dinsdag 21 januari

Het taalgebruik in een tekst beoordelen
Bij examen soms vragen over taalgebruik.
Taalgebruik zegt iets over houding auteur t.o.v. onderwerp
of mening t.a.v. onderwerp.
Emotionele betrokkenheid: let op woordkeus.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het taalgebruik in een tekst beoordelen
Bij examen soms vragen over taalgebruik.
Taalgebruik zegt iets over houding auteur t.o.v. onderwerp
of mening t.a.v. onderwerp.
Emotionele betrokkenheid: let op woordkeus.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Humor:

De Stijlpastoor waarschuwt voor stolling van stof rond de sokkels

Slide 4 - Tekstslide

'In het statige stadspaleisje (het Mauritshuis) aan het Plein trad de voormalige schaatskampioen aan in het nesemble dat we kennen van de moderne sportpresentator: knap pak, daaronder sneakers. Doe vanavond maar eens de proef op de som bij de latye uitzending van Studio Sport Eredivisie. Wedden dat de presentator van dienst -be it Gert, Hnery of Sjoerd- gehuld gaat in dit poldermodel van de Nederlandse mannengarderobe?

Slide 5 - Tekstslide

Wennemars week op één aspect af van dit eigentijdse uniform. Zijn sneakers waren  niet effen wit, maar toonden een bont boeket met een hoofdrol voor de secundaire hoofdkleur oranje. Vanwege die kleur zou ik de sneakers willen recenseren als aanwezig doch gelegitimeerd; het compenseert het nette, maar monotone grijswit.
Op zich is het wel een opvallende kaart om te spelen, want normaal gesproken zetten mannen hun kousen in voor de vrolijke noot.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Sheila Sitalsing
Columniste voor de Volkskrant.

We lezen een column.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht week L:
Zoek in een kwaliteitskrant een column of essay op en noteer daarvan het door de auteur ingenomen standpunt, de belangrijkste argumenten en benoem tenminste vijf concrete, talige aanwijzingen waaruit de houding van de auteur blijkt.

Slide 10 - Tekstslide

Bij examenvragen over taalgebruik:
- jij moet vaststellen in welke taaluitingen je emotie / houding tegenkomt
of andersom:
- jij moet uit het taalgebruik (stijl) de emotie/houding van de auteur afleiden.

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoorbeeld als:

A. afstandelijk en emotieloos
B. kritisch en licht ironisch
C. onpersoonlijk en sarcastisch
D. verbitterd en verwijtend

Slide 12 - Tekstslide

Maak tijdens de les:
Opdracht 12 (blz. 359)

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk voor dinsdag 28-1
Lees de tekst van Paragraaf 7 'De functie van een tekstgedeelte bepalen' en maak opdracht 16 en 17 (blz. 362-368).

Slide 14 - Tekstslide