Lezen H3 les 3 verbanden jaar 3

Lesopbouw
  • 10 min. Zs lezen
  • Lesdoelen bespreken
  • Huiswerk bespreken
  • Korte uitleg
  • Quiz
  • Huiswerk maken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesopbouw
  • 10 min. Zs lezen
  • Lesdoelen bespreken
  • Huiswerk bespreken
  • Korte uitleg
  • Quiz
  • Huiswerk maken

Slide 1 - Tekstslide

10 min. Zs

Lezen

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Herhalen lezen;
  • Je kent de tekstverbanden en signaalwoorden
  • Je kunt de signaalwoorden herkennen
  • Je kunt de signaalwoorden koppelen aan het juiste tekstverband

Slide 3 - Tekstslide

Welke begrijp je beter en sneller?

Slide 4 - Tekstslide

Opsomming
Signaalwoorden:
ten eerste, ten tweede, om te beginnen…,
        ook (nog), verder, ten slotte, en

Slide 5 - Tekstslide

Tegenstelling
Signaalwoorden:
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan
de ene kant…… maar aan de andere kant


Slide 6 - Tekstslide

Welk signaalwoord hoort er bij het verband opsomming?
A
ook
B
doordat
C
maar

Slide 7 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort er bij het verband tegenstelling?
A
maar
B
dan
C
tevens
D
als

Slide 8 - Quizvraag

Welk verband zie in de zin?
Slechte nachten zorgt voor chagrijnige mensen . Ook ongezonde voeding zorgt voor een slecht humeur.
A
opsomming
B
tegenstelling

Slide 9 - Quizvraag

Welk verband zie je?
Hoewel hij niet van Spanje houdt, gaat hij er elk jaar heen.

Slide 10 - Open vraag

Welk verband zie je?
Er was een weer-alarm afgegeven. Mijn vader ging onze caravan echter toch terugbrengen naar de stalling.
A
opsomming
B
tegenstelling

Slide 11 - Quizvraag

Welk verband zie je?
Vancouver Island heeft ontzettend veel mooie natuur te bieden. Ook kun je er met een boot op zoek gaan naar walvissen en beren en zwemmen tussen de zalmen.

Slide 12 - Open vraag


'Ten eerste', 'ten tweede' en 'daarna' geven een opsomming aan
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag


'Ik vind je aardig, maar ik kan je niet helpen'
A
'Maar' geeft een vergelijking aan
B
'Maar' geeft een tegenstelling aan

Slide 14 - Quizvraag


Hoewel ik genoeg geld heb, koop ik die telefoon toch niet.
A
Dit is een tegenstelling
B
Dit is een opsomming

Slide 15 - Quizvraag


Voorbeelden van signaalwoorden zijn:
A
Maar, en, toch, daarna, ten slotte.
B
Juist, deze, hij, die.
C
Dat, doen, daar, het, om, uit.
D
Geen van allen.

Slide 16 - Quizvraag

Tekstverbanden
  • zorgen ervoor dat een tekst 'makkelijk' te begrijpen is
  • zorgen voor logica
  • komen in zinnen voor (verband tussen zinnen)
  • komen in de eerste en laatste zin van een alinea voor (verband tussen alinea's)

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten

Maak opdracht 2 op bladzijde 65 en 66



Klaar:

Lezen


timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Evaluatie

Slide 19 - Tekstslide