tekstslide

Plein of plijn?
A
Plein
B
Plijn

Slide 15 - Quizvraag

Reis of rijs ?
A
Reis
B
Rijs

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag!
Wat?: spelling blok 5
Hoe?: zelfstandig 
Hulp?: de docent 
Tijd?: de rest van de les 
Uitkomst?: spelling blok 5 is af!
Klaar?; Over taal blok 5 

Slide 17 - Tekstslide

Tot volgende week!

Slide 18 - Tekstslide