Poezie

Nederlands
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Planning

Je maakt de inleiding af
Beginnen met de kern
Doel

Je gaat nadenken over je kwaliteiten
Je koppelt je kwaliteit aan je keuze

Slide 3 - Tekstslide

Kern
▪ Beschrijven van de situatie: jij moet kiezen, derde jaar, havo, moeilijke
keuze?

▪ Algemene beschrijving, in het kort, van de profielen.

▪ Goede eigenschappen/kwaliteiten van jezelf benoemen. Ook je
toekomstplannen komen hierbij aan bod

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!
10 minuten in relatieve stilte

Slide 5 - Tekstslide

Wat leer je deze week?
- Ik weet wat poëzie is

- Ik weet wat een strofe is
- Ik weet wat de begrippen alliteratie en assonantie betekenen
- Ik kan alliteratie en assonantie toepassen in een zelfgeschreven gedicht






Slide 6 - Tekstslide

Wat is poëzie?

Slide 7 - Open vraag

De kenmerken van poëzie
We bekijken samen een filmpje over poëzie.

Tijdens het kijken van het filmpje noteer je kernwoorden (belangrijke woorden) over poëzie in je schrift.

Slide 8 - Tekstslide

Welke kernwoorden heb jij opgeschreven?

Slide 9 - Woordweb

Kenmerken van poëzie
  • Regels zijn niet volgeschreven; er is veel wit op de bladzijde.
  • Soms rijmen gedichten, soms ook niet.
  • Een gedicht kan heel kort zijn, maar ook langer.
  • Soms vertelt een gedicht een verhaal, meestal gaat het over gevoelens en gedachten.
  • In een gedicht wordt taal vaak anders gebruikt, waardoor je moet nadenken over de betekenis van het gedicht.

Slide 10 - Tekstslide

Geschiedenis gedichten

Een dichtvorm is al heel oud. In vroege tijden gaven rondtrekkende verhalenvertellers en liedjeszangers hun verhalen door op rijm.

Een verhaal in de vorm van een gedicht konden zij  beter onthouden en het brengt
meer spanning in de manier van vertellen.



Slide 11 - Tekstslide

Rijm van een gedicht

In de middeleeuwen maakten dichters vooral gebruik van volrijm. Volrijm betekent dat het hele woord rijmt op een ander woord. 

Slide 12 - Tekstslide

Andere rijmsoorten

- Alliteratie (medeklinkerrijm)
- Assonantie (klinkerrijm)

Slide 13 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Gedichten wel/niet op rijm

Gedichten hoeven niet te rijmen. Een gedicht dat niet rijmt noem je ‘blank vers’.


 Als een gedicht wel rijmt, kan je een rijmschema opstellen. In een rijmschema zie je dan welke zinnen steeds op elkaar rijmen.




Slide 16 - Tekstslide

Rijmschema gedichten

Het is makkelijk om het rijmschema van een gedicht te achterhalen:


  1. Lees het gedicht.
  2. Kijk welke zinnen met elkaar rijmen.
  3. Geef elke rijmende zin dezelfde letter, begin met a.





Slide 17 - Tekstslide

Rijmschema gedichten

Voorbeeld:

Al vanaf de eerste dag

was ik betoverd door jouw lach

Mijn liefde voor jou is eindeloos

Het is daarom dat ik voor jou koos

Ik blijf je eeuwig trouw

Jij bent alles waar ik van hou








jij bent alles waar ik van hou






Slide 18 - Tekstslide

Rijmschema gedichten

Voorbeeld:

Al vanaf de eerste dag

was ik betoverd door jouw lach

Mijn liefde voor jou is eindeloos

Het is daarom dat ik voor jou koos

Ik blijf je eeuwig trouw

Jij bent alles waar ik van hou








jij bent alles waar ik van hou






a

a

b

b

c

c

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide


Dit is een gedicht met rijmschema...
A
abcabc
B
ababacac
C
aabbaacc

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!
1. Lees het Wilhelmus
2. Maak de bijbehorende verwerkingsopdrachten
3. Werk verder aan het fictiedossier

Slide 22 - Tekstslide

Doelen deze les

Inleiding af?
Begonnen met de kern?
Volgende les
Laptop mee,
verder met de kern


Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Controleer of je huiswerk hebt

Slide 23 - Tekstslide