Vok 35-41 + sterke ww
Der Arzt ..............Meike eine Spritze.
A
gebt
B
gibst
C
gibt
1 / 34
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Der Arzt ..............Meike eine Spritze.
A
gebt
B
gibst
C
gibt
Slide 1 - Quizvraag
Du ..................immer so leise.
A
sprichst
B
spricht
C
sprecht
D
sprechst
Slide 2 - Quizvraag
Wo ....................ihr euch?
A
treffen
B
trifft
C
trefft
Slide 3 - Quizvraag
Merel ...................ihrer Mutter beim Kochen.
A
helfst
B
hilfst
C
helft
D
hilft
Slide 4 - Quizvraag
Erich ................noch ein Stück Kuchen.
A
nehmst
B
nihmt
C
nimmt
D
nimt
Slide 5 - Quizvraag
Mario .................zwei Tore.
A
schisst
B
schießt
C
schießen
Slide 6 - Quizvraag
..................du mir mal das Brot, bitte?
A
gibst
B
gebst
C
giebst
Slide 7 - Quizvraag
Auf welcher Seite .................das?
A
stieht
B
stiht
C
stehen
D
steht
Slide 8 - Quizvraag
Ihr ................hier das neueste Modell von Tesla.
A
sieht
B
sehen
C
seht
Slide 9 - Quizvraag
Ich .............heute keine Milch in den Kaffee.
A
nehme
B
niehme
C
nimm
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Warum ................... meine Mutter die Zeitung? (lesen)
Slide 12 - Open vraag
Marie .............. immer 8 Stunden pro Nacht. (schlafen)
Slide 13 - Open vraag
Du ............. immer schöne Blumen für meine Mutter mit. (nehmen)
Slide 14 - Open vraag
Du ............... ohne Regenschirm. (laufen)
Slide 15 - Open vraag
Ihr ................... uns zu Hause. (treffen)
Slide 16 - Open vraag
Der Arzt ................. immer einen weißen Kittel. (tragen)
Slide 17 - Open vraag
Du .................. meinem Vater immer mit dem Garten. (helfen)
Tekst
Slide 18 - Open vraag
Er .................. ohne Führerschein nach Frankreich. (fahren)
Slide 19 - Open vraag
vorschlagen
A
overslaan
B
verslaan
C
vertellen
D
voorstellen
Slide 20 - Quizvraag
die Verantstaltung
A
de tentoonstelling
B
het evenement
C
de voorstelling
D
de teleurstelling
Slide 21 - Quizvraag
bestätigen
A
bevestigen
B
ontkennen
C
bedriegen
D
uitzenden
Slide 22 - Quizvraag
de Auftritt
A
de oprit
B
het optreden
C
de opvoering
D
de trede
Slide 23 - Quizvraag
falls
A
als
B
ondanks
C
dus
D
omdat
Slide 24 - Quizvraag
zelfstandig
Slide 25 - Open vraag
de oplossingen
Slide 26 - Open vraag
trots
Slide 27 - Open vraag
gevaarlijk
Slide 28 - Open vraag
de tentoonstelling
Slide 29 - Open vraag
jij droomt
Slide 30 - Open vraag
trots
Slide 31 - Open vraag
zin hebben in
Slide 32 - Open vraag
praten, zich vermaken
Slide 33 - Open vraag
De bekende persoonlijkheid treedt op dit moment eigenlijk niet op.
